Uitgaven

2,6%
€ -11.741
x €1.000
2,6% Complete

Inkomsten

65,91%
€ 297.517
x €1.000
65,91% Complete

Saldo

34741,47%
€ 285.777
x €1.000

Overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Uitgaven

2,6%
€ -11.741
x €1.000
2,6% Complete

Inkomsten

65,91%
€ 297.517
x €1.000
65,91% Complete

Saldo

34741,47%
€ 285.777
x €1.000

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Binnen de begroting bestaat een onderscheid tussen algemene dekkingsmiddelen en specifieke dekkingsmiddelen. De algemene dekkingsmiddelen onderscheiden zich van de andere dekkingsmiddelen doordat zij vrij zijn aan te wenden. De besteding van deze inkomsten is niet aan een bepaald programma (doel) gebonden. De algemene dekkingsmiddelen van de gemeente zijn opgenomen in het ‘overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien’. Deze algemene dekkingsmiddelen vormen de financiële dekking van de negatieve financiële saldi van de programma’s 1 tot en met 7 en het overzicht Overhead. Dekkingsmiddelen die samenhangen met een concreet beleidsveld zijn vermeld in de betreffende programma’s.

De algemene dekkingsmiddelen beslaan ruim de helft van de totale baten van de gemeente. De belangrijkste algemene dekkingsmiddelen zijn:

  • Algemene Uitkering uit het gemeentefonds
  • Inkomsten uit de Onroerende Zaak Belasting
  • Treasury
  • Inkomsten uit beleggingen
  • Inkomsten uit de precarioheffing, de toeristenbelasting en de hondenbelasting.

De totale omvang van de algemene dekkingsmiddelen bedraagt in 2023 ca. € 285 mln.

Gemeentefonds

Terug naar navigatie - Gemeentefonds

In de Programmabegroting 2023-2026 zijn de gevolgen verwerkt van de meicirculaire 2022. Deze gevolgen zijn reeds gemeld in het memo meicirculaire van 21 juni 2022. De belangrijkste wijzigingen zijn hieronder opgenomen. 

De eerste wijziging is een stijging van het accres. Het accres is de groei van het gemeentefonds. Deze groei is gekoppeld aan de rijksuitgaven. Wanneer de rijksuitgaven stijgen, dan stijgt ook de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Als de rijksuitgaven dalen, dan daalt ook de algemene uitkering. Vanwege beleidsintensiveringen bij het rijk en de prijsstijgingen groeien de rijksuitgaven en daarmee dus ook de algemene uitkering. Dit is de 'trap-op-trap-af' systematiek. Het kabinet heeft besloten deze werkwijze in 2026 stop te zetten. Hierdoor ontstaat er in 2026 en de jaren daarna een nieuwe situatie waarbij de inkomsten fors lager zijn. 

De hogere uitgaven van het rijk hebben voor een belangrijk deel te maken met de loon- en prijsstijgingen (inflatie). Dit geldt ook voor de gemeente. Daarom reserveren we een deel van het accres om de stijging van de lonen en prijzen op te vangen. Dit komt op de tweede regel in de tabel in een negatief bedrag tot uiting.
Tenslotte is de verdeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds over alle gemeenten gewijzigd (herijking gemeentefonds). Dit heeft grote herverdeeleffecten tussen gemeenten tot gevolg. Dat staat weergegeven op de derde regel van de tabel.

Onder de tabel is een nadere toelichting per regel opgenomen.

Bedragen x € 1.000
Effecten meicirculaire 2023 2024 2025 2026
Accres 10.247 16.377 22.376 13.797
Reservering loon- en prijscompensatie -4.880 -8.350 -11.725 -13.920
Effect herijking (aanpassing ingroeipad) 313 1.188 1.875 1.875
Totaal 5.680 9.215 12.526 1.752

Accresontwikkeling
Door loon- en prijsstijging en hogere uitgaven van het rijk vanwege beleidsintensiveringen stijgen de rijksuitgaven en daarmee ook het accres. Het gaat voor 2023 om ruim € 10 mln. en dit loopt op naar € 16,4 mln. in 2024 en € 22,3 mln. in 2025. In 2026 bedraagt het extra accres € 13,8 mln. Het extra accres zakt in 2026 dus fors ten opzichte van 2025. Dit wordt veroorzaakt doordat het rijk vanaf 2026 de 'trap-op-trap-af' systematiek heeft losgelaten in hun begroting. Vanaf 2026 worden gemeente via de algemene uitkering alleen nog gecompenseerd voor loon- en prijscompensatie. Er wordt niet meer meebewogen met de uitgaven van het rijk. Dit leidt tot forse financiële problemen in 2026. Over dit zogenoemde 'financieel ravijn 2026' worden gesprekken gevoerd met het rijk. De VNG heeft het rijk gevraagd met Prinsjesdag duidelijkheid te geven over de jaren 2026 en verder.

Loon- en prijscompensatie
De gestegen lonen en prijzen leiden tot hogere kosten voor de gemeente. Het hogere accres dat de gemeente ontvangt is daarom voor een belangrijk deel nodig om deze hogere kosten op te vangen. Daarom is in de tabel de reservering voor deze hogere kosten opgenomen met een negatief bedrag. Voor 2023 wordt uitgegaan van een stijging van de lasten met € 4,9 mln. In de jaren hierna stijgen de lonen en prijzen met € 8,3 mln. en € 11,7 mln. De extra uitgaven vanwege loon- en prijsstijging werken jaar op jaar door (cumulatief), vandaar dat de loon- en prijsbijstelling oploopt tot bijna € 14 mln. in 2026. Daarmee wordt zichtbaar dat het hogere accres in 2026 meer dan volledig nodig is voor de gestegen lonen- en prijzen.

Herijking
De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt over alle gemeenten verdeeld door gebruik te maken van maatstaven. Dit zijn onder andere het aantal inwoners, aantal jongeren, aantal ouderen, oppervlakte bebouwing, aantal woningen etc.  Het uitgangspunt van de verdeling is: alle gemeenten in staat stellen om een gelijkwaardig voorzieningenniveau te realiseren bij gelijke belastingdruk. Omdat de uitkomst van de verdeling van het oude model hier niet meer voldoende op aansluit, is een nieuw verdeelmodel ontwikkeld dat per 1 januari 2023 ingaat. Het nieuwe model bevat minder maatstaven en nieuwe maatstaven ten opzichte van het oude model. Dit nieuwe verdeelmodel geeft grote herverdeeleffecten tussen gemeenten. De uitkomst van het model leidt voor Zoetermeer tot een nadeel van € 106 per inwoner (€ 13 mln.). Bestuurlijk (landelijk) is afgesproken om geleidelijk toe te groeien naar het nadeel door middel van een ingroeipad. Het rijk heeft besloten voor gemeenten met een slechtere sociale structuur, een relatief hoge OZB of een lage solvabiliteit het ingroeipad te verlagen tot € 5 per inwoner in 2023, € 12,50 in 2024 en € 22,50 in 2025.  Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar het nieuwe verdeelmodel en daarom is voor het jaar 2026 het herverdeeleffect gelijk gehouden aan dat van 2025 (het ingroeipad wordt vooralsnog niet verder verhoogd). 

Resumerend
In de begroting zijn voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds de volgende bedragen opgenomen:

Bedragen x € 1 mln.
Begroting 2022 2023 2024 2025 2026
Algemene uitkering 251,6 252,5 258,1 261,3 241,5

 

Opvallend is de daling van de inkomsten uit de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor het jaar 2026. In de grafiek wordt het zogenaamde 'financieel ravijn 2026' zichtbaar. 

Onroerendzaakbelasting

Terug naar navigatie - Onroerendzaakbelasting

In de paragraaf Lokale heffingen is aangegeven welk beleid ten aanzien van de onroerendezaakbelasting wordt gevoerd. De waarde van het onroerend goed wordt jaarlijks getaxeerd. De hertaxatie heeft geen budgettaire gevolgen. Met andere woorden: de hertaxatie leidt niet tot een wijziging in de totale opbrengst van de heffing (een hogere gemiddelde waarde leidt tot een lager tarief, en omgekeerd). De totale opbrengst voor de OZB bedraagt in 2023 € 37 mln. Dit is de raming inclusief het in de begroting opgenomen stijgingspercentage en inclusief de teruggave van de te veel betaalde OZB in 2022 van € 1,2 mln. Die teruggave leidt tot een eenmalige verlaging van de OZB opbrengst in 2023: zie ook de toelichting onder het kopje motie 2206-35A te veel betaalde OZB terug naar de burger.
In onderstaand overzicht is aangegeven hoe de opbrengst van de OZB is verdeeld over de verschillende categorieën.

 

Bedragen x € 1 mln.
OZB begroting 2022 2023 2024 2025 2026
Woningen, eigenaar 22,3 22,6 23,3 23,3 23,3
Niet woningen, eigenaar 8,6 8,8 9,2 9,2 9,2
Niet woningen, gebruiker 5,4 5,6 5,8 5,8 5,8
Totaal 36,4 37,0 38,2 38,2 38,2

Treasury

Terug naar navigatie - Treasury

Op Treasury worden de rentelasten en de rentebaten geraamd. Er is sprake van een zeer lage rentestand, waar tegen de gemeente in haar financiering voorziet. Door de verkoop van de Eneco-aandelen hoeven er voorlopig geen nieuwe leningen te worden aangetrokken om in de financieringsbehoefte te voorzien. Feitelijk heeft Zoetermeer lage rentelasten zoals zichtbaar is gemaakt in de paragraaf financiering. De rentebaten betreffen de rente op de startersleningen van ongeveer € 100.000 in 2023.

Overige inkomsten OAD

Terug naar navigatie - Overige inkomsten OAD

Door de gemeente wordt jaarlijks een uitkering ontvangen van Stedin en de BNG voor aandelen die de gemeente bezit.  Er wordt de komende jaren geen dividenduitkering van Stedin uit reguliere aandelen verwacht. Wel wordt een dividend uitkering ontvangen op preferente aandelen. Daarnaast worden nog inkomsten ontvangen uit de hondenbelasting, toeristenbelasting en precario. In 2023 wordt er weer precario geheven op terrassen, nadat er de afgelopen twee jaar vanwege COVID-19 geen precario geheven is.  
 

Bedragen x € 1 mln.
Overige inkomsten begroting 2022 2023 2024 2025 2026
Aandelen 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
Belastingen 0,8 1,0 1,2 1,2 1,2
Totaal 1,1 1,2 1,4 1,4 1,4

Financieel samengevat: Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Financieel samengevat: Wat mag het kosten?
Bedragen x €1.000
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Baten 343.311 295.936 297.517 311.602 323.392 305.522
Lasten -70.856 -25.183 -11.741 -19.262 -28.932 -36.885

De lasten stijgen ieder jaar als gevolg van de hogere reservering voor de loon- en prijscompensatie. Deze stijging komt ook terug aan de batenkant als gevolg van een hoger accres in de algemene uitkering van het gemeentefonds. In 2023 is de OZB opbrengst eenmalig lager vanwege de teruggave van de te veel betaalde OZB in 2022. Door hoge uitgaven van het rijk stijgt echter de algemene uitkering uit het gemeentefonds fors, waardoor er alsnog een stijging van de inkomsten in 2023 zichtbaar is. Vanaf 2026 is zichtbaar dat het rijk de zogenaamde 'trap-op-trap-af' systematiek afschaft. Ook de groei die in de jaren 2022 tot en met 2025 is ontvangen, wordt in 2026 niet meer uitgekeerd.  Vanaf dat moment hebben hogere uitgaven van het rijk geen invloed meer op de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Gemeenten worden vanaf 2026 alleen nog maar gecompenseerd voor loon- en prijsstijging. Dit veroorzaakt het zogenaamde 'financieel ravijn 2026'. De gesprekken met het kabinet hierover lopen nog. Vooralsnog betekent dit een forse verlaging van de inkomsten voor de gemeente.   

Aangenomen motie voorjaarsdebat

Terug naar navigatie - Aangenomen motie voorjaarsdebat

Motie 2206-35A te veel betaalde OZB terug naar de burger
Verzoekt het college:
• Een voorstel aan de raad te doen waarbij het voordeel van € 1,35 miljoen terugvloeit naar de Zoetermeerse inwoners.

Stand van zaken:
Om invulling te geven aan de motie om de te veel betaalde OZB vanwege hogere waardestijging van woningen en niet-woningen terug te geven, wordt in 2023 eenmalig het tarief van de OZB verlaagd. In het raadsmemo voortgang afdoening motie 22-06-35A, teruggaaf OZB van 13 september 2022 staat de keuze voor de werkwijze toegelicht. In de paragraaf lokale heffingen staat verder uitgewerkt hoe het tarief 2023 tot stand komt. De inkomsten in 2023 zijn door het lagere tarief eenmalig € 1,2 mln. lager.