Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft een overzicht van de belangrijkste financiële risico’s voor de gemeente Zoetermeer. De beschikbare weerstandscapaciteit is de belangrijkste financiële buffer voor risico’s, waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. De omvang van deze risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit bepalen of de gemeente over voldoende weerstandsvermogen beschikt.

In 2020 is de Kadernota Risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld. Het doel van deze nota is het bieden van een toekomstbestendig kader voor het omgaan met risico’s. Het gaat om het effectief omgaan met de kansen en bedreigingen die de realisatie van doelstellingen kunnen beïnvloeden. Dus proactief in plaats van reactief handelen. Het accent ligt op het vroegtijdig opmerken en sturen in plaats van een focus op interne controle en verantwoorden achteraf. Dit stimuleert ook het vergroten van het voorspellend vermogen, zodat verrassingen worden geminimaliseerd. 
Er wordt gebruik gemaakt van de systematiek van risicoscore met kansklasse en gevolgklasse voor het kwalificeren, kwantificeren en analyseren van risico’s. Bij de kwalificaties van risico’s de volgende vijf kansklassen te onderscheiden:

Kansklasse Kanspercentage Actie Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
1 onwaarschijnlijk < 10% Geen risicobedrag opnemen Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
2 mogelijk 10 - 30% 20% van risico opnemen Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
3 aannemelijk 30 - 50% 40% van risico opnemen Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
4 waarschijnlijk 50 - 70% 60% van risico opnemen Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
5 bijna zeker >70 100% van het bedrag: een voorziening treffen of opnemen in calculatie Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst

In principe worden risico’s met een score van 1 niet of nauwelijks meegewogen, maar soms kan het toch belangrijk zijn deze separaat zichtbaar te maken. Bijvoorbeeld vanwege de financiële impact of politiek-bestuurlijke aandacht.
Bij de kwantificering van de risico’s de volgende vijf gevolgklassen te onderscheiden:

Gevolgklasse Omvang risico in € Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
1 < € 100.000 Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
2 € 100.000 – € 500.000 Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
3 € 500.000 – € 1.250.000 Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
4 € 1.250.000 – € 2.500.000 Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst
5 > € 2.500.000 Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst Tekst

Risico’s

Terug naar navigatie - Risico’s

Inschaling risicoscore
Risico’s worden geprioriteerd met behulp van een risicoscore. De risicoscore wordt bepaald door de kansklasse en de gevolgklasse te vermenigvuldigen. In de onderstaande tabel is zichtbaar gemaakt hoe de risicoscore wordt ingeschaald: zie de cellen in de laatste twee kolommen Bedrag en Kans. Risico’s in de groene vlakken worden als laagste ingeschaald. Deze risico’s zijn wel in beeld, maar vragen geen extra aandacht. Risico’s met een lage inschaling in geel worden toegelicht. De risico’s die hoog worden ingeschaald (oranje) vragen minimaal elk kwartaal extra aandacht van directie en management. 

De belangrijkste risico’s op peildatum eind 2022 staan hieronder.

Gewijzigde, nieuwe en afgevoerde risico’s
Ten opzichte van de in de Programmabegroting 2023-2026 gemelde risico’s zijn de volgende risico’s gewijzigd, nieuw of vervallen:

Financiële omvang risico’s
De financiële consequenties van deze risico’s zijn via een Monte Carlo berekening in NARIS in beeld gebracht. Het reserveren van het totale bedrag aan de ingeschatte maximale risicogevolgen is niet noodzakelijk. Het is niet waarschijnlijk dat alle risico’s zich voor doen in hun maximale omvang in hetzelfde jaar. Daarom wordt een simulatie uitgevoerd waarbij 100.000 trekkingen plaatsvinden. Er is een kansberekening gemaakt op de waarschijnlijkheid van het zich tegelijkertijd in het jaar voordoen van de risico’s en het bedrag wat daarmee gemoeid is. 

Het berekende risico van de algemene - en projectspecifieke risico’s bij grondbeleid bedraagt afgerond € 6,7 mln. waarvoor weerstandscapaciteit wordt gevormd.
Bij het overige concern is afgerond sprake van berekende risico's: € 0,6 mln.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de financiële middelen en mogelijkheden om onverwachte, niet begrote kosten te kunnen dekken. Tot de weerstandscapaciteit voor incidentele risico’s worden de algemene reserves gerekend. In geval van tekortschietende algemene reserves kunnen ook de bestemmingsreserves worden aangewend. Dit betekent dan wel dat wordt afgezien van de realisatie van een bestemming of dat er zo snel mogelijk aanvullende dekkingsmaatregelen worden gezocht om de bestemmingsreserve weer beschikbaar te krijgen. De omvang van de bestemmingsreserves bedraagt eind 2022 € 307 mln.
De tabel laat zien hoe de weerstandscapaciteit is opgebouwd.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de waarschijnlijke risico-omvang is gedefinieerd als de ratio voor het weerstandsvermogen. Als gewenste ratio voor het weerstandsvermogen wordt voor het concern exclusief grondzaken ‘voldoende’ gehanteerd. Het NAR hanteert hiervoor de bandbreedte van een ratio tussen 1.0 en 1.4. In Zoetermeer wordt de grenswaarde van 1.0 gehanteerd. 
Als ratio voor het weerstandsvermogen van grondzaken wordt eveneens ‘voldoende’ als toereikend gezien. Ook hier wordt de ondergrens van 1.0 als ratio gehanteerd. Als de ratio lager is dan 1.0 betekent dat dus dat er onvoldoende weerstandscapaciteit is. Anders gesteld: de risico-omvang vermenigvuldigd met de ratio bepaalt de benodigde weerstandscapaciteit. 
Bij de berekening en beoordeling van het weerstandsvermogen wordt onderscheid gemaakt tussen het concern (exclusief grondzaken) en grondzaken. In de tabel is weergegeven hoe het weerstandsvermogen van deze onderdelen is opgebouwd.

Concern exclusief grondzaken
Uit het simulatiemodel met de risico’s van het concern exclusief grondzaken blijkt dat de omvang van de risico’s (met een zekerheid van 95%) uitkomt op € 0,6 mln. De omvang van de berekende risico’s wordt aangevuld met 4% (voor de niet te kwantificeren risico’s) van het begrotingstotaal (lasten) van de gewone dienst van de begroting, exclusief grondzaken. 

Gebleken is dat sommige risico’s moeilijk zijn te schatten. Daarbij is het wenselijk een zekere financiële buffer aan te houden. Tussen het bekend worden van budgettaire tegenvallers en het treffen van passende maatregelen kan enige tijd bestaan. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij de periodieke aanbesteding van onderhoud van de openbare ruimte. De beschikbare budgetten kunnen onvoldoende blijken. De budgettaire frictie die daardoor ontstaat, moet kunnen worden opgevangen.

De berekende norm voor de niet gekwantificeerde risico’s voor deze jaarrekening bedraagt € 17,6 mln. De gekwantificeerde risico-omvang komt uit op € 0,6 mln. De totale risico-omvang wordt dus ingeschat op € 18,2 mln. De weerstandscapaciteit bedraagt € 58,3 mln. Het weerstandsvermogen bedraagt afgerond 3,2 en voldoet daarmee ruim aan de norm.  

Een tekort (ratio < 1,0) of overschot van de weerstandscapaciteit van grondzaken ten opzichte van het totaal van de risico’s kan leiden tot afroming of aanvulling van de weerstandscapaciteit. Indien sprake is van een ratio > 1,2 wordt het overschot gestort in de Reserve Investeringsfonds 2030.

De omvang van de risico’s is volgens de simulatie van het NARIS € 6,7 mln. Grondzaken beschikt over een weerstandscapaciteit per 31 december 2022 van € 8 mln. Het weerstandsvermogen komt daarmee uit op 1,19 namelijk 8 (weerstandscapaciteit)/6,7 (risico-omvang). 

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Kengetallen zijn verplicht voorgeschreven en hebben voor de raad vooral een signaleringswaarde bij het beschouwen van de financiële positie van de gemeente. Eén afzonderlijk kengetal zegt niet zo veel en moet altijd in relatie met de andere kengetallen worden bezien. Vergelijkende cijfers zijn te vinden op de site Waarstaatjegemeente.nl (https://www.waarstaatjegemeente.nl/). Daarnaast is informatie van Zuid-Hollandse gemeenten te vinden op staatvan.zuid-holland.nl (https://staatvan.zuid-holland.nl/).

Financiële kengetallen
De eerste vier kengetallen staan in relatie met financiële risico’s met een lange termijn karakter, die een gemeente loopt. De laatste twee kengetallen geven aan in hoeverre ruimte in de exploitatie bestaat om de financiële lange termijn risico’s af te kunnen dekken. Tabel aangepast.

De netto schuldquotes geven inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Ze geven een indicatie van de mate, waarin de rentelasten op de exploitatie drukken.  De schuldquotes vallen net als in 2021 aanzienlijk lager uit dan de begroting. Een van de oorzaken is dat het jaar 2022 afsluit met een fors positief rekeningsaldo. Dit leidt tot een verbeterde verhouding tussen schulden en financiële activa.

De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal en geeft inzicht in de mate, waarin de gemeente in staat is aan haar verplichtingen te voldoen.  De solvabiliteit is vrijwel gelijk aan gebleven. Ook dit  wordt met name veroorzaakt door een hoog rekeningresultaat in 2022. 

Het kengetal grondexploitatie geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de gronden moet worden terugverdiend bij verkoop.  Het kengetal is  in 2022 afgenomen door grondverkopen. Het verloop van waarde van de grondexploitaties is te zien in de toelichting  op de voorraden in de jaarrekening onder vlottende activa. 

De structurele exploitatieruimte is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of daling van de lasten daarvoor nodig is.  De exploitatieruimte is dit jaar verder verbeterd en aanzienlijk beter dan in de begroting werd voorzien. Extra rijksbijdragen voor reguliere activiteiten zijn als structureel aangemerkt. Dit heeft bijgedragen aan een positief rekeningresultaat. 

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk van de gemeente zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. De belastingcapaciteit in 2022 ligt boven de 100%. Dit betekent dat de woonlasten in Zoetermeer iets hoger liggen dan het landelijk gemiddelde, zie ook paragraaf Lokale heffingen.

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Het EMU-saldo is het saldo van inkomsten en uitgaven (met derden) van de gemeente op transactiebasis. Het EMU-saldo geeft aan of er in een bepaald jaar met reële transacties meer geld is uitgegeven dan er in dat jaar is binnengekomen, of dat er netto geld overgehouden is. Het EMU-saldo speelt een rol bij de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt over het toegestane maximale tekort ervan op nationaal niveau om de overheidsfinanciën in de Eurozone robuust te houden. Er zijn landelijke afspraken gemaakt over het toegestane tekort voor gemeenten. De vertaling naar individuele gemeenten wordt elk jaar gepubliceerd in de septembercirculaire. Deze zogenaamde EMU-referentiewaarde is geen norm maar een indicatiewaarde. Een groter tekort is toegestaan als gemeenten gezamenlijk binnen de normen blijven. 

Zoals uit de tabel blijkt heeft Zoetermeer een positief EMU-saldo over 2022. De gemeente heeft meer geld binnengekregen dan dat ze heeft uitgegeven en draagt daarmee positief bij aan het EMU-saldo van Nederland.