Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In 2021 is de kadernota Treasury 2021 en het Treasurystatuut 2021 vastgesteld. Hierin is de structuur, inrichting en het beleid van de treasuryfunctie vastgelegd. De concrete vertaling van het uitgevoerde treasurybeleid wordt jaarlijks in de financieringsparagraaf bij de begroting (voornemens) en de jaarrekening (realisatie) weergegeven.

De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s met als doelstelling: “Het beheren van financiële posities en geldstromen op een zodanige wijze dat de daaraan verbonden risico's worden beperkt en de daarmee gepaard gaande kosten en opbrengsten worden geoptimaliseerd".

De beheersing van deze geldstromen dient uitsluitend de publieke taak. Het prudente karakter van de treasury-activiteiten staat hierbij voorop. Uit de treasuryactiviteiten volgen rentelasten en/of rentebaten.

In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen in 2022, op de uitkomsten van het risicobeheer en op het renteresultaat.

Belangrijke ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Belangrijke ontwikkelingen

De gemeente heeft per saldo een liquiditeitsoverschot: er is meer geld in kas dan dat er (langlopende) leningen zijn. Om die reden hebben de hierna beschreven ontwikkelingen betrekking op het uitzetten van geld en niet op het aantrekken van leningen.  

Marktrentes 2022 kortlopende leningen u/g
De Euribor is het rentetarief waartegen een groot aantal Europese banken elkaar korte leningen in euro's verstrekken en de 3-maands Euribor is een goede graadmeter van de kortetermijnrente. De rentetarieven voor leningen uitgezette gelden (u/g) korter dan een jaar zijn gedurende 2022 fors gestegen. De 3-maands Euribor bedroeg op 31 december 2021 minus 0,572 procent en op 31 december 2022 2,132 procent. Het verloop over 2022 van de 3-maands EURIBOR is als volgt:


 
Door de oplopende kortetermijnrente is vanaf medio september 2022 rente ontvangen op de tegoeden bij de Schatkist van het Rijk.

Marktrentes 2022 langlopende leningen u/g
Ook het rentetarief voor lening u/g met een looptijd langer dan een jaar is het afgelopen jaar gestegen. Een goede maatstaf hiervoor is het rendement op een 10-jarige obligatie van de Staat der Nederlanden. Dit rendement bedraagt op 01 januari 2022 0,016 procent en per 31 december 2022 2,913 procent. 

 

Rentescenario
In 2022 geldt het volgende rentescenario:

Het rentescenario wordt gebruikt voor de raming van de jaarlijkse rentelasten van aan te trekken leningen en voor het nemen van investeringsbeslissingen. Het gebruik en de werking van het rentescenario is gebaseerd op de Rentenota 2018. Het rentescenario wordt jaarlijks opgenomen in de perspectiefnota en vastgesteld bij de programmabegroting. Het toegepaste rentescenario wijkt af van de werkelijke rentestanden. Zowel de kortlopende rente als de langlopende rente is in werkelijkheid namelijk hoger dan het rentescenario. Dit heeft geen effect op de jaarrekeningcijfers, daar er in 2022 geen leningen zijn aangetrokken in verband met de positieve liquiditeit o.a. als gevolg van de verkoop van de aandelen Eneco in 2020. Bij de berekening van de financiële consequenties bij investeringsbeslissingen is rekening gehouden met een meerjarige rentelast van 2% (het structurele rentescenario).

Ontwikkeling leningenportefeuille (o/g)
De portefeuille langlopende leningen opgenomen gelden (o/g) is in 2022 verder afgenomen vanwege contractuele aflossingen van langlopende leningen. In 2022 zijn geen langlopende leningen aangetrokken in verband met de ruime liquiditeit. Het verloop van de portefeuille langlopende lening u/g is als volgt:


Saldo liquiditeit en langlopende leningen o/g

Ultimo 2022 is, evenals ultimo 2021, sprake van een zogenaamde dubbele positie. Het positieve saldo van de liquide middelen (rekening-courant bij de bank en bij de Schatkist) is hoger dan het resterende saldo van de langlopende lening o/g en is als volgt:

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Op het gebied van financiering worden verschillende risico's onderkend. De wet financiering decentrale overheden (fido) is gericht op het beheersen van renterisico's. Deze beheersing krijgt vorm door wettelijke limieten voor de omvang van de netto vlottende schuld (kasgeldlimiet) en limieten op renteherzieningen en herfinanciering van de vaste schuld (renterisiconorm).

Kasgeldlimiet
Het renterisico op korte termijn wordt in beeld gebracht via de kasgeldlimiet. Maximaal 8,5% van het begrotingstotaal (totaal van de begrote lasten) mag kort (= korter dan een jaar) worden gefinancierd met geleend geld. In 2022 was de kasgeldlimiet voor de gemeente Zoetermeer € 35,3 miljoen:


Dat wil dus zeggen dat de gemeente maximaal € 35,3 miljoen aan leningen met een looptijd korter dan een jaar mag aantrekken. In 2022 zijn geen leningen aangetrokken dus is de kasgeldlimiet geen enkel kwartaal overschreden. 

Renterisiconorm
De norm voor het beheersen van het budgettaire renterisico op lange termijn is de renterisiconorm.
De jaarlijks verplichte aflossingen en herzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal (het totaal van de begrote lasten) en is voor 2022 als volgt:



Dat wil zeggen dat de gemeente in 2022 maximaal € 83 miljoen aan leningen mag aflossen en / of waarvan de rente herzien mag worden. In geheel 2022 is  € 2,1 miljoen afgelost aan langlopende leningen:

Renteresultaat

Terug naar navigatie - Renteresultaat

Saldo van de financieringsfunctie
Het saldo van de financieringsfunctie wordt gedefinieerd als het saldo van (a) de betaalde rentelast over de leningen o/g en over de aangetrokken middelen in de rekening courant en (b) de ontvangen rentebate over de uitzettingen. Onderstaande tabel geeft dit saldo voor 2022 weer:



Renteresultaat, rente-egalisatiereserve en rente-omslagpercentage
De netto rentebate in 2022 bedraagt € 185.770. In de begroting was rekening gehouden met netto rentelast van € 469.662. Het saldo tussen beide bedragen van € 650.338 is toegevoegd aan de rente-egalisatiereserve in overeenstemming met het beleid (Rentenota 2018). Het verloop van de rente-egalisatiereserve is als volgt:

De financieringsbehoefte bepaalt de maximale hoogte van de rente-egalisatiereserve zijnde € 4,8 miljoen. De rente-egalisatiereserve bedraagt eind 2022 € 2,7 miljoen en is daarmee aanzienlijk lager dan de maximale hoogte van € 4,8 miljoen. 

Het rente-omslagpercentage wordt volgens onderstaande methode berekend:

 

Het doel van het rente-omslagpercentage is om te bepalen of (en hoeveel) rente toegerekend moet worden aan de programma’s. In de begroting 2022 is geen rente toegerekend aan de programma’s omdat het rente-omslagpercentage kleiner is van 0,1%. Bij de jaarrekening 2022 is het rente-omslagpercentage herberekend op de werkelijke cijfers. In overeenstemming met het beleid (Rentenota 2018) is er bij de jaarrekening opnieuw geen rente toegerekend aan programma’s.