Afwijkingen op verwachte extra vergoeding jeugd en Wmo na peildatum Perspectiefnota 2022
Het rijk heeft voor het jaar 2022 een hogere vergoeding voor de kosten jeugdzorg beschikbaar gesteld. De structurele doorwerking van vanaf 2023 is afhankelijk van een besluit van het volgende kabinet. Het eerdere bedrag van de minimale omvang van deze structurele vergoeding van € 2,6 mln. (regel b) is met de uitkomst van het rapport van de arbitragecommissie achterhaald. Tegelijkertijd is de omvang ervan nog onzeker. Daarom is de meerjarenverwachting van € 2,6 mln. uit de tabel van het begrotingssaldo/financieel perspectief gehaald (regel 7 als tegenhanger van regel b) en overgebracht naar een nieuwe tabel ‘Financiële ontwikkelingen: een vooruitblik’ (zie onderdeel Inleiding). Deze wijze van presenteren maakt een duidelijker onderscheid tussen de cijfers waartoe is besloten en cijfers die gebaseerd zijn ruwe schattingen in combinatie met onzekerheid in besluitvorming door het rijk. Om diezelfde reden is de verwachting met betrekking tot de compensatie door het rijk van de gestegen kosten van de Wmo niet meer in de tabel begrotingssaldo/financieel perspectief opgenomen (regel 6 als tegenhanger van regel c) post.
Afwijkingen op bestaand beleid na peildatum Perspectiefnota 2022
Sinds het uitbrengen van de Perspectiefnota 2022 hebben zich op diverse onderwerpen ontwikkelingen voorgedaan, die leiden tot afwijkingen op het bestaand beleid. Deze afwijkingen zijn opgenomen in het Tweede Tussenbericht (regel 8). De onderdelen die betrekking hebben op de Meicirculaire 2021 zijn toegelicht bij het onderdeel Grondslagen van de begroting. Daarnaast is sprake van de volgende afwijkingen op bestaand beleid: zie tabel 3.
Tabel 3 Afwijkingen bestaand beleid
1. Collectieve ziektekostenverzekering
De begroting is gebaseerd op 5.185 deelnemers, in 2020 bleek het aantal deelnemers fors lager dan waar in de begroting rekening mee is gehouden. Ook in 2021 zien we dat deze trend zich doorzet, daarom wordt de begroting aangepast op 4.500 aantal deelnemers. Dat levert een structureel voordeel op van € 200.000.
2. Zorg in natura
Op basis van de rapportage van het Servicebureau wordt rekening gehouden met een kostenstijging van € 3,2 mln. in 2021. Uit een eerste analyse blijkt dat er met name sprake is van een toename van het gebruik van vormen van jeugd-GGZ. Daarnaast is het beeld dat jeugdhulpaanbieders nog niet voldoen aan hun inspanningsverplichting aangaande het richtinggevend kader en de maximale bestedingsruimte. De verwachting is dat de kostenstijging de komende jaren stapsgewijs kan worden afgebogen door de implementatie van (aanvullende) landelijke, lokale en regionale kostenbeheersingsmaatregelen om het sociaal domein voor de toekomst financieel bestendig te houden. Vooralsnog wordt daarom een afbouw van de kostenstijging voorzien van 25 % per jaar. Voor de begroting 2022 betekent dit een bedrag € 2,4 mln. dat jaarlijks met € 0,8 mln. afloopt.
3. Formatie Wmo
In de eerste helft van 2021 is het aantal Wmo-meldingen (inwoners die een beroep doen op de Wmo) fors toegenomen. De tijdige afhandeling van de meldingen leiden ertoe dat de uitvoeringskosten in 2021 en 2022 stijgen. Voor 2022 wordt rekening gehouden dat tot en met juni er vier klantmanagers extra nodig zijn (€ 160.000). Vanuit het project financieel toekomstbestendig sociaal domein zal er gekeken worden hoe er kosten kunnen worden bespaard.
4. GGD Haaglanden
In de begroting van de GR GGD Haaglanden is sprake van hogere lasten wegens onder meer indexatie, overhead en een bijstelling van volumes op gebied van Toezicht kinderopvang (minder) en de Wet op de lijkbezorging (meer). Per saldo leidt de vastgestelde begroting van de GGD tot een structureel hogere deelnemersbijdrage.
5. Afvalinzameling en verwerking matrassen
Voor afvalinzameling, -verwerking en overige kosten is in de begroting in totaal € 11,2 mln. opgenomen. Hiervan is € 1,6 mln. begroot voor grofvuil. Eén van de onderdelen van het grofvuil is de verwerking van matrassen. Door landelijke regelgeving over de verwerking van matrassen in combinatie met het opschorten van de uitvoering van het nieuwe afval- en grondstoffenbeleidsplan, nemen de verwerkingskosten toe naar € 250.000 per jaar. Deze extra en naar verwachting structurele kosten worden betrokken in de hoogte van de afvalstoffenheffing vanaf 2022.
6. Functioneel leeftijdsontslag (FLO) Veiligheidsregio
Een onderdeel van de deelnemersbijdrage van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) is het Functioneel Leeftijdsontslag (FLO). Het financiële effect betreft het naar voren halen van de uitgaven (versneld sparen) en de gevolgen van de netto-garantie. Er is nu een nieuwe raming gemaakt op basis van de laatste inzichten. Hierbij is gebruik gemaakt van input van het Expertisebureau FLO van het Instituut Fysieke Veiligheid. In 2022 betreft het verwachte nadeel € 151.000.
7. Ontsluitingsweg Nutricia
Het project heeft vertraging opgelopen en er zijn kostenoverschrijdingen voorzien tot een bedrag van € 467.000. Deze kosten worden in 50 jaar afgeschreven volgens de lineaire afschrijvingssystematiek. Over de hele levensduur bezien bedragen de jaarlijkse kosten in dat geval gemiddeld circa € 15.000.
8. Stationsgebied, plintgebouw
Voor de realisatie van het Plintgebouw is ca. € 11,2 mln. beschikbaar met ca. € 5,9 mln. dekking vanuit subsidie. De voorbereiding en de aanbesteding van de diensten nemen meer tijd in beslag dan verwacht, waardoor het project later start. Daarnaast wordt de uitvoering verschoven als gevolg van een update van de planning in relatie met het bestemmingsplan waardoor de oplevering in 2024 plaatsvindt in plaats van in 2023. Dit betekent dat de kapitaal- en onderhoudslasten van 2024 ad € 438.000 een jaar later ingaan met een even grote mutatie in de Rif daar tegenover.
9. Opbrengst hondenbelasting
Sinds 2016 neemt het aantal honden jaarlijks af. Op basis van het verloop in de afgelopen vijf jaar is de inschatting dat het aantal honden ook op de langere termijn op dit lagere niveau blijft.
10. Opbrengst toeristenbelasting
Door de coronamaatregelen is het aantal overnachtingen in 2020 met ongeveer de helft gedaald ten opzichte van het jaar er voor. De algemene tendens is dat het thuiswerken een blijvend karakter heeft, waardoor er minder zakelijke bewegingen zijn en dus ook minder hotelovernachtingen (zoals in de jaarrekening 2020 gemeld). De inschatting voor de langere termijn is dan ook dat het aantal overnachtingen de komende jaren niet hoger uitkomt dan ongeveer 75% van het niveau van 2019.
11. Stedin, preferente aandelen
In de raad van 31 mei 2021 is besloten tot de inschrijving op de uitgifte van cumulatief preferente aandelen van Stedin Holding N.V. tot een maximumbedrag van € 9.350.000. Op basis van besluitvorming over de uitgifte en toewijzing van de aandelen door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) heeft Zoetermeer een bedrag van ruim € 8,9 mln. toegewezen gekregen. Het verschil tussen de dividendopbrengst (van 3%) en de rentekosten van de kapitaalstorting zijn positief.
12. Compensatie kosten jeugdzorg
In het memo meicirculaire 2021 is een inschatting van € 9 mln. opgenomen van de incidentele compensatie van het rijk voor de gestegen kosten jeugdzorg 2022. Later is duidelijk geworden dat de vergoeding voor Zoetermeer € 11,6 mln. bedraagt.
13. Moties Voorjaarsdebat ten laste van budget ‘potje van de raad’
De kosten van de aangenomen moties met een beroep op het ’potje van de raad’ zijn in de Programmabegroting 2022 budgettair vertaald. Daar tegenover staat een aframing van de stelpost ‘potje van de raad’ met € 65.000. Het restantbudget ’potje van de raad’ voor 2022 is € 35.000.
14. Moties Voorjaarsdebat ten late van budget uit Amendement 2106-V
De kosten van de aangenomen moties die voor de dekking een beroep doen op het bij amendement 2106-V beschikbaar gestelde budget zijn in de Programmabegroting 2022 budgettair vertaald. Tegenover deze kosten staat, conform genoemd amendement, een inkomstenraming op programma OAD van € 1 mln. als bijdrage vanuit de reserve vrij inzetbaar. De tabel toont dat van het beschikbare budget van € 1 mln., na aftrek van de dekking voor de moties uit het voorjaarsdebat, nog een budget resteert van € 283.000.