Algemeen
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor 2026 € 316 mln. In de Programmabegroting 2026-2029 zijn de gevolgen verwerkt van de Meicirculaire 2025. Deze gevolgen zijn gemeld in het memo Raadsmemo Meicirculaire 2025.
De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor een gemeente voornamelijk afhankelijk van de volgende drie onderdelen:
Accres
De algemene groei (of krimp) van de algemene uitkering
De groei of krimp (mutatie) van de algemene uitkering op totaalniveau (landelijk) wordt bepaald op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is een maat voor de omvang van de economie. De mutatie van het bbp is leidend voor de groei (of krimp) van het gemeentefonds. Deze mutatie wordt in twee delen gesplitst namelijk een volumedeel en een prijsdeel.
De groei van de algemene uitkering is in elk geval nodig om loon- en prijsstijgingen en volumegroei te kunnen dekken.
Taakmutaties (nieuwe taken)
Gemeenten maken extra kosten wanneer ze nieuwe taken krijgen van het rijk. Het rijk geeft aan gemeenten aan hoe deze kosten gedekt kunnen worden. In de meeste gevallen voegt het rijk middelen toe aan de algemene uitkering uit het gemeentefonds om de kosten te dekken. Het gemeentefonds stijgt dan als er nieuwe taken bijkomen en het gemeentefonds daalt als er taken afvallen.
Herverdeeleffecten
Uitgangspunt bij de verdeling van de algemene uitkering is: “Elke gemeente is, gezien haar structurele omstandigheden, (globaal) in staat om, bij gelijke belastingdruk, een gelijkwaardig niveau van voorzieningen te realiseren". De algemene uitkering wordt daarom verdeeld over de gemeenten via verschillende maatstaven zodat met bepaalde gemeentelijke kenmerken rekening kan worden gehouden. Het gaat om onder andere het aantal inwoners, jongeren, ouderen, woonruimten, oppervlakte bebouwing, centrumfunctie, bijstandsgerechtigden. Als de omvang van deze maatstaven voor de gemeente wijzigt (dus bijvoorbeeld meer of minder inwoners) of als de omvang op landelijk niveau wijzigt, ontvangt de gemeente meer of minder inkomsten.
Omvang algemene uitkering 2026 en verder
De algemene uitkering is voor het jaar 2026 bij de meicirculaire met € 14 mln. verhoogd tot € 316 mln. Dit heeft vooral te maken met de extra middelen voor jeugdzorg die het rijk tijdelijk heeft toegevoegd aan de algemene uitkering. Het rijk heeft gedeeltelijk gehoor gegeven aan de uitspraak van de commissie van Ark over de benodigde bijdrage van het rijk aan de kosten voor de jeugdzorg. Voor de jaren 2026 en 2027 gaat het om ongeveer € 9 mln. Vanaf 2028 is er een nieuwe uitspraak van de commissie van Ark nodig om eventueel extra middelen voor jeugdzorg te ontvangen. De overige groei van de algemene uitkering heeft te maken met herverdeeleffecten en taakmutaties. Hieronder staat de tabel met de effecten van de meicirculaire 2025.
- a. Accres
Bij de meicirculaire is het accres voor de jaren 2026 en 2027 verhoogd. Dit heeft te maken met de toevoeging van middelen voor de jeugdzorg. Over deze extra middelen is ook prijs- en volumestijging berekend door het rijk. Dit levert extra accres op. Doordat in 2028 de middelen afnemen, neemt ook dit extra accres af.
- b. BCF
Gemeenten kunnen de door hen betaalde BTW grotendeels claimen bij het BTW compensatiefonds. Dit fonds is een communicerend vat met het gemeentefonds. Claimen alle gemeenten samen minder dan verwacht, dan is er sprake van een overschot in het BTW compensatiefonds. Dit overschot wordt dan gestort in het gemeentefonds. Het rijk heeft de verwachting van het overschot bijgesteld, naar € 2 mln. Dit is € 1 mln. lager dan opgenomen in de perspectiefnota.
- c. Extra middelen jeugd
Naar aanleiding van het rapport van de commissie van Ark over de middelen voor de Jeugdzorg heeft het rijk middelen toegevoegd aan de algemene uitkering, waarvan het grootste deel incidentele middelen zijn voor de jaren 2026 en 2027.
- d. Taakmutaties
Voor een aantal extra taken krijgt de gemeente extra geld. Voor 2026 gaat het om een bedrag van ruim € 4 mln. De grootste taakmutatie is de extra taak voor participatie op de arbeidsmarkt. Daarnaast is de afschaffing van het abonnementstarief voor de WMO met een jaar uitgesteld. Hiervoor ontvangen we nog extra middelen voor de WMO.
- e. Herverdeeleffecten
Zoetermeer krijgt een groter deel van de algemene uitkering door relatieve groei op het gebied van een aantal maatstaven. Zoetermeer groeit momenteel harder dan andere gemeenten qua inwoneraantal, maar bijvoorbeeld ook op inwoners van 75 jaar en ouder. Van deze laatste groep hebben we als New Town nog relatief weinig, maar we groeien sneller dan de "old towns".