Algemeen
De regelgeving voor gemeenten op het gebied van de rente is opgenomen in de wet Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Het betreft de verwerking van de rentelasten en -baten in de begroting en jaarstukken. In de Rentenota 2018 staat de Zoetermeerse werkwijze met betrekking tot rente. De belangrijkste onderdelen van de nota zijn de werkwijzen voor de gehanteerde rentepercentages bij het opstellen van de begroting, voor het doen van investeringen en voor de toerekening van rente aan programma's. Daarnaast staat in de nota de wijze van financiering opgenomen en hoe wordt omgegaan met de rente- en financieringsrisico's. Tenslotte staat de werkwijze bij de jaarrekening met betrekking tot afwijkingen tussen begroting en werkelijkheid beschreven. Hieronder staan de consequenties van deze nota voor de begroting 2024-2027 opgenomen.
Rentescenario (gehanteerd rentepercentage)
Over de vreemde financieringsmiddelen (leningen) moet rente worden betaald. Om in de begroting een raming te geven van de te betalen rente, wordt gewerkt met een rentescenario. De in het rentescenario opgenomen rentepercentages voor respectievelijk lang en kort geld worden gehanteerd als kostprijs voor het aan te trekken vreemd vermogen. Ieder jaar bij de perspectiefnota wordt het rentescenario bekeken en eventueel een voorstel tot wijziging gedaan. Bij de Perspectiefnota 2024 is het volgende scenario vastgesteld:
Het rentescenario zoals hierboven is opgenomen, is als volgt opgebouwd. Als ijkpunt voor de 'langlopende' rente wordt een lening met een looptijd van 10 jaar gehanteerd met een aflossing ineens aan het eind van de looptijd (= 10 jaar fix). De in het rentescenario opgenomen verwachte renteontwikkeling is gebaseerd op:
- huidige marktrente;
- historische rente (trend);
- inschatting van de renteontwikkeling door de grootbanken;
- een scenario van een gefaseerd 'groeien' naar het structurele renteniveau.
Het beleid is om één keer per jaar (bij de perspectiefnota) te bekijken of het scenario moet worden heroverwogen. De afwijkingen in de rentebetalingen ten opzichte van de begroting vangen we op met de rente-egalisatiereserve. Overschotten bij de jaarrekening worden in de reserve gestort en tekorten worden onttrokken aan de reserve. Pas bij een afwijking van het rentepercentage van meer dan 2%-punt wordt overwogen het scenario aan te passen. Conform ons rentebeleid, zoals verwoord in de Rentenota 2018, willen we voorkomen dat er op elke schommeling in de markt gereageerd wordt. Met het zo stabiel mogelijk houden van het rentescenario (en daarmee de toe te rekenen rentekosten aan investeringen en leges en heffingen) zorgen we voor een stabiele begroting. Als de rente in de markt blijft op het huidige niveau en of nog verder stijgt, is de verwachting dat het rentescenario bij de Perspectiefnota 2025 opwaarts wordt aangepast.
In 2023 en naar verwachting ook in 2024 heeft de gemeente geen kortlopende leningen nodig en is er zelfs geld over. Voor 2023 is het de verwachting dat de gemeente gemiddeld ca 3,2% rente ontvangt. Voor 2024 wordt uitgegaan van gemiddeld 3,5%. Het meenemen van deze rentepercentages is een incidentele afwijking van de 'spelregel' van het rentescenario. De reden daarvoor is dat we er voor 2023 zeker van zijn dat het gebeurt en voor 2024 vrijwel zeker en dat het om veel geld gaat dat anders onterecht elders in de begroting moet worden bezuinigd.
De actuele rente die we momenteel over onze middelen ontvangen, is 3,65%. De meerderheid (ca 60%) van de 'markt' verwacht in 2023 nog een (laatste) renteverhoging door de ECB. Tegelijkertijd kan de rente in 2024 ook weer dalen, iets waar veel grootbanken vanuit gaan. De gemeente heeft geen visie, maar houdt voorzichtigheidshalve de verwachte gemiddelde rente op 3,5% voor 2024. Conform de spelregels wordt de balans bij de Perspectiefnota 2025 opnieuw worden opgemaakt.