Paragraaf 4 Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf staat de concrete vertaling van het treasurybeleid voor 2023 opgenomen. Treasury gaat over het beheren van de financiële posities en geldstromen. Een gemeente kent vele ingaande en uitgaande geldstromen die in de tijd niet samenvallen. Daarom heeft de gemeente geldmiddelen nodig om de tijdsverschillen te overbruggen. Dit kan, in het geval van investeringen, vele jaren zijn. In andere gevallen kunnen er middelen 'over' zijn, die worden uitgezet. Het gaat dus om het lenen en uitlenen van middelen, zodat de activiteiten die genoemd zijn op de verschillende programma's in de begroting kunnen worden uitgevoerd.

De doelstelling van de treasury is: 'Het beheren van financiële posities en geldstromen op een zodanige wijze dat de daaraan verbonden risico's worden beperkt en de daarmee gepaard gaande kosten en opbrengsten worden geoptimaliseerd'. De beheersing van deze geldstromen dient uitsluitend de publieke taak. Het prudente karakter van de treasury-activiteiten staat hierbij voorop.

In de kadernota Treasury 2021 en het Treasurystatuut 2021 is de structuur, inrichting en het beleid van de treasuryfunctie vastgelegd. De concrete vertaling van het treasurybeleid staat dus in de financieringsparagraaf in de programmabegroting. Verantwoording over en/of tussentijdse aanpassing van (de uitvoering van) het beleid vindt plaats in de tussenrapportages en de jaarrekening.

Uit de treasuryactiviteiten volgen rentelasten en/of rentebaten. In deze paragraaf komen de raming en ontwikkeling van rente en financieringsbehoefte aan de orde.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Algemeen
De regelgeving voor gemeenten op het gebied van de rente is opgenomen in de wet Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Het betreft de verwerking van de rentelasten en -baten in de begroting en jaarstukken. In de Rentenota 2018 staat de Zoetermeerse werkwijze met betrekking tot rente. De belangrijkste onderdelen van de nota zijn de werkwijzen voor de gehanteerde rentepercentages bij het opstellen van de begroting, voor het doen van investeringen en voor de toerekening van rente aan programma's. Daarnaast staat in de nota de wijze van financiering opgenomen en hoe wordt omgegaan met de rente- en financieringsrisico's. Tenslotte staat de werkwijze bij de jaarrekening met betrekking tot afwijkingen tussen begroting en werkelijkheid beschreven. Hieronder staan de consequenties van deze nota voor de begroting 2023-2026 opgenomen.

Rentescenario (gehanteerd rentepercentage)
Over de vreemde financieringsmiddelen (leningen) moet rente worden betaald. Om in de begroting een raming te geven van de te betalen rente, wordt gewerkt met een rentescenario. De in het rentescenario opgenomen rentepercentages voor respectievelijk lang en kort geld worden gehanteerd als kostprijs voor het aan te trekken vreemd vermogen.  Ieder jaar bij de perspectiefnota wordt het rentescenario bekeken en eventueel een voorstel tot wijziging gedaan. Bij de Perspectiefnota 2023 is het volgende scenario vastgesteld:

Bovenstaande tabel laat zien dat als we bijvoorbeeld in 2024 een lening aantrekken met een looptijd van meer dan een jaar, we er in de begroting vanuit gaan dat we daar 1,3% rente voor moeten betalen. Vanaf 2026 en verder gaan we uit van een percentage voor langlopende leningen van 2%. Het percentage van 2% zien we als 'structurele rente'. Dit is ook het percentage dat gehanteerd wordt bij het nemen van investeringsbeslissingen. Voor het aantrekken van leningen van korter dan een jaar, gaan we ervan uit dat het rentepercentage 1 % lager is dan bij een lening met een lange looptijd. 

Het rentescenario zoals hierboven is opgenomen, is als volgt opgebouwd. Als ijkpunt voor de 'langlopende' rente wordt een lening met een looptijd van 10 jaar gehanteerd met een aflossing ineens aan het eind van de looptijd (= 10 jaar fix). De in het rentescenario opgenomen verwachte renteontwikkeling is gebaseerd op:
- huidige marktrente;
- historische rente (trend);
- inschatting van de renteontwikkeling door de grootbanken;
- een scenario van een gefaseerd 'groeien' naar het structurele renteniveau.

Het beleid is om 1 keer per jaar (bij de perspectiefnota) te bekijken of het scenario moet worden heroverwogen.  De afwijkingen in de rentebetalingen ten opzichte van de begroting vangen we op met de rente-egalisatiereserve. Overschotten bij de jaarrekening worden in de reserve gestort en tekorten worden onttrokken aan de reserve. Pas bij een afwijking van het rentepercentage van meer dan 2% wordt overwogen het scenario aan te passen. Conform ons rentebeleid, zoals verwoord in de rentenota 2018, willen we voorkomen dat er op elke schommeling in de markt gereageerd wordt. Met het zo stabiel mogelijk houden van het rentescenario (en daarmee de toe te rekenen rentekosten aan investeringen en leges en heffingen) zorgen we voor een stabiele begroting. 

Huidige ontwikkeling in de rente
De ECB heeft haar beleid met betrekking tot de rente eind juli aangepast. Ze heeft de rente verhoogd (met 50 punten = 0,5%) en het opkoopprogramma van obligaties verlaagd. Hierdoor ontstaat er een minder ruime liquiditeit in de markt. Dit alles onder invloed van de prijsinflatie door onder andere COVID-19 en de oorlog in de Oekraïne.  Daarnaast is begin september de rente nomgaals verhoogd. Deze keer met 75 punten (0,75%). Onder invloed van deze aanpassingen van de ECB stijgt momenteel de marktrente. Ondanks dat de rente momenteel stijgt, passen we ons rentescenario op dit moment niet aan zoals hierboven bij het rentescenario beschreven staat.  

De huidige tarieven in de markt (peildatum 1-8-2022) zijn:

  • lange rente (10 jaar fix) is 1,98%. Dit is een stijging ten opzichte van begin dit jaar van ongeveer 1,5%. De rente schommelt de laatste drie maanden tussen de 1,9% en 2,8 %;
  • korte rente (3 maands euribor) is 0,28%. 

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Treasury kent een breed scala aan risico's zoals renterisico's, debiteurenrisico, kredietrisico's, liquiditeitsrisico's, koersrisico's en valutarisico’s, die moeten worden toegelicht in de treasuryparagraaf. Deze risico's staan benoemd in de wet Fido. Niet alle genoemde risico’s zijn van toepassing op de gemeente Zoetermeer. Zo heeft de gemeente Zoetermeer geen leningcontracten in vreemde valuta afgesloten (valutarisico).
Daarnaast worden aandelen die de gemeente bezit, in principe tegen nominale waarde op de balans gewaardeerd, waardoor ook geen koersrisico wordt gelopen.
Voor het afdekken en beheersbaar houden van het debiteurenrisico en de financiële dekking van oninbare debiteuren, zijn beleidsrichtlijnen opgesteld. Ook zijn voorzieningen getroffen die periodiek worden herijkt. De overige risico's worden hieronder toegelicht.

Renterisico
Het renterisico betreft de kans op schommelingen in rentelasten als gevolg van schommelingen in de rentestand in combinatie met herfinanciering. Om de renterisico’s te bewaken, is vanuit de wet Fido voorgeschreven het renterisico op twee manieren te bewaken. Het renterisico op korte termijn wordt in beeld gebracht via de kasgeldlimiet en voor de lange termijn financiering door middel van de renterisiconorm.

Kasgeldlimiet
Om te zorgen dat een gemeente niet direct in de problemen komt wanneer de rentetarieven stijgen, mag een gemeente niet allemaal leningen hebben met een looptijd van korter dan een jaar. Een rentestijging zou er dan toe kunnen leiden dat een gemeente direct in de financiële problemen komt. Daarom is er een limiet gesteld aan het aantal kortlopende leningen dat een gemeente mag hebben en dit wordt de kasgeldlimiet genoemd.  De kasgeldlimiet geeft voor de gemeente de maximaal toegestane omvang van de kortlopende schuld (met looptijd korter dan één jaar) aan. Er mag 8,5% van het begrotingstotaal met kortlopende leningen worden gefinancierd. Dit is voor 2023 een bedrag aan kortlopende leningen van maximaal € 37,8 mln.

Wanneer de kasgeldlimiet 3 kwartalen achter elkaar dreigt te worden overschreden, moeten door de gemeente maatregelen worden genomen om overschrijding te voorkomen. Maatregelen betekenen doorgaans het aantrekken van lang geld (dit noemen we consolideren). 

Renterisiconorm

Het renterisico op het lange geld wordt bewaakt via de renterisiconorm. Deze norm wil zeggen dat de jaarlijkse aflossing plus renteherzieningen van de leningenportefeuille maximaal 20% van het begrotingstotaal mag zijn. Ook hiermee wordt voorkomen dat een gemeente direct in de financiële problemen komt bij forse rentestijgingen. Voor 2023 geeft de renterisiconorm aan dat Zoeteremeer maximaal voor € 89 mln. aan aflossingen en/of renteherzieningen mag doen. Zoals zichtbaar in onderstaande tabel zijn er in 2023 geen renteherzieningen en is er een aflossing op een lening van € 2,1 mln.  Dat is € 86,9 mln. lager dan toegestaan. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de norm.

Derivaten
In de kadernota Treasury 2021 is opgenomen dat de gemeente geen gebruik maakt van derivaten. 

Liquiditeitsrisico
Onder liquiditeitsrisico wordt verstaan het tegelijkertijd innemen van posities geleend en uitgeleend geld. Vanuit de doelstelling van de treasury worden, binnen de kaders van de renterisiconorm van de wet Fido, dubbele posities zoveel mogelijk vermeden. Vanwege de ontvangen Enecogelden (€ 90 mln.) in 2020 en de bestaande leningenportefeuille, is er in 2023 nog steeds sprake van een dubbele positie. Vanwege de komende investeringen met betrekking tot onder andere de Schaalsprong, de binnenstad en de plannen voor wat betreft de bestemming van de Enecogelden, is de verwachting dat deze dubbele positie de komende jaren verdwijnt.

Kredietrisico
Onder kredietrisico wordt verstaan het risico dat door de gemeente uitgezette geldleningen door de debiteur niet kunnen worden afgelost. Door de invoering van het schatkistbankieren, wordt een overschot aan liquide middelen uitgezet bij de Staat (in de schatkist). Dit geldt voor een overschot aan liquide middelen dat boven het kwartaalgemiddelde van € 8,9 mln. uitkomt (2% van de begroting). Als uitzondering hierop mogen de middelen ook aan andere overheden worden uitgeleend, maar dus niet aan andere marktpartijen. Door deze regelgeving wordt geen kredietrisico ingeschat.

Leningportefeuille

Terug naar navigatie - Leningportefeuille

De leningenportefeuille van de gemeente Zoetermeer is per 1 januari 2023 begroot op € 64,2 mln. De vaste activa worden grotendeels gefinancierd met eigen vermogen en de aanwezige financieringsmiddelen uit voorzieningen.

Financieringsbehoefte en verwacht renteresultaat

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte en verwacht renteresultaat

De verwachting is dat tot 2025 geen vreemd vermogen hoeft worden aangetrokken.
De volgende tabel geeft het financieringstekort weer. De tabel geeft wel een vertekend beeld, omdat de verwachting is dat de komende jaren aanspraak zal worden gedaan op het Fonds Zoetermeer 2040. Zodra dat fonds wordt ingezet als dekking voor inhoudelijke plannen, neemt de omvang van de eigen financieringsmiddelen af en daarmee het financieringstekort toe.

Rentelasten in de begroting
De rentelasten voor de komende jaren over de (voornamelijk bestaande) langlopende leningen bedragen:

De rentelasten zijn opgenomen in het Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen.