Algemeen
De regelgeving voor gemeenten op het gebied van de rente is opgenomen in de wet Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Het betreft de verwerking van de rentelasten en -baten in de begroting en jaarstukken. In de Rentenota 2018 staat de Zoetermeerse werkwijze met betrekking tot rente. De belangrijkste onderdelen van de nota zijn de werkwijzen voor de gehanteerde rentepercentages bij het opstellen van de begroting, voor het doen van investeringen en voor de toerekening van rente aan programma's. Daarnaast staat in de nota de wijze van financiering opgenomen en hoe wordt omgegaan met de rente- en financieringsrisico's. Tenslotte staat de werkwijze bij de jaarrekening met betrekking tot afwijkingen tussen begroting en werkelijkheid beschreven. Hieronder staan de consequenties van deze nota voor de begroting 2023-2026 opgenomen.
Rentescenario (gehanteerd rentepercentage)
Over de vreemde financieringsmiddelen (leningen) moet rente worden betaald. Om in de begroting een raming te geven van de te betalen rente, wordt gewerkt met een rentescenario. De in het rentescenario opgenomen rentepercentages voor respectievelijk lang en kort geld worden gehanteerd als kostprijs voor het aan te trekken vreemd vermogen. Ieder jaar bij de perspectiefnota wordt het rentescenario bekeken en eventueel een voorstel tot wijziging gedaan. Bij de Perspectiefnota 2023 is het volgende scenario vastgesteld:
Bovenstaande tabel laat zien dat als we bijvoorbeeld in 2024 een lening aantrekken met een looptijd van meer dan een jaar, we er in de begroting vanuit gaan dat we daar 1,3% rente voor moeten betalen. Vanaf 2026 en verder gaan we uit van een percentage voor langlopende leningen van 2%. Het percentage van 2% zien we als 'structurele rente'. Dit is ook het percentage dat gehanteerd wordt bij het nemen van investeringsbeslissingen. Voor het aantrekken van leningen van korter dan een jaar, gaan we ervan uit dat het rentepercentage 1 % lager is dan bij een lening met een lange looptijd.
Het rentescenario zoals hierboven is opgenomen, is als volgt opgebouwd. Als ijkpunt voor de 'langlopende' rente wordt een lening met een looptijd van 10 jaar gehanteerd met een aflossing ineens aan het eind van de looptijd (= 10 jaar fix). De in het rentescenario opgenomen verwachte renteontwikkeling is gebaseerd op:
- huidige marktrente;
- historische rente (trend);
- inschatting van de renteontwikkeling door de grootbanken;
- een scenario van een gefaseerd 'groeien' naar het structurele renteniveau.
Het beleid is om 1 keer per jaar (bij de perspectiefnota) te bekijken of het scenario moet worden heroverwogen. De afwijkingen in de rentebetalingen ten opzichte van de begroting vangen we op met de rente-egalisatiereserve. Overschotten bij de jaarrekening worden in de reserve gestort en tekorten worden onttrokken aan de reserve. Pas bij een afwijking van het rentepercentage van meer dan 2% wordt overwogen het scenario aan te passen. Conform ons rentebeleid, zoals verwoord in de rentenota 2018, willen we voorkomen dat er op elke schommeling in de markt gereageerd wordt. Met het zo stabiel mogelijk houden van het rentescenario (en daarmee de toe te rekenen rentekosten aan investeringen en leges en heffingen) zorgen we voor een stabiele begroting.
Huidige ontwikkeling in de rente
De ECB heeft haar beleid met betrekking tot de rente eind juli aangepast. Ze heeft de rente verhoogd (met 50 punten = 0,5%) en het opkoopprogramma van obligaties verlaagd. Hierdoor ontstaat er een minder ruime liquiditeit in de markt. Dit alles onder invloed van de prijsinflatie door onder andere COVID-19 en de oorlog in de Oekraïne. Daarnaast is begin september de rente nomgaals verhoogd. Deze keer met 75 punten (0,75%). Onder invloed van deze aanpassingen van de ECB stijgt momenteel de marktrente. Ondanks dat de rente momenteel stijgt, passen we ons rentescenario op dit moment niet aan zoals hierboven bij het rentescenario beschreven staat.
De huidige tarieven in de markt (peildatum 1-8-2022) zijn:
- lange rente (10 jaar fix) is 1,98%. Dit is een stijging ten opzichte van begin dit jaar van ongeveer 1,5%. De rente schommelt de laatste drie maanden tussen de 1,9% en 2,8 %;
- korte rente (3 maands euribor) is 0,28%.