Paragraaf 1 Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf lokale heffingen staan de ontwikkelingen van de belastingen, retributies, bestemmingsheffingen en woonlasten voor het komende jaar. In deze paragraaf wordt ook ingegaan op de kostendekkendheid van de leges en heffingen en het kwijtscheldingsbeleid.

Uitgangspunten

Terug naar navigatie - Uitgangspunten

In de Nota lokale heffingen 2016 zijn de beleidslijnen voor de komende jaren vastgesteld. De lokale heffingen zijn als volgt te onderscheiden:

  1. Belastingen
    De algemene belastingen komen ten goede aan algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. Voorbeelden zijn onroerende zaakbelasting (OZB), toeristenbelasting, parkeerbelasting en hondenbelasting. 
  2. Bestemmingsheffingen en retributies
    Dit zijn rechten, tarieven en leges, de opbrengsten hiervan zijn bestemd voor specifieke taken, diensten of voorzieningen. De gemeente mag niet meer heffen dan de kosten die de gemeente voor de betreffende taak, dienst of voorziening maakt. Voorbeelden zijn rioolheffing, afvalstoffenheffing, aanvragen van een paspoort of een vergunning.

In het coalitieakkoord is opgenomen om de tarieven van de lokale belastingen en heffingen jaarlijks zoveel mogelijk slechts aan te passen met maximaal de inflatie. Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing geldt daarnaast dat ze ongeveer 100% kostendekkend zijn, zodat kostenstijgingen of kostendalingen ook worden verwerkt in het tarief.

De tarieven 2024 worden in de raad van 18 december 2023 als onderdeel van de belastingverordeningen vastgesteld.

Algemeen stijgingspercentage lokale heffingen

Terug naar navigatie - Algemeen stijgingspercentage lokale heffingen

De tarieven van de gemeentelijke heffingen en belastingen stijgen in 2024 op basis van de begrotingsuitgangspunten met het algemene stijgingspercentage van 2,3%. Een uitzondering hierop zijn de tarieven die door het rijk worden vastgesteld, zoals de tarieven voor rijbewijzen en reisdocumenten. 
Het algemene stijgingspercentage is tot stand gekomen door de door het Centraal Planbureau voor 2024 ingeschatte stijging (3,5%) te corrigeren voor de inschattingen van de afgelopen jaren. De inschatting bij het vaststellen van de tarieven voor de jaren 2022 en 2023 is per saldo 1,2% te hoog geweest. Dit is in de volgende tabel weergegeven.

Tarieven 2024

Terug naar navigatie - Tarieven 2024

Onroerendezaakbelasting (OZB)
De OZB vormt de grootste ‘eigen’ inkomstenbron van gemeenten. De heffing is, net zoals de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds, een algemene inkomstenbron om het gemeentelijke voorzieningenniveau te kunnen bekostigen.

De opbrengst van de OZB komt als volgt tot stand: OZB-aanslag 2023 =  WOZ-waarde van de woningen en niet-woningen * OZB-tarief.

Uitgangspunt bij het bepalen van het OZB-tarief is dat het totaal van de OZB-opbrengsten elk jaar op hetzelfde niveau wordt gehouden. Het tarief voor de OZB wijzigt jaarlijks met de toe- of afname van de waarde van de woningen en niet-woningen. De waarde van de woningen en niet-woningen wordt jaarlijks getaxeerd. Bij een lagere taxatiewaarde stijgt het OZB-tarief. Bij een hogere taxatiewaarde daalt het OZB-tarief. Bij een waardestijging van de woningen en niet-woningen wordt dus niet méér OZB-opbrengst geïnd. Het tarief wordt wel jaarlijks gecorrigeerd met de inflatie. Op deze manier zijn de gemeentelijke inkomsten niet afhankelijk van waarde schommelingen van de woningen en niet-woningen.

Voor de woningen wordt een stijging van de WOZ-waarde met 6,2% verwacht. Voor de niet-woningen is de verwachting dat de waardeontwikkeling uitkomt op een stijging van 6%. 

In de raad van 3 juli 2023 is het raadsvoorstel ‘Werkwijze vaststellen tarieven OZB’ vastgesteld. Daarin staat dat de tarieven voor de OZB worden vastgesteld in de verordening onroerendezaakbelasting (jaarlijks in december) in plaats van in de programmabegroting. Omdat in november meer informatie bekend is over de waardestijgingen of dalingen kan er een betere inschatting gemaakt worden. Hiermee neemt de kans op forse afwijkingen af. In deze programmabegroting staan de voorlopige tarieven op basis van de inschatting in september 2023. Als de opbrengst alsnog meer dan € 1 mln. afwijkt vanwege een grotere stijging van de WOZ-waarde dan verwacht, dan wordt de te veel betaalde OZB in het volgende jaar aan de inwoners teruggeven door het tarief te verlagen.

Net als in 2022 is in 2023 de tariefstijging voor de OZB te hoog geweest, doordat de waardestijging van de woningen hoger was dan verwacht. Er is uitgegaan van een waardestijging van 17% van de woningen, terwijl de stijging in werkelijkheid 22,7% geweest is. Voor de niet-woningen was uitgegaan van een stijging van de waarde met 7,8%, terwijl er in werkelijkheid sprake was van een stijging van 15,8%. Hierdoor is de OZB opbrengst van 2023 € 2,3 mln. te hoog. In 2024 wordt deze € 2,3 mln. terug gegeven door een eenmalige verlaging van het tarief.

In onderstaande tabel wordt zichtbaar hoe het voorlopige tarief tot stand komt. De start is het tarief uit 2023, het gaat om het tarief 2023 voor de correctie over 2022. Dit tarief van 2023 wordt verlaagd naar aanleiding van de stijging van de WOZ-waarde. Dit staat in de kolom 'Tarief na hertaxatie'. Daarna wordt het tarief verhoogd met de prijsinflatie. Dit is het tarief uit de kolom 'Tarief 2024 o.b.v. index 2,3%'. Dit zou normaal gesproken het tarief voor 2024 worden. Vanwege de teveel betaalde OZB in 2023 wordt het tarief 2024 verlaagd (zie de kolom correctie 2023). Dit leidt tot het aangepaste tarief voor 2024 dat in de laatste kolom staat opgenomen.

Afvalstoffenheffing

De gemeente heeft een wettelijke plicht tot de inzameling van huishoudelijk afval. De kosten die de gemeente daarvoor maakt, worden door middel van de afvalstoffenheffing verhaald op de aanbieder van het afval. 
Er wordt een tarief geheven per perceel bij de gebruiker van het perceel. Het tarief is gedifferentieerd naar het aantal personen per huishouden: éénpersoonshuishoudens, tweepersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens.  

De tarieven van de afvalstoffenheffing stijgen met het algemene stijgingspercentage.
In de Perspectiefnota 2024 is opgenomen dat er structureel hogere kapitaallasten zijn door de aanschaf van hybride inzamelvoertuigen en dat ook in 2024 de vermogensnorm wordt verhoogd waardoor meer huishoudens in aanmerking komen voor kwijtschelding. Deze verhoging van de vermogensnorm is niet structureel. De afvalstoffenheffing voor 2024 stijgt hierdoor met € 2,90.

De tarieven voor het komende jaar zien er als volgt uit.

 

Rioolheffing

De gemeente heeft de wettelijke taak het huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, regenwater en de grondwaterstand in het kader van het gemeentelijk rioleringsstelsel te beheren. De kosten die de gemeente hiervoor maakt, kunnen door middel van een rioolheffing worden verhaald op de gebruikers van het gemeentelijk rioleringsstelsel.
De heffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een aansluiting. Met aansluiting wordt bedoeld een onroerende zaak (woning en niet-woning) van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. De omvang van de aanslag is op basis van het aantal kubieke meters afvalwater dat per aansluiting wordt afgevoerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen groot- en kleinverbruik.

Het tarief wordt als basis verhoogd met het algemeen stijgingspercentage. In de Perspectiefnota 2024 is opgenomen dat ook in 2024 de vermogensnorm wordt verhoogd waardoor meer huishoudens in aanmerking komen voor kwijtschelding. Deze verhoging van de vermogensnorm is niet structureel. De rioolheffing stijgt hierdoor met € 0,80. Ook stijgt de rioolheffing met € 1,09 door hogere energiekosten voor pompen en gemalen. Daarnaast geldt dat de aan rioolheffing toegerekende kosten voor 60% via het vaste bedrag en voor 40% via de WOZ-waarde worden verhaald, rekening houdend met een maximale stijging van de aanslag van € 17,50. Dit betekent dat de aanslag rioolheffing in 2024 maximaal € 312,30 bedraagt. 

Onderstaand overzicht presenteert tarieven voor 2024. Een pand met een WOZ-waarde van € 1.578.200 ontvangt een maximale aanslag.

Hondenbelasting
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2024 heeft de raad de motie 2306-94 ‘Afschaffen hondenbelasting’ aangenomen. De eventuele afschaffing van de hondenbelasting wordt meegenomen in het Aanvullend begrotingsvoorstel 2024.

Toeristenbelasting
Gemeenten kunnen toeristenbelasting heffen van niet-inwoners, die in de gemeente verblijven (ongeacht de duur van het verblijf) en daarbij gebruik maken van de gemeentelijke voorzieningen. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2024 heeft de raad de motie 2306-67 ‘Hogere toeristenbelasting in percentages’ aangenomen. Dit houdt in dat er wordt overgestapt van een vast tarief per nacht naar een percentage per overnachtingsprijs. Bij de vaststelling van de legesverordening in december 2023 volgt de nadere uitwerking.

Parkeerbelasting
De parkeerbelasting heeft een regulerend karakter met het doel om het parkeergedrag van automobilisten te beïnvloeden: door het aanwijzen van gebieden waar de automobilisten moeten betalen, kan de gemeente het parkeren van motorvoertuigen regelen. De tarieven voor de parkeerbelasting worden één keer per twee jaar gewijzigd voor inflatieontwikkelingen. De nieuwe tarieven 2024 worden aangepast bij de legesverordening in december. 

Leges omgevingswet
Per 1 januari 2024 wordt de Omgevingswet ingevoerd. Er volgt een apart raadsvoorstel met de nieuwe tarieven.

Kostendekkendheid leges en heffingen

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid leges en heffingen

De opbrengst van de leges en heffingen mag maximaal 100% kostendekkend zijn. Dat wil zeggen dat in totaliteit de baten van de leges niet hoger mogen zijn dan de lasten. In de Nota lokale heffingen 2016 is een nadere toelichting opgenomen hoe de kostentoerekening wordt opgesteld. De werkwijze in Zoetermeer is dat alle kosten die mogen worden toegerekend, in principe worden toegerekend. Bij de bepaling van de kosten van de leges en heffingen worden ook de kosten van overhead toegerekend. Dit gebeurt op basis van een uurtarief per direct uur. 
De gemeenteraad stelt de tarieven in december vast. Het overzicht van de kostendekkendheid bij de belastingvoorstellen voor 2023 is hieronder opgenomen. Een geactualiseerd overzicht naar de begroting 2024, komt bij het voorstel belastingverordeningen 2024.

 

In de tabel van 2023 is zichtbaar dat er sprake is van zogenaamde kruissubsidiëring. Dat houdt in dat bepaalde legesopbrengsten (in dit geval de opbrengst van de omgevingsvergunningen) hoger zijn dan de kosten die gemaakt worden met betrekking tot deze vergunningen. De leges voor de omgevingsvergunningen zijn meer dan 100% kostendekkend, namelijk 115%. De hogere opbrengst omgevingsvergunningen wordt vooral veroorzaakt door het verwachte grote aantal aan te vragen omgevingsvergunningen in 2023. Binnen de legestabel zijn er echter ook leges die minder dan 100% kostendekkend zijn. De totale legestabel komt niet boven de 100% kostendekkendheid uit.  

 

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Kwijtschelding is hét sociale vangnet voor de lokale lastendruk. Zoetermeer houdt rekening met de draagkracht van de inwoners. In die visie past een zo ruim mogelijk kwijtscheldingsbeleid voor mensen die hun aanslagbiljet gemeentelijke belastingen door hun financiële situatie niet kunnen betalen. Zoetermeer hanteert daarom de maximale landelijke normen die gelden. Kwijtschelding wordt toegepast op rioolheffing, afvalstoffenheffing, hondenbelasting (alleen de eerste hond) en onroerende-zaak belasting. Naast inwoners kunnen ook ondernemers, die minder verdienen dan het minimumloon en niet te veel vermogen hebben, kwijtschelding aanvragen. Kwijtschelding wordt dan toegepast op de woonlasten.
Bij de Perspectiefnota 2024 is het voorstel gedaan om de verhoging van de vermogensnorm bij kwijtschelding ook in 2024 te laten doorlopen, zoals ook al genoemd bij de riool- en afvalstoffenheffing. 

De gemeente maakt het proces voor het aanvragen van kwijtschelding zo eenvoudig mogelijk. Het kwijtscheldingsformulier hoeft maar één keer ingevuld te worden. Daarna worden inkomen en vermogen jaarlijks automatisch getoetst door het Inlichtingenbureau van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De uitslag van deze automatische toets wordt direct bij de aanslag bekend gemaakt. Ook mogen initiële aanvragen voortaan voor de toets worden aangeleverd. Dat bespaart de aanvrager nog meer administratieve lasten.

Gemeentelijke woonlasten voor inwoners

Terug naar navigatie - Gemeentelijke woonlasten voor inwoners

Jaarlijks verricht het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) onderzoek naar de gemeentelijke woonlasten. De publicatie daarvan vindt plaats in de Atlas van de Lokale Lasten. Onder de gemeentelijke woonlasten verstaat het COELO de OZB voor de eigenaar van een woning met een voor de betreffende gemeente geldende gemiddelde waarde, plus rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een meerpersoonshuishouden eventueel verminderd met een heffingskorting. 
Door het COELO wordt jaarlijks een vergelijkend overzicht opgesteld van alle Nederlandse gemeenten. In dit overzicht, dat begint met de (deel)gemeente met de laagste heffingen (nr. 1) en eindigt met de (deel)gemeente met de hoogste heffingen (nr. 352), neemt Zoetermeer in 2023 positie 287 in. Dit was in 2022 positie 195. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling opgenomen van de afgelopen vijf jaar. Deze stijging op de ranglijst heeft deels te maken met de te laag ingeschatte stijging van de WOZ-waarde en het feit dat veel gemeenten de tarieven voor 2023 beperkter hebben laten stijgen.

Gemeentelijke lasten

Terug naar navigatie - Gemeentelijke lasten

Op basis van de voorgestelde tarieven 2024 toont de volgende tabel hoeveel de woonlasten bedragen voor inwoners, gespecificeerd naar type woning. Daarbij zijn zowel kopers als huurders naast elkaar gezet.

In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de woonlasten in Zoetermeer zichtbaar gemaakt voor de afgelopen jaren (vanaf 2019) aan de hand van een woning van € 232.000 in 2019, rekening houdend met de gemiddelde waardeontwikkeling van de woningen van de jaren 2019 tot en met 2024.

Inkomsten lokale heffingen

Terug naar navigatie - Inkomsten lokale heffingen

De geraamde opbrengsten van de woonlastenheffingen (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) laten voor 2024 het volgende beeld zien:

De opbrengsten van de belangrijkste overige gemeentelijke heffingen zijn in onderstaande tabel weergegeven.

De ramingen voor 2024 zijn conform de opgenomen bedragen in deze programmabegroting.