In de Programmabegroting 2023-2026 zijn de gevolgen verwerkt van de meicirculaire 2022. Deze gevolgen zijn reeds gemeld in het memo meicirculaire van 21 juni 2022. De belangrijkste wijzigingen zijn hieronder opgenomen.
De eerste wijziging is een stijging van het accres. Het accres is de groei van het gemeentefonds. Deze groei is gekoppeld aan de rijksuitgaven. Wanneer de rijksuitgaven stijgen, dan stijgt ook de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Als de rijksuitgaven dalen, dan daalt ook de algemene uitkering. Vanwege beleidsintensiveringen bij het rijk en de prijsstijgingen groeien de rijksuitgaven en daarmee dus ook de algemene uitkering. Dit is de 'trap-op-trap-af' systematiek. Het kabinet heeft besloten deze werkwijze in 2026 stop te zetten. Hierdoor ontstaat er in 2026 en de jaren daarna een nieuwe situatie waarbij de inkomsten fors lager zijn.
De hogere uitgaven van het rijk hebben voor een belangrijk deel te maken met de loon- en prijsstijgingen (inflatie). Dit geldt ook voor de gemeente. Daarom reserveren we een deel van het accres om de stijging van de lonen en prijzen op te vangen. Dit komt op de tweede regel in de tabel in een negatief bedrag tot uiting.
Tenslotte is de verdeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds over alle gemeenten gewijzigd (herijking gemeentefonds). Dit heeft grote herverdeeleffecten tussen gemeenten tot gevolg. Dat staat weergegeven op de derde regel van de tabel.
Onder de tabel is een nadere toelichting per regel opgenomen.
Accresontwikkeling
Door loon- en prijsstijging en hogere uitgaven van het rijk vanwege beleidsintensiveringen stijgen de rijksuitgaven en daarmee ook het accres. Het gaat voor 2023 om ruim € 10 mln. en dit loopt op naar € 16,4 mln. in 2024 en € 22,3 mln. in 2025. In 2026 bedraagt het extra accres € 13,8 mln. Het extra accres zakt in 2026 dus fors ten opzichte van 2025. Dit wordt veroorzaakt doordat het rijk vanaf 2026 de 'trap-op-trap-af' systematiek heeft losgelaten in hun begroting. Vanaf 2026 worden gemeente via de algemene uitkering alleen nog gecompenseerd voor loon- en prijscompensatie. Er wordt niet meer meebewogen met de uitgaven van het rijk. Dit leidt tot forse financiële problemen in 2026. Over dit zogenoemde 'financieel ravijn 2026' worden gesprekken gevoerd met het rijk. De VNG heeft het rijk gevraagd met Prinsjesdag duidelijkheid te geven over de jaren 2026 en verder.
Loon- en prijscompensatie
De gestegen lonen en prijzen leiden tot hogere kosten voor de gemeente. Het hogere accres dat de gemeente ontvangt is daarom voor een belangrijk deel nodig om deze hogere kosten op te vangen. Daarom is in de tabel de reservering voor deze hogere kosten opgenomen met een negatief bedrag. Voor 2023 wordt uitgegaan van een stijging van de lasten met € 4,9 mln. In de jaren hierna stijgen de lonen en prijzen met € 8,3 mln. en € 11,7 mln. De extra uitgaven vanwege loon- en prijsstijging werken jaar op jaar door (cumulatief), vandaar dat de loon- en prijsbijstelling oploopt tot bijna € 14 mln. in 2026. Daarmee wordt zichtbaar dat het hogere accres in 2026 meer dan volledig nodig is voor de gestegen lonen- en prijzen.
Herijking
De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt over alle gemeenten verdeeld door gebruik te maken van maatstaven. Dit zijn onder andere het aantal inwoners, aantal jongeren, aantal ouderen, oppervlakte bebouwing, aantal woningen etc. Het uitgangspunt van de verdeling is: alle gemeenten in staat stellen om een gelijkwaardig voorzieningenniveau te realiseren bij gelijke belastingdruk. Omdat de uitkomst van de verdeling van het oude model hier niet meer voldoende op aansluit, is een nieuw verdeelmodel ontwikkeld dat per 1 januari 2023 ingaat. Het nieuwe model bevat minder maatstaven en nieuwe maatstaven ten opzichte van het oude model. Dit nieuwe verdeelmodel geeft grote herverdeeleffecten tussen gemeenten. De uitkomst van het model leidt voor Zoetermeer tot een nadeel van € 106 per inwoner (€ 13 mln.). Bestuurlijk (landelijk) is afgesproken om geleidelijk toe te groeien naar het nadeel door middel van een ingroeipad. Het rijk heeft besloten voor gemeenten met een slechtere sociale structuur, een relatief hoge OZB of een lage solvabiliteit het ingroeipad te verlagen tot € 5 per inwoner in 2023, € 12,50 in 2024 en € 22,50 in 2025. Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar het nieuwe verdeelmodel en daarom is voor het jaar 2026 het herverdeeleffect gelijk gehouden aan dat van 2025 (het ingroeipad wordt vooralsnog niet verder verhoogd).
Resumerend
In de begroting zijn voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds de volgende bedragen opgenomen:
Opvallend is de daling van de inkomsten uit de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor het jaar 2026. In de grafiek wordt het zogenaamde 'financieel ravijn 2026' zichtbaar.