Na het perspectiefdebat hebben zich de volgende mutaties vanaf 2026 voorgedaan.

1. Aanbrengen zonwering scholencomplex Spitsbergen
De gevel van het gebouw is niet geschikt gebleken voor het aanbrengen van buitenzonwering. Als alternatief wordt het raamwerk aan de binnenzijde van het gebouw aangepast waardoor binnenzonwering kan worden geplaatst. De investering bedraagt € 0,103 mln. in 2026 en wordt afgeschreven in 15 jaar tegen een rentepercentage van 2% met een jaarlijkse annuïteit van € 8.000 per jaar.
2. Leerlingenvervoer
Er is leerlingenvervoer als een kind niet zelfstandig naar school kan of omdat de school ver weg is. Sinds augustus 2024 is er een nieuwe vervoerder. De tarieven van deze vervoerder zijn hoger. Daarnaast worden er meer kinderen vervoerd. In de Perspectiefnota voor 2026 is in de budgetten al rekening gehouden met hogere tarieven en met een groter aantal aanvragen.
Momenteel worden de aanvragen voor het nieuwe schooljaar beoordeeld. Het doel is dat strenger gekeken wordt naar de aanvragen. Dit zou kunnen leiden tot een afname van de kosten, maar dit is nog moeilijk te voorspellen. Een eerste inschatting is dat de lasten met € 100.000 naar beneden kunnen worden bijgesteld.
3. Organisatieontwikkeling Sociaal Domein
In 2026 vindt een reorganisatie van de afdelingen van het Sociaal Domein plaats, gericht op het versterken van de kwaliteit van de dienstverlening, het verbeteren van interne sturing en het beheersbaar maken van de (personeels-)kosten. De financiële uitwerking hiervan vergt meer tijd dan eerder voorzien in de Perspectiefnota. Daarom wordt de verwerking niet opgenomen in de Programmabegroting 2026, maar bij het Eerste Tussenbericht 2026 / de Perspectiefnota 2027.
4. Oploop Nieuw Beschut Werk
Beschut werk is bedoeld voor mensen die alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden kunnen werken. De Rijksoverheid verplicht gemeenten om deze voorziening aan te bieden. Deze wettelijke taak wordt uitgevoerd door Werkbedrijf De Binnenbaan. In het Eerste Tussenbericht 2025 is de raad geïnformeerd over een structureel nadeel van € 0,15 mln. aan de hand van de (financiële) verwachtingen van Werkbedrijf De Binnenbaan. Met de halfjaarrapportage van de Binnenbaan is duidelijk geworden dat deze kosten zich in 2025 niet zo sterk ontwikkelen als waar in hun begroting rekening mee is gehouden. De verwachting is dat dit effect structureel is.
5. Organisatieontwikkeling Sociaal Domein en opschaling Lokale Teams
In 2026 vindt een reorganisatie van de afdelingen van het Sociaal Domein plaats, gericht op het versterken van de kwaliteit van de dienstverlening, het verbeteren van interne sturing en het beheersbaar maken van de (personeels-)kosten. Een belangrijk onderdeel van deze brede reorganisatie is de opschaling van Lokale Teams, die lichte jeugd- en gezinshulp en ondersteuning gaan bieden, de toeleiding naar specialistische jeugdhulp beter sturen en meer regie voeren over jeugdhulptrajecten. Ook dit is een reorganisatie. De consequenties voor organisatie, personeel en financiën worden de komende periode verder uitgewerkt.
De financiële uitwerking van de brede reorganisatie Sociaal Domein kost meer tijd dan bij de Perspectiefnota en het raadsvoorstel Doorontwikkeling teams en organisatie Jeugd en Onderwijs was voorzien (2025-081244). Daarom wordt de verwerking niet in de Programmabegroting 2026 meegenomen, maar bij het Eerste Tussenbericht 2026/ de Perspectiefnota 2027.
6. Doorontwikkeling Lokale Teams
In februari 2025 heeft de raad het college de opdracht gegeven om Lokale Teams binnen de gemeentelijke organisatie door te ontwikkelen en te starten met de voorbereidingen voor de implementatie en de reorganisatie van de ambtelijke organisatie. Voor het uitvoeren van deze opdracht is een traject gestart dat doorloopt in 2026, in samenhang met de uitvoering van de reorganisatie sociaal domein. In 2024 is niet het gehele budget uitgegeven. Voor 2026 is echter nog wel budget nodig. Het aanvullend benodigde budget voor 2026 is € 0,198 mln.
7. Programma Toekomstbestendige jeugdhulp - Project aansluiting onderwijs-jeugdhulp
Het programma Toekomstbestendige Jeugdhulp bevatte vijf projecten. Een van deze projecten is het project aansluiting onderwijs-jeugdhulp. De initiatieffase van het project is gestart in februari 2024. Na de herfstvakantie (Q3) 2024 is het project overgegaan naar de uitvoeringsfase. Het project werkt op basis van schooljaren en wordt uitgevoerd in de schooljaren 2024-2025 en 2025-2026. Er doen vier basisscholen en twee voortgezet onderwijsscholen mee aan het project. In het tweede kwartaal van 2025 is op twee pilotscholen extra bewegen toegevoegd aan het project.
Voor het project is in 2026 € 0,27 mln. benodigd. Dit budget is nodig om de uitvoering op het onderwijs (jeugdhulp en extra bewegen) voort te kunnen zetten en om intern het project te kunnen monitoren en na afloop een adviesrapport op te kunnen maken. De verwachte kosten voor 2026 bedragen € 0,27 mln.
8. Jeugdhulpvervoer
De kosten voor jeugdhulpvervoer zijn gestegen. In het memo Overschrijding kosten jeugdhulpvervoer staat dat de kosten hoger uitvallen doordat meer jeugdigen gebruiken maken van jeugdhulpvervoer, de tarieven voor het vervoer zijn gestegen en er meer jeugdhulpvervoer wordt toegekend. Mede door de gestegen tarieven is de verwachting dat de afwijking meerjarig is. Door de inzet van maatregelen moeten de kosten voor jeugdhulpvervoer op termijn dalen.
9. Prijscompensatie specialistische jeugdhulp
De indexatie van de tarieven voor specialistische jeugdhulp wijkt af van de gemeentelijke indexatie. Op het Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen (OAD) staat een prijsstijging van 1,6% gereserveerd voor programma's waar de prijsstijging hoger blijkt te zijn dan 4%. Middels deze wijziging wordt hiervoor gecorrigeerd.
10. Specialistische jeugdhulp
Op basis van de prognose is de verwachting dat de kosten voor de regionaal en landelijk ingekochte specialistische jeugdhulp in 2025 € 0,915 mln. hoger uitkomen dan begroot. Hoewel het aantal jeugdigen met specialistische jeugdhulp daalt, zien we dat de kosten nog stijgen als gevolg van hogere tarieven en langere/zwaardere jeugdhulptrajecten. We zien dit met name terug bij onderdelen ambulante jeugdhulp en dagbehandeling. In het memo Tweede monitor kosten jeugdhulp 2025 was dit beeld ook al zichtbaar en de stijging zet zich met name bij dagbehandeling door. Op andere onderdelen van de begroting verwachten we echter een kostendaling, bijvoorbeeld bij de Jeugd-GGZ. De verwachting is dat de stijging op dagbehandeling zich ook de komende jaren zal doorzetten.
11. Crisisorganisatie Sociaal Domein
Vanwege de start van de Lokale Teams in 2026 zijn niet alle middelen nodig zoals voorzien in de Perspectiefnota 2026.
12. Vroegsignalering onbegrepen gedrag
Eind 2024 is het project Lerend netwerk preventie gestart. Met het project wordt een lerend netwerk opgezet rondom mensen met onbegrepen gedrag die zich (nog) niet in een crisissituatie bevinden. Onbegrepen gedrag is de verzamelnaam voor gedrag van mensen dat door hen zelf en/of door hun omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren. Hierbij wordt door de inzet van een wijkfunctionaris met name ingezet op preventieve maatregelen, het stimuleren van effectieve samenwerking en deskundigheidsbevordering. De raad is hierover geïnformeerd door middel van Raadsmemo 2024-172733 Start project ‘verbeteren vroegsignalering personen met onbegrepen gedrag’ d.d. 12 december 2024.
De netto-lasten bedragen voor de jaren 2026 en 2027 € 0,158 mln. en worden gedekt door een subsidie van ZonMw.
13. Wmo hulpmiddelen
De Wmo hulpmiddelen worden eind 2027 opnieuw aanbesteed. Het beleid richt zich op toekomstgerichte en efficiënte oplossingen, zoals het delen van hulpmiddelen (bijvoorbeeld scootmobielen) en het opnemen van kosten effectievere hulpmiddelen in het nieuwe contract. Daarnaast is het nog afwachten of het aantal aanvragen ook significant zal groeien vanwege de verdergaande vergrijzing. Daarom is besloten om een afloop in het budget op te nemen vanaf 2028. De afname in het budget loopt structureel op tot € 400.000 in 2029.
14. Wmo hulp bij het huishouden
Per november 2025 gaat het nieuwe contract huishoudelijke ondersteuning in. Tegelijkertijd wijzigt ook hoe we de huishoudelijke ondersteuning invullen. Om ervoor te zorgen dat huishoudelijke ondersteuning toegankelijk blijft, is het belangrijk dat meer inwoners hun huishouden (gedeeltelijk) zelfstandig blijven doen en dat minder inwoners langdurig huishoudelijke ondersteuning nodig hebben, zodat het beschikbaar blijft voor de inwoners die het echt nodig hebben. Dit doen we door de huishoudelijke ondersteuning uit te voeren aan de hand van drie ondersteuningsniveaus. Uiteindelijk is het de verwachting dat deze stelselwijziging ook financieel iets zal opleveren. In het meerjarig budget hebben we daarom rekening gehouden met een afname in 2028 van € 100.000 oplopend naar structureel € 150.000 in 2029.
15. Wmo ondersteuning thuis
De ontwikkeling is dat ondersteuning op individueel niveau steeds meer plaatsvindt in groepsverband. Hierdoor zijn er schaalvoordelen te halen en worden de individuele maatwerkindicaties omgezet naar een algemene voorziening. Aan de andere kant zien we de verschuiving van de Zorgverzekeringswet naar de Wmo. Dit zou kunnen leiden tot hogere kosten. Ondanks deze trend is de verwachting dat het budget ondersteuning thuis naar beneden bijgesteld kan worden met € 400.000 in 2026 tot € 250.000 structureel in 2029 en verder.
16. Wmo maattijdvoorzieningen
De maaltijdvoorziening omvat ondersteuning bij het bereiden en nuttigen van maaltijden aan kwetsbare inwoners die dit door hun beperking niet zelfstandig kunnen. Deze vorm van ondersteuning is tijdsintensief en relatief duur, waardoor de kosten snel oplopen. De aanbieder die deze dienst verzorgt voor de gemeente, berekent inmiddels hogere tarieven. Ook wordt er meer gebruik gemaakt van deze voorziening.
17. Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE)
In 2025 is er meer duidelijkheid verkregen over de continuering en omvang van de vergoeding van het rijk voor 2026-2030. Dit geeft de zekerheid om verder te werken aan de versterking van de gemeentelijke organisatie voor het uitvoeren van de klimaat- en energietaken. Om niet te veel gebonden te zijn aan vaste verplichtingen is de formatie gesplitst in een vaste en flexibele schil. Voor 2026 en verder worden minimaal extra uitgaven verwacht tot ca. € 3 mln. Ten opzichte van de begroting is dit een stijging van € 0,2 mln. Tegenover de uitgaven staat een even hoge subsidie.
18. Huur tijdelijke Nelson Mandelabrug
De huur van een tijdelijk brugdeel voor de Nelson Mandelbrug € 93.000 voor de jaren 2025 t/m 2027.
19. Tijdelijke gronddepot Nieuwe Driemanspolder
De verwachting was dat de maximale capaciteit van het gronddepot in 2025 bereikt zou zijn. Dit is echter nog niet het geval. De exploitatie van het gronddepot is budgettair neutraal. De baten en lasten stijgen meerjarig incidenteel met € 0,1 mln. in 2026 en 2027.
20. Bezuinigingsmaatregel Vervangingsinvesteringen kapitaliseren - actualisering naar prijspeil 2025
De bedragen zoals opgenomen in de bezuinigingsmaatregel Vervangingsinvesteringen kapitaliseren zijn geïndexeerd naar het prijspeil van de programmabegroting 2026. Dit levert een voordeel op dat wordt wordt gereserveerd voor ‘Veroudering van de stad'.
21. Herziening kapitaallasten en VTA 2026-2030
Door herziening van kapitaallasten en geraamde opslagen voor de kosten van voorbereiding, toezicht en administratie (VTA) is er een voordeel in 2026 van € 0,44 mln., in 2027 € 0,59 mln., in 2028 € 0,43 mln. In 2029 is er een nadeel van € 2.000.
22. Media
Gemeenten hebben volgens de Mediawet een instandhoudingsplicht voor de lokale publieke omroep. Dat betekent dat het college van B&W verantwoordelijk is voor de bekostiging. De VNG heeft een raming van het aantal huishoudens gemaakt. Voor Zoetermeer komt dit neer op 59.132 huishoudens. De VNG-handreiking Wachten kan niet meer (2023) hanteert een richtbedrag van € 1,68 per huishouden per jaar (prijspeil 2026) voor een minimumniveau van LTMA, met enkel basisradio, beperkte nieuwsvoorziening en geen ontwikkelruimte. Voor professionalisering richting een stevige streekomroepvorming wordt een bekostiging van € 2,50 tot € 3,00 per huishouden als realistisch gezien. In de begroting voor 2026 is € 109.408 opgenomen. Dit is op basis van € 1,68. Om op een budget voor een stevige streekomroep uit te komen is er een verhoging met € 38.422 voor het jaar 2026 en € 58.422 vanaf 2027 en verder noodzakelijk op basis van € 2,50.
23. Kunstopdrachten in openbare ruimte
In 2026 werken we onder andere aan de kunstopdrachten bij het IKC Seghwaert, Motion beweegcollege, IKC Buytenwegh en de verbouwing van het stadhuis. De verwachte kosten hiervoor worden ingeschat op €42.500. Deze kosten worden onttrokken aan de Reserve Beeldende Kunst in Openbare Ruimte.
24. Kapitaallasten PV panelen versnelde aanpak klimaatproblematiek Leidsewallen 80 (CKC)
Een onderdeel van de versnelde aanpak van de klimaatproblematiek bij CKC & Partners omvat het plaatsen van PV-panelen boven het atrium. De kosten bedragen € 0,119 mln. in 2025 en worden afgeschreven in 25 jaar tegen een rentepercentage van 2% met een jaarlijkse annuïteit van € 6.000.
25. Huisvesting lokale teams Jeugd en onderwijs
Op 15 juli 2025 heeft de raad het college opdracht gegeven om voor de lokale teams Jeugd en onderwijs fysieke locaties beschikbaar te stellen. Binnen de vastgoedportefeuille zijn twee locaties gevonden die in 2026 worden ingericht. Dit betreft de locaties Justus van Effenhove 37 en Koeienweide 2. De jaarlijkse exploitatie lasten bedragen € 84.000.
26. Uitwerking motie 85 'Geef plaats aan subsidies waar ze thuishoren'
In de motie wordt opgeroepen om subsidies te plaatsen op programma 4. Vrije Tijd. Het gaat om subsidies voor het maatjesproject (mentorproject) jongerenkamp, democratieproject en huttenbouw. Er is uitvoering gegeven aan deze motie. In het vastgestelde bezuinigingspakket is de subsidie voor deze projecten komen te vervallen. Hierdoor ontstaat een nadeel van € 52.450. Hier staat geen dekking tegenover in Programma 4 en levert daarmee een tekort op.
27. Herfasering Verbeteren toegankelijkheid gemeentelijke Gebouwen
De beoogde werkzaamheden kunnen niet allemaal uitgevoerd worden in 2026. Hierdoor worden de beschikbare middelen onderbenut. Bij de jaarrekening zal voorstel tot budgetoverheveling worden voorgelegd. Weglaten?
28. Systematiek overheadtoerekening aan projecten (maatregel 302)
De toerekening van de overheadkosten aan projecten wordt met ingang van 2026 gewijzigd. Het doel van de wijziging is om het tarief te actualiseren en aan te passen aan de uitgangspunten zoals deze in de 'Notitie Overhead 2023' van de commissie BBV zijn opgenomen. Hiermee ontstaat een integrale kostprijs die uniform binnen de gemeente wordt toegepast. De aanpassing en de methodiek is opgenomen in de nota overhead 2025. Als gevolg van de nieuwe systematiek wordt er meer overhead toegerekend aan investeringen en grondexploitaties. Het financiële effect van de hogere doorbelasting is in de Perspectiefnota 2026 ingeschat op een nettobedrag € 1 mln. Het effect van de wijziging is als maatregel 302 opgenomen in de Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen 2026. Het meerjarig effect van de nieuwe systematiek is inmiddels doorgerekend en aangepast op € 2 mln. Dit levert een aanvullende dekking op van € 1 mln. en wordt opgenomen als aanvullende bijdrage in het sluitend maken van de begroting.
29. Opbrengst toeristenbelasting
In de begroting is een meeropbrengst ingecalculeerd vanwege de bouw van het Van der Valk hotel. De bouw van het hotel is gestart medio 2025 en zal naar verwachting ongeveer 2,5 jaar duren. De begrote opbrengst over 2026 en 2027 wordt daarom met € 0,21 mln. per jaar naar beneden bijgesteld.
30. Vrijval reservering taakmutaties
Wanneer de gemeente extra middelen krijgt in de algemene uitkering van het gemeentefonds voor extra taken, wordt er een reservering op OAD gedaan. Een deel van deze reservering kan vrijvallen, doordat de reservering niet helemaal nodig is.
31. Rente
Er is vanaf 2027 een variërend rentevoordeel. Dit kent verschillende oorzaken die wel met elkaar verband houden. Bij de Perspectiefnota is over de jaren een daling van de liquiditeitsomvang voorzien. Naar huidig inzicht gaat de daling minder hard dan eerder verwacht. Dat maakt dat er in 2027 iets meer renteopbrengst zal zijn. Tegelijkertijd was de eerdere verwachting dat er in 2028 geleend zou moeten worden, Hiervoor is eerder vanaf 2028 ca € 0,8 miljoen aan rentelasten opgenomen. Naar huidig inzicht is er pas in 2031 behoefte aan aanvullend vreemd vermogen, wat maakt dat deze oploop in de rentelasten vanaf 2028 vrijvalt. Dat 2026 negatiever is, heeft te maken met de korte rente die iets lager zal zijn dan eerder verwacht.
32. Resultaat verlagen loonbudget naar Pmax-1
De personeelsbudgetten voor de hele gemeente Zoetermeer worden verlaagd naar 1 trede onder het maximum van de schaal (in plaats van het maximum van de schaal)> Dit leidt tot een structurele verlaging van de geraamde lasten van circa € 3 mln. (2,5 % van het totale personeelsbudget). Dit bedrag is gebaseerd op de financiële vertaling van de formatie per 1 januari 2025. Deze maatregel levert een besparing van € 2,8 mln. op. Hiermee wordt invulling gegeven aan de bezuiniging, motie 2506-84 en amendement 2506-U1. Het restant van € 1 mln. is vrijgevallen aan het begrotingssaldo.
33. Meicirculaire
In de perspectiefnota is op basis van de Voorjaarsnota 2025 van het rijk een inschatting gemaakt van de financiële effecten voor de gemeente Zoetermeer. Na het verschijnen van de meicirculaire 2025 is de raad via het memo "meicirculaire 2025" geïnformeerd. De afwijking ten opzichte van de perspectiefnota wordt in deze begroting verwerkt.