Uitgaven

1,82%
€ -9.028.582
1,82% Complete

Inkomsten

67,68%
€ 334.214.534
67,68% Complete

Saldo

13239,89%
€ 325.185.952

Overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Uitgaven

1,82%
€ -9.028.582
1,82% Complete

Inkomsten

67,68%
€ 334.214.534
67,68% Complete

Saldo

13239,89%
€ 325.185.952

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Algemene dekkingsmiddelen zijn de middelen die vrij te besteden zijn en die de gemeente gebruikt om de lasten van alle programma's te dekken. Dit in tegenstelling tot specifieke dekkingsmiddelen die aan een speciaal doel gebonden zijn. 

  • De algemene dekkingsmiddelen zijn opgenomen in het ‘overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien’. 
  • Specifieke dekkingsmiddelen hangen dus samen met een concreet beleidsveld en zijn opgenomen op de betreffende programma’s.

De algemene dekkingsmiddelen beslaan ongeveer 2/3 van de totale baten van de gemeente. De belangrijkste algemene dekkingsmiddelen zijn:

  • Algemene Uitkering uit het gemeentefonds
  • Inkomsten uit de Onroerende Zaak Belasting (OZB)
  • Treasury
  • Inkomsten uit beleggingen
  • Inkomsten uit de precarioheffing, de toeristenbelasting en de hondenbelasting.

De totale omvang van de algemene dekkingsmiddelen bedraagt in 2024 ca. € 334 mln.

Gemeentefonds

Terug naar navigatie - Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor 2024 € 279 mln. In de Programmabegroting 2024-2027 zijn de gevolgen verwerkt van de Meicirculaire 2023. Deze gevolgen zijn gemeld in het memo Meicirculaire van 22 juni 2023 en in het memo actualisatie uitkomst Meicirculaire 2023.

Algemeen
De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor een gemeente voornamelijk afhankelijk van de volgende onderdelen:

  • Accres: de algemene groei (of krimp) van de algemene uitkering
    De omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds hangt samen met de omvang van de rijksuitgaven. Wanneer het rijk meer uitgeeft, stijgt ook de omvang van de algemene uitkering (trap-op). Wanneer de rijksuitgaven afnemen, daalt de omvang van de algemene uitkering (trap-af). Dit is de zogenaamde normeringssystematiek die simpelweg 'trap-op-trap-af' wordt genoemd. Een uitgavenstijging/daling van het rijk heeft te maken met het beleid van het rijk of groei van de samenleving, maar ook met de stijging/daling van lonen en prijzen. Het accres is nodig om in ieder geval loon- en prijsstijgingen en volumegroei te kunnen dekken. 
  • Herverdeeleffecten: de verdeling van de totale algemene uitkering over de verschillende gemeenten.
    Uitgangspunt bij de verdeling van de algemene uitkering is: “Elke gemeente is, gezien haar structurele omstandigheden, (globaal) in staat om, bij gelijke belastingdruk, een gelijkwaardig niveau van voorzieningen te realiseren". De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt daarom verdeeld over de gemeenten via verschillende maatstaven zodat met bepaalde gemeentelijke kenmerken rekening kan worden gehouden.  Het gaat om onder andere het aantal inwoners, jongeren, ouderen, woonruimten, oppervlakte bebouwing, centrumfunctie, bijstandsgerechtigden en nog meer. Als de omvang van deze maatstaven voor de gemeente wijzigt (dus bijvoorbeeld meer of minder inwoners) of als de omvang op landelijk niveau wijzigt, ontvangt de gemeente meer of minder inkomsten. Het huidige verdeelmodel is nieuw en wordt in 2023 voor het eerst gehanteerd. 
  • Taakmutaties: wijzigingen in de taken die gemeenten (moeten) uitvoeren.
    De werkwijze binnen de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten is dat het rijk aangeeft hoe gemeenten de kosten voor een nieuwe taak kunnen dekken. Dit staat opgenomen in artikel 2 van de financiële verhoudingswet. In de meeste gevallen betekent dit een toevoeging van middelen door het rijk aan de algemene uitkering van het gemeentefonds wanneer de gemeenten extra taken krijgen. Uiteraard kan het ook een verlaging van de algemene uitkering betekenen als een wijziging in taken leidt tot lagere kosten of hoger inkomsten bij de gemeente.

Meicirculaire
De algemene uitkering is voor het jaar 2024 bij de meicirculaire met € 8,3 mln. verhoogd tot € 279 mln. Onderstaande tabel laat de belangrijkste wijzigingen zien ten opzichte van de begroting 2023-2026. Daaronder volgt een korte toelichting. In het memo meicirculaire staat dit uitgebreider beschreven. 

Accresontwikkeling
In de Meicirculaire 2022 is voor de jaren 2023-2025 het accres vastgesteld (bevroren). Daarmee wordt bedoeld dat hogere of lagere uitgaven van het rijk geen invloed hebben  op het accres. Het accres wordt nog wel aangepast voor loon- en prijsstijging. In de Meicirculaire 2023 is een stijging van het accres opgenomen. Deze is volledig veroorzaakt door de loon- en prijsstijgingen.

Vanaf 2026 wordt de trap-op-trap-af-systematiek afgeschaft. Het rijk heeft voor 2026 het accres zonder onderbouwing verlaagd met € 3 mld. landelijk. Hierdoor ontstaat het zogenaamde 'ravijn' voor gemeenten.  Vanaf 2027 wil het rijk een nieuwe systematiek invoeren voor het accres. Het is volgens het rijk de bedoeling dat het accres gekoppeld gaat worden aan het bruto binnenlands product (bbp). De precieze uitwerking hiervan is nog niet bekend. Er is wel door het rijk € 1 mld. structureel toegevoegd aan de algemene uitkering in 2027. Dit is zichtbaar in de tabel hieronder (onder het kopje Totaaloverzicht).

Herverdeeleffecten
Vanaf 2023 is er een nieuw verdeelmodel voor de algemene uitkering. Er zijn verschillende maatstaven vervallen en nieuwe voor in de plaats gekomen. Vanwege nieuwe en afgevallen maatstaven zijn nog niet van alle maatstaven betrouwbare gegevens beschikbaar. Hierdoor kunnen de herverdeeleffecten wat groter worden. Voor 2024 is de inschatting gemaakt dat het gaat om € 2,5 mln. 

Voor de jaren 2024 en 2025 zijn extra middelen toegevoegd voor de jeugdzorg. Hier was in onze begroting al rekening mee gehouden. Maar doordat de middelen worden verdeeld via een nieuwe verdeelsystematiek is het aandeel dat de gemeente Zoetermeer ontvangt van deze extra middelen, kleiner geworden. Hierdoor ontstaat een nadeel van € 2,8 mln. in 2024.

Er wordt nog onderzoek gedaan naar het nieuwe verdeelmodel. Hierdoor kan het nadeel dat Zoetermeer heeft nog wijzigen. De uitkomsten van de onderzoeken en de eventuele aanpassing van het verdeelmodel zal op zijn vroegst in 2025 plaatsvinden. Het rijk heeft het maximale herverdeeleffect gemaximeerd op € 22,50 per inwoner in 2025. Dit is verwerkt in de begroting. Het is nog onduidelijk wat er vanaf 2026 gaat gebeuren. Wanneer het nieuwe model zonder maximum nadeel wordt ingevoerd vanaf 2026 en er geen aanpassingen komen in het model, heeft Zoetermeer een nadeel van € 106 per inwoner, dus € 83,50 (€ 106 - € 22,50) extra nadeel (-€ 10 mln.). Dit eventuele nadeel is gezien de grote onzekerheid niet in de begroting verwerkt.     

Loon- en prijscompensatie
Zoals blijkt uit de tabel is het accres niet voldoende voor het opvangen van de lonen en prijzen. Dit heeft twee oorzaken. 

  1. De belangrijkste oorzaak is dat de CAO voor gemeenteambtenaren niet volledig gecompenseerd wordt door het rijk. In de ogen van het rijk zijn die afspraken aan de gemeenten en het rijk wil dat dan ook niet compenseren. 
  2. De andere oorzaak voor de hogere loon en prijsstijging ten opzichte van het accres is dat de omvang van onze begroting aan het groeien is. 1% loonstijging kost de gemeente € 1,1 mln. en 1% prijsstijging kost de gemeente € 1,5 mln. Dit was respectievelijk € 950.000 en € 1,1 mln.  

Taakmutaties
In 2025 is een piek te zien in de taakmutaties (€ 1,7 mln.). Dit komt doordat in de vorige circulaire het rijk het voornemen had om in 2025 de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp in te voeren. Dit was in de begroting van Zoetermeer verwerkt. Door het rijk is besloten deze eigen bijdrage nog niet in 2025 in te voeren. Daarmee vervallen ook extra inkomsten voor gemeenten en het rijk compenseert dit door een hogere algemene uitkering. Vanaf 2026 wordt alsnog de eigen bijdrage ingevoerd, maar dan voor de hele WMO. Vandaar dat het bedrag aan taakmutaties in 2026 lager is. Daarnaast ontvangen gemeenten extra middelen voor de uitvoering van het integrale zorg akkoord (IZA) vanaf 2025.

Totaaloverzicht
In de begroting zijn voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds de volgende bedragen opgenomen.

Opvallend is de daling in 2026 en verder. In de grafiek is het zogenaamde ravijn voor Zoetermeer zichtbaar gemaakt. 

Onroerendzaakbelasting

Terug naar navigatie - Onroerendzaakbelasting

De opbrengst van de OZB wordt gerealiseerd door de WOZ-waarde van woningen en niet-woningen te vermenigvuldigen met een door de gemeenteraad vastgesteld OZB-tarief. Uitgangspunt bij het bepalen van het OZB-tarief is dat het totaal van de OZB-opbrengsten elk jaar op hetzelfde niveau wordt gehouden. Het tarief voor de OZB wijzigt jaarlijks met de toe- of afname van de waarde van de woningen en niet-woningen. De waarde van de woningen en niet-woningen wordt jaarlijks getaxeerd. Bij een lagere taxatiewaarde stijgt het OZB-tarief. Bij een hogere taxatiewaarde daalt het OZB-tarief. Bij een waardestijging van de woningen en niet-woningen wordt dus niet méér OZB-opbrengst geïnd. Het tarief wordt wel jaarlijks gecorrigeerd met de inflatie. Op deze manier zijn de gemeentelijke inkomsten niet afhankelijk van waarde schommelingen van de woningen en niet-woningen.

De totale opbrengst van de OZB in 2024 bedraagt € 40 mln. 

In de raad van 3 juli 2023 is het raadsvoorstel ‘Werkwijze vaststellen tarieven OZB’ vastgesteld. Daarin staat dat de tarieven voor de OZB worden vastgesteld in de verordening onroerendezaakbelasting (jaarlijks in december) in plaats van in de programmabegroting. Omdat in november meer informatie bekend is over de waardestijgingen of dalingen kan er een betere inschatting gemaakt worden. Hiermee neemt de kans op forse afwijkingen af. In deze Programmabegroting staan de voorlopige tarieven op basis van de inschatting in september.

Net als in 2022 is in 2023 de tariefstijging voor de OZB te hoog geweest, doordat de waardestijging van de woningen hoger was dan verwacht. Hierdoor is de OZB opbrengst van 2023 € 2,3 mln. te hoog. In 2024 wordt deze € 2,3 mln. teruggegeven door een eenmalige verlaging van het tarief. Dat houdt ook in dat de opbrengst in 2024 € 2,3 mln. lager is in 2025. Dit is zichtbaar in onderstaande tabel. Daarin is ook te zien uit welke onderdelen de OZB bestaat.

Treasury

Terug naar navigatie - Treasury

Op het onderdeel Treasury worden de rentelasten en rentebaten geraamd. Sinds september vorig jaar is de rente gaan stijgen. Omdat de gemeente geen nieuwe leningen heeft aangetrokken, heeft dit nog niet geleid tot hogere lasten. Doordat de gemeente middelen bij de schatkist van het rijk heeft uitgezet, ontvangt de gemeente nu rente. De rentebaten worden dan ook hoger geraamd zoals bij het voorjaarsdebat vermeld is.  Een andere toelichting op de treasury is gegeven in de paragraaf Financiering

Overige inkomsten OAD

Terug naar navigatie - Overige inkomsten OAD

Door de gemeente wordt jaarlijks dividend ontvangen van Stedin en de BNG voor aandelen die de gemeente bezit. Er wordt dividenduitkering verwacht op de preferente aandelen van Stedin. Er wordt de komende jaren ook weer dividend verwacht op de reguliere aandelen van Stedin. 

Daarnaast worden inkomsten ontvangen uit de hondenbelasting, toeristenbelasting en precario.

Beleidswijzigingen

Terug naar navigatie - Beleidswijzigingen

Preventiemedewerkers SHV (4fte) en campagnebudget (zie P1)
Verwachte rijksbijdrage voor de kosten en vroegsignalering schuldhulpverlening (voor inhoudelijke toelichting zie Programma 1).

Zoetermeer regenboogstad, decentralisatie-uitkering (zie P2)
Verwachte rijksbijdrage voor de voortzetting van het beleid Zoetermeer Regenboogstad (voor inhoudelijke toelichting zie Programma 2).

Bedragen x € 1.000
Nieuw beleid 2024 2025 2026 2027
Preventiemedewerkers SHV (4fte) en campagnebudget (zie P1) -311 -246 -246 -246
Zoetermeer regenboogstad, decentralisatie-uitkering (zie P2) -20 -20 -20 0
Saldo -331 -266 -266 -246

Financieel samengevat: Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Financieel samengevat: Wat mag het kosten?
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Jaarrekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Baten 352.157.875 318.402.571 334.214.534 350.403.005 333.568.735 338.214.909
Lasten -37.677.370 -21.100.055 -9.028.582 -20.949.723 -28.738.839 -36.383.014

Toelichting:
De baten nemen jaarlijks toe met de inflatie. Daarnaast is zichtbaar dat in 2026 de baten dalen. Dit heeft grotendeels te maken met het afschaffen van de 'trap-op-trap-af'-systematiek voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit wordt het zogenaamde 'ravijn' genoemd. Daarnaast is in 2024 de OZB-opbrengst € 2,3 mln. lager vanwege de eenmalige teruggave van de OZB. Dit wordt teruggegeven doordat de waardestijging van de woningen hoger was dan verwacht en daarmee de opbrengst in 2023 te hoog was. 

Aangenomen motie voorjaarsdebat

Terug naar navigatie - Aangenomen motie voorjaarsdebat

Motie nr: 2306-67
Onderwerp: Hogere toeristenbelasting in percentages

Verzoekt het college om:

  • In navolging van andere gemeenten over te stappen op een toeristenbelasting in een percentage per overnachtingsprijs;
  • Op een percentage uit te komen waardoor de inkomsten voor toeristenbelasting tot twintig procent stijgen ten opzichte van de huidige inkomsten aan toeristenbelasting.

Stand van zaken:
Bij de vaststelling van de legesverordening in december 2023 volgt de nadere uitwerking.

Motie nr: 2306-94
Onderwerp: Afschaffen hondenbelasting

Verzoekt het college:

  • de hondenbelasting, vooruitlopende op wettelijke maatregelen, per 1 januari 2024 in de gemeente Zoetermeer af te schaffen.
  • Met een dekkingsvoorstel te komen in het najaarsdebat.

Stand van zaken:
De motie is opgenomen in een aparte bijlage 2 Overzicht effect moties voorjaarsdebat en in het raadsvoorstel afzonderlijk amendeerbaar gepresenteerd. Na besluitvorming hierover in het najaarsdebat worden de financiële gevolgen verwerkt in de begroting 2024 en verder.