De financiën van Zoetermeer laten een zorgelijk beeld zien. In 2024 is nog sprake van structureel en reëel begrotingsevenwicht maar, naar de huidige inzichten, staat de gemeente voor een forse bezuinigingsopgave om de financiën ook meerjarig op orde te houden.
De provincie als toezichthouder beoordeelt de begroting op structureel en reëel evenwicht. Dat houdt in dat structurele lasten gedekt moeten worden door structurele baten. Daarbij kijkt de provincie naar het eerste jaar van de begroting (2024), en als dat niet in evenwicht is naar het laatste jaar (2027). Als niet aan die voorwaarden wordt voldaan, past de toezichthouder 'preventief' toezicht toe. Dat houdt onder meer in dat de gemeente geen uitgaven mag doen zonder voorafgaande toestemming van de provincie. Zonder bezuinigingen de komende jaren is er een reële kans dat die situatie zich voor zal doen. Veel hang af van de ontwikkelingen in de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten.
De onzekerheden rondom de financiën zijn groot. Dat geldt voor alle gemeenten en dus ook voor Zoetermeer. Dit heeft voor een groot deel te maken met de inkomsten die gemeenten ontvangen van het rijk, de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het rijk laat per 2026 de systematiek van trap-op-trap-af los. In deze systematiek volgden de inkomsten van gemeenten de uitgaven van het rijk. Wanneer het rijk meer uitgeeft, stijgt ook de omvang van de algemene uitkering (trap-op). Wanneer de rijksuitgaven afnemen, daalt de omvang van de algemene uitkering (trap-af). Dit systeem wordt in 2026 niet meer gehanteerd. Daarnaast heeft het rijk voor 2026 de algemene uitkering gekort. Daarnaast voert het een nieuwe financieringssystematiek in met ingang van 2027. De stijging van de algemene uitkering wordt dan gekoppeld aan het Bruto Binnenlands Product (BBP).
De tekorten in de jeugdzorg van de afgelopen jaren zijn door het rijk 'opgelost' met tijdelijke tegemoetkomingen. Er is nog geen structurele oplossing. Een commissie van wijzen heeft advies uitgebracht in 2021. Uit het advies kwam naar voren dat gemeenten in totaal bijna € 2 mld. tekortkomen op jeugdzorg. Een deel van dit tekort moet worden opgelost door inhoudelijke maatregelen in de jeugdzorg, waardoor de kosten op termijn lager worden. Over deze zogenaamde hervormingsagenda zijn gemeenten in gesprek met het rijk. De aannames uit de hervormingsagenda met betrekking tot de hoogte van de te realiseren bezuinigingen lijken te positief. In 2025 gaat een commissie bekijken of de ingeboekte bezuinigingen van het rijk reëel zijn geweest.
Verder is de verdeling van de algemene uitkering over alle gemeenten gewijzigd. Op totaalniveau voor alle gemeenten heeft dit geen effect, maar door de gewijzigde verdeling zijn er voordeel- en nadeelgemeenten. Zoetermeer behoort tot de nadeelgemeenten. Er lopen verschillende onderzoeken (onder leiding van het ministerie van BZK naar het nieuwe verdeelmodel om te bekijken of het nieuwe model nog verbeterd kan worden. De hoop is dat er dan in ieder geval beter uitgelegd kan worden waarom onder andere Zoetermeer een nadeelgemeente is.
Het rijk heeft veel wensen waarbij voor de uitvoering een beroep wordt gedaan op gemeenten. Te zien is dat in de afgelopen jaren steeds meer gebruik wordt gemaakt van specifieke uitkeringen als financiering voor de uitvoering in plaats van algemene middelen via het gemeentefonds. Specifieke uitkeringen worden per regeling afgerekend met het betrokken ministerie. Daardoor worden gemeenten in hun beleidsvrijheid beperkt en zijn er meer administratieve lasten.
In 2022 en 2023 waren de prijsstijgingen onverwacht groot. Voor 2024 en verder lijken de stijgingen zich op een lager niveau te stabiliseren. Het effect van de prijsstijgingen werkt wel door in de budgetten voor die jaren en met vertraging in loon- en renteberekeningen. In principe krijgen gemeenten via het gemeentefonds extra geld om prijs- en loonstijgingen en volumeontwikkelingen op te vangen.
Hoewel baten en lasten tot zorgen leiden is de financiële positie van gemeente Zoetermeer gezond. Zoetermeer beschikt over relatief ruime reserves en is in staat om risico's op te vangen als ze zich voordoen. De regelgeving laat echter niet toe om daar rekening mee te houden bij de bepaling van het reëel en structureel evenwicht en de toets van de provincie. Zowel provincies als het ministerie van Binnenlandse Zaken denken na over een methode hoe de regelgeving kan worden gewijzigd om ook reserves te betrekken bij de toetsing. Voor dit jaar biedt dat nog geen soelaas maar komende jaren kan Zoetermeer daar wellicht gebruik van maken. Hiermee zouden we meer gefaseerd eventuele bezuinigingen kunnen doorvoeren.
Door de val van het kabinet en de formatie van een nieuw kabinet komt definitieve besluitvorming in de vertraging terwijl het ravijnjaar 2026 snel dichterbij komt. Het is aan gemeenten om verstandige keuzes te maken in onzekere omstandigheden. Dat is geen geringe opgave.