De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de Financiële Verordening gemeente Zoetermeer daarvoor geeft.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Waarderingsgrondslagen
Terug naar navigatie - WaarderingsgrondslagenAlgemeen
De waardering van de materiële vaste activa geschiedt op basis van verkrijging- of vervaardigingsprijs. Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde of eindwaarde zijn gewaardeerd.
Vaste activa algemeen
In de Financiële verordening gemeente Zoetermeer zijn regels voor het financieel beheer opgenomen, waaronder regels voor waardering en afschrijving van vaste activa. Hierbij is de ondergrens voor het activeren van investeringen met een economisch nut bepaald op € 50.000, waarbij bedragen onder de € 10.000 niet worden geactiveerd (uitgezonderd gronden en terreinen die altijd geactiveerd moeten worden). Bij bedragen tussen de € 10.000 en € 50.000 is er een keuzemogelijkheid die in het raadsvoorstel voor de kredietaanvraag moet worden gemotiveerd.
Bij het activeren en afschrijven van vaste activa is ook de op de Financiële verordening aansluitende nota activa- en afschrijvingsbeleid gevolgd.
Immateriële vaste activa
Onder immateriële vaste activa zijn opgenomen kosten voor onderzoek en ontwikkeling, zijnde voorbereidingskosten voor grondexploitaties. Hierop wordt niet jaarlijks afgeschreven.
De kosten mogen maximaal 5 jaar geactiveerd blijven staan onder de immateriële vaste activa. Na maximaal 5 jaar moeten de kosten hebben geleid tot een actieve grondexploitatie dan wel worden afgeboekt t.l.v. het jaarresultaat.
Op geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven als was het actief, waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, in bezit van de gemeente.
Materiële vaste activa
Activa die ultimo 2016 nog op de balans waren opgenomen als niet in exploitatie genomen bouwgronden, zijn per 1 januari 2016 grotendeels tegen dezelfde boekwaarde op de balans opgenomen onder de materiële vaste activa.
Investeringen met economisch nut
Geactiveerde investeringen met een economisch nut worden afgeschreven op basis van de annuïteitenmethode, tenzij hierop bij specifiek kredietbesluit van de raad is afgeweken.
Op gronden wordt niet afgeschreven. Materiële vaste activa, waarop specifieke investeringsbijdragen van derden in mindering zijn gebracht, worden op het saldo afgeschreven.
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut:
Zoals voorgeschreven in de verslaggevingsregels (BBV) zijn vanaf 2017 ook de investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut geactiveerd. Dit zijn investeringen waar geen markt voor is, die niet verhandelbaar zijn en waarvan het gebruiksnut langer is dan één jaar, zoals de aanleg van wegen, straten, pleinen, groen en water en het levensduur verlengende onderhoud.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden onder € 100.000 niet geactiveerd, maar ten laste van de exploitatie gebracht.
Afschrijvingsbeleid
Op 17 november 2017 is de nota activa- en afschrijvingsbeleid vastgesteld. Voor materiële vaste activa gelden op grond van deze nota de volgende afschrijvingstermijnen:
Categorie | Afschrijvingstermijn |
Gronden en terreinen |
Niet afschrijven |
Woonruimten |
40 jaar |
Bedrijfsgebouwen: |
|
- Schoolgebouwen 9investeringen vanaf 17 december 2012) |
50 jaar |
- Schoolgebouwen dei volgens het in 2012 herijkte beheerplan geheel worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw |
50 jaar |
- Per 17 december 2012 bestnde schoolgebouwen die nij of na het bereiken vn de 25 jarige leeftijd, technisch en/of functioneel worden aangepast |
25 jaar |
- Overige gebouwen grotendeels van steen |
40 jaar |
- Overige gebouwen grotendeels van hout |
20 jaar |
- Tijdelijke gebouwen/noodlokalen/loodsen/opslagplaatsen |
15 jaar |
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken |
|
- Wegen: |
|
Asfaltverharding |
50 jaar |
Elementenverharding |
50 jaar |
- Kunstwerken: |
|
Bruggen hout |
35 jaar |
Bruggen staal |
60 jaar |
Geluidsschermen |
40 jaar |
- Water: |
|
Kademuren |
80 jaar |
- Overige: |
|
Parkeerverwijssysteem |
10 jaar |
Liften |
20 jaar |
Roltrappen |
20 jaar |
Vervoermiddelen: |
|
- Personenauto's |
6 jaar |
- Bedrijfsauto's |
8 jaar |
Machines, apparaten en installaties |
5 jaar |
Overige materiele vaste activa: |
|
- Inventaris |
10 jaar |
- ICT hardware |
4 jaar |
- ICT software |
Per investering in raadsvoorstel |
- Rioolstelsel |
50 jaar |
- Ondergrondse inzamelmiddelen t.b.v. afvalinzameling (excl. betonbakken) |
30 jaar |
- Ondergrondse betonbakken |
Niet afschrijven |
- Sportvoorzieningen |
20 jaar |
De eerste (volle jaar) afschrijving vindt plaats in het jaar volgend op het jaar waarin de geactiveerde investering tot stand is gekomen c.q. in exploitatie is genomen.
De in (voortdurend en eeuwigdurend) erfpacht uitgegeven percelen met canonbetaling zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij de eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht, worden tegen een geringe registratiewaarde opgenomen. Erfpachtgronden worden onder de materiële vaste activa opgenomen. Bij raadsbesluit kan worden afgeweken van de standaard afschrijvingstermijnen.
Financiële vaste activa
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Uitgezette geldleningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Op financiële vaste activa wordt niet afgeschreven, enkel op het moment dat sprake is van een duurzame waardevermindering van de aandelen zal een afwaardering plaatsvinden naar de lagere marktwaarde.
Voorraden
Grond- en hulpstoffen
De overige voorraden zijn als volgt gewaardeerd tegen kostprijs of netto-opbrengstwaarde, als deze lager is.
• onderdelenmagazijn autowerkplaats: laatst bekende inkoopprijs exclusief omzetbelasting;
• voorraad dieselolie: inkoopprijs exclusief omzetbelasting;
Onderhanden werk/ bouwgrond in exploitatie
Dit zijn gronden waarvoor de raad een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld.
Deze gronden zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs- of vervaardigingsprijs, verhoogd met de genomen winsten of verminderd met de gerealiseerde opbrengsten, of de lagere marktwaarde. Aan de boekwaarde aan het begin van het jaar wordt rente toegerekend. Voor zover, op basis van de voorcalculaties (grondexploitatieberekeningen), sprake is van winstgevende grondexploitaties, wordt die winst genomen naar rato van de voortgang van het complex (POC-methode). Voor de complexen waarvoor een nadelig resultaat wordt verwacht dat als onvermijdelijk is te beschouwen, wordt een voorziening nadelige complexen getroffen op basis van eindwaarde. Dit deel van de voorziening wordt in de balans in mindering gebracht op de boekwaarde. In de gevallen waarbij de voorziening hoger is dan de boekwaarde per complex gebeurt dat tot de (netto) boekwaarde per complex nihil is. Het restant wordt in dat geval vermeld bij de Voorziening nadelige complexen grondbedrijf aan de passiefzijde van de balans.
De waardering van de voorziening is gebaseerd op de Voortgangsrapportage ruimtelijke fysieke projecten (inclusief herziening grondexploitaties per 1-1-2021).
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (vorderingen), liquide middelen en overlopende activa
Deze activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid kan een daarvoor gevormde voorziening in mindering worden gebracht.
De hoogte van de voorzieningen voor dubieuze bijstandsdebiteuren en belastingdebiteuren wordt ingeschat op een percentage oninbaarheid van de vorderingen op basis van ervaringscijfers. Jaarlijks wordt bij de voorziening voor dubieuze belastingdebiteuren op grond van werkelijke en ingeschatte oninbare vorderingen een beoordeling gemaakt op toereikendheid van de voorziening.
Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op oninbaarheid, bijvoorbeeld ingeval van een dreigend faillissement.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves het gerealiseerd resultaat in het boekjaar. Mutaties in deze reserves komen enkel tot stand op basis van genomen raadsbesluiten over de toevoegingen en onttrekkingen aan de specifieke reserves. Regel hierbij is dat toevoegingen volgens raadsbesluit dienen plaats te vinden. Onttrekkingen dienen in beginsel volgens raadsbesluit plaats te vinden, tenzij anders is besloten. Hierbij kan een onttrekking plaatsvinden op basis van werkelijke kosten of saldoregulatie van een product.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De volgende voorzieningen zijn gewaardeerd op de contante waarde van de (al opgebouwde) toekomstige (onderhouds- of uitkerings-) verplichtingen: afkoopsommen onderhoud graven, onderhoud schoolgebouwen, groot onderhoud ondergronds, spaarverlof en wethouder pensioenen.
De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die hiervoor geformuleerd zijn. In de in het jaarverslag opgenomen paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” is het beleid ter zake nader uiteengezet.
Schattingsmethodiek
De hoogte van de voorziening nadelige complexen wordt berekend aan de hand van een inschatting van het eindresultaat van de complexen (eindwaarden), veelal op basis van kostencalculaties van derden en externe makelaarsrapporten.
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen.
Vlottende passiva
De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. In de toelichting op de balans is hiervan een specificatie opgenomen.
Grondslagen voor resultaatbepaling
Volgens het BBV is voor de jaarstukken een voor gemeenten gemodificeerd stelsel van baten en lasten gehanteerd. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Dat wil zeggen dat het jaar waarin de prestatie is verricht (levering van goederen of diensten), bepalend is voor de toerekening. Of de baat of last al feitelijk ontvangen of betaald is, doet niet ter zake.
Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen in het jaar waarin het dividendbesluit is genomen.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende verlofaanspraken en dergelijke.
Per balansdatum nog lopende verplichtingen (met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume) of rechten over het boekjaar zijn alsnog verschuldigde (nog te betalen) c.q. nog te vorderen (nog te ontvangen) bedragen opgenomen.
Het bovenstaande toerekeningsbeginsel (prestatiemoment) is eveneens bij interne leveringen (tussen organisatieonderdelen) toegepast.
In het totaal van de baten en lasten wordt ook opgenomen de over het eigen vermogen en de voorzieningen berekende bespaarde rente.