Uitgaven

1,69%
€ -9.416
x €1.000
1,69% Complete

Inkomsten

67,86%
€ 371.509
x €1.000
67,86% Complete

Saldo

3513,5%
€ 362.093
x €1.000

Overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Uitgaven

1,69%
€ -9.416
x €1.000
1,69% Complete

Inkomsten

67,86%
€ 371.509
x €1.000
67,86% Complete

Saldo

3513,5%
€ 362.093
x €1.000

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Algemene dekkingsmiddelen zijn de middelen die vrij te besteden zijn en die de gemeente gebruikt om de lasten van alle programma's te dekken. Dit in tegenstelling tot specifieke dekkingsmiddelen die aan een speciaal doel gebonden zijn. De algemene dekkingsmiddelen zijn opgenomen in het ‘overzicht algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien’. Specifieke dekkingsmiddelen hangen samen met een concreet beleidsveld en zijn opgenomen op de betreffende programma’s.

De algemene dekkingsmiddelen beslaan ongeveer 2/3 van de totale baten van de gemeente. De belangrijkste algemene dekkingsmiddelen zijn:

  • Algemene Uitkering uit het gemeentefonds
  • Inkomsten uit de Onroerende Zaak Belasting (OZB)
  • Treasury
  • Inkomsten uit beleggingen
  • Inkomsten uit de precarioheffing, de toeristenbelasting en de hondenbelasting.

De totale omvang van de algemene dekkingsmiddelen bedraagt in 2025 ca. € 350 mln.

Gemeentefonds

Terug naar navigatie - Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor 2025 € 297 mln. In de Programmabegroting 2025-2028 zijn de gevolgen verwerkt van de Meicirculaire 2024. Deze gevolgen zijn gemeld in het memo Raadsmemo Meicirculaire 2024 (19 juni 2024).

Algemeen
De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor een gemeente voornamelijk afhankelijk van de volgende drie onderdelen:

  • Accres: De algemene groei (of krimp) van de algemene uitkering
    De groei of krimp (mutatie) van de algemene uitkering op totaalniveau (landelijk) wordt bepaald op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is een maat voor de omvang van de economie. De mutatie van het bbp is leidend voor de groei (of krimp) van het het gemeentefonds. Deze mutatie wordt in twee delen gesplitst namelijk een volumedeel en een prijsdeel. Om grote jaarlijkse schommelingen tegen te gaan, wordt voor het volumedeel een 8-jaars gemiddelde gebruikt (van de jaren t-9 tot en met t-2, voor 2025 is dat 2016-2023). Voor het prijsdeel wordt het cijfer van het lopende jaar gebruikt om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de werkelijke prijsstijgingen.
    De groei van de algemene uitkering is nodig om loon- en prijsstijgingen en volumegroei te kunnen dekken.
  • Taakmutaties (nieuwe taken)
    Gemeenten maken extra kosten wanneer ze nieuwe taken krijgen van het rijk. Het rijk geeft aan gemeenten aan hoe deze kosten gedekt kunnen worden. In de meeste gevallen voegt het rijk middelen toe aan de algemene uitkering uit het gemeentefonds om de kosten te dekken. Het gemeentefonds stijgt dan als er nieuwe taken bijkomen en het gemeentefonds daalt als er taken afvallen.
  • Herverdeeleffecten
    Uitgangspunt bij de verdeling van de algemene uitkering is: “Elke gemeente is, gezien haar structurele omstandigheden, (globaal) in staat om, bij gelijke belastingdruk, een gelijkwaardig niveau van voorzieningen te realiseren". De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt daarom verdeeld over de gemeenten via verschillende maatstaven zodat met bepaalde gemeentelijke kenmerken rekening kan worden gehouden. Het gaat om onder andere het aantal inwoners, jongeren, ouderen, woonruimten, oppervlakte bebouwing, centrumfunctie, bijstandsgerechtigden. Als de omvang van deze maatstaven voor de gemeente wijzigt (dus bijvoorbeeld meer of minder inwoners) of als de omvang op landelijk niveau wijzigt, ontvangt de gemeente meer of minder inkomsten. 

Omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds op basis van de Meicirculaire 2024.
De algemene uitkering is voor het jaar 2025 bij de meicirculaire met € 3,4 mln. verlaagd tot € 297,4 mln. Onderstaande tabel laat de belangrijkste wijzigingen zien ten opzichte van de Perspectiefnota 2025. Daaronder volgt een korte toelichting. In het memo Meicirculaire 2024 staat dit uitgebreider beschreven.

Bedragen * € 1.000
Meicirculaire 2024 2025 2026 2027 2028
Effecten meicirculaire 2024
1 Accres -1.900 -3.100 -3.700 -3.400
2 extra korting 2025 -4.500 - - -
3 afschaffen opschalingskorting - 4.500 4.500 4.500
5 herijking afname suppletie - - -2.000 -4.000
6 Taakmutaties 1.200 1.400 1.400 1.400
7 Herverdeeleffecten 1.800 2.600 2.700 4.900
8 Saldo algemene uitkering -3.400 6.000 3.900 4.800
Reserveringen
10 Loon- en prijsstijgingen 1.800 2.900 5.900 900
11 Uitvoering taakmutaties -1.200 -1.400 -1.400 -1.400
12 Effect meicirculaire -2.800 6.900 7.400 2.700
Hier Hier staat de omschrijving, de omschrijving Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag

Accres: Bij de meicirculaire is het accres verlaagd. Dit komt door de lagere raming van de loon- en prijsstijging. Tegenover het lagere accres staan dus ook lagere kosten voor de gemeente.

Extra korting 2025 en opschalingskorting: De korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds vanwege het vergroten (opschalen) van gemeenten naar 100.000 inwoners stopt definitief vanaf 2026. Dit levert een voordeel op van € 4,5 mln. vanaf 2026. In ruil hiervoor heeft het rijk besloten in 2025 de algemene uitkering eenmalig te verlagen met hetzelfde bedrag. 

Herijking afname suppletie: In 2023 is een nieuw verdeelmodel ingevoerd voor de algemene uitkering van het gemeentefonds (herijking). In het nieuwe model worden de middelen verdeeld door minder maatstaven en door een aantal gewijzigde (nieuwe) maatstaven. Dat levert herverdeeleffecten op tussen gemeenten. Op basis van dit nieuwe model is vastgesteld welke gemeenten voordeelgemeente waren en welke nadeelgemeenten. Zoetermeer is nadeelgemeente. Op basis van het nadeel dat op peildatum 1 januari 2023 ontstaan is, krijgt Zoetermeer tijdelijk compensatie (suppletie-uitkering) van ruim € 10 mln. Op dit moment wordt de herijking nader onderzocht door het Ministerie van BZK samen met de Raad Openbaar Bestuur en VNG. Als dit klaar is, vervalt gefaseerd de suppletie-uitkering. De verwachting is dat dit vanaf 2027 leidt tot een afname van de suppletie-uitkering met € 2 mln. per jaar. 

Taakmutaties: Voor een aantal extra taken krijgt de gemeente extra geld. Voor 2025 gaat het om een bedrag van € 1,2 mln. De grootste taakmutatie betreft middelen voor participatie voor extra vergoeding voor loonkosten in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en voor de groei van het aantal mensen in beschut werk. 

Herverdeeleffecten: Zoetermeer krijgt een groter deel van de algemene uitkering door relatieve groei op het gebied van een aantal maatstaven. Zoetermeer groeit momenteel harder dan andere gemeenten qua inwoneraantal, maar bijvoorbeeld ook op het gebied van huishoudens met laag inkomen en inwoners van 75 jaar en ouder.

In onderstaande grafiek is de stijging van de algemene uitkering van 2023 t/m 2025 goed te zien. In deze jaren werd de groei van de algemene uitkering uit het gemeentefonds bepaald door de groei van de rijksuitgaven (trap-op-trap-af-systematiek). Deze systematiek wordt door het rijk losgelaten met daarbij een verlaging van de algemene uitkering met € 2,3 mld. landelijk (voor Zoetermeer ongeveer € 16 mln.). Dit wordt zichtbaar in de grafiek in de daling in 2026. Dit is het zogenaamde 'ravijn'. Voor de jaren daarna is het beeld stabiel. Daarmee ontvangt de gemeente geen extra middelen voor autonome groei.

Onroerende zaakbelasting

Terug naar navigatie - Onroerende zaakbelasting

De opbrengst van de Onroerende zaakbelasting (OZB) wordt gerealiseerd door de WOZ-waarde van woningen en niet-woningen te vermenigvuldigen met een door de gemeenteraad vastgesteld OZB-tarief. Uitgangspunt bij het bepalen van het OZB-tarief is dat het totaal van de OZB-opbrengsten elk jaar op hetzelfde niveau wordt gehouden. Het tarief voor de OZB wijzigt jaarlijks met de toe- of afname van de waarde van de woningen en niet-woningen. De waarde van de woningen en niet-woningen wordt jaarlijks getaxeerd. Bij een lagere taxatiewaarde stijgt het OZB-tarief. Bij een hogere taxatiewaarde daalt het OZB-tarief. Bij een waardestijging van de woningen en niet-woningen wordt dus niet méér OZB-opbrengst geïnd. Het tarief wordt wel jaarlijks gecorrigeerd met de inflatie. Op deze manier zijn de gemeentelijke inkomsten niet afhankelijk van waardeschommelingen van de woningen en niet-woningen. Het OZB-tarief wordt vastgesteld bij de vaststelling van de belastingverordeningen in de laatste raadsvergadering van 2024. In deze programmabegroting staan de voorlopige tarieven op basis van de inschatting in september 2024.

De totale opbrengst van de OZB in 2025 bedraagt € 43,8 mln. 

Bedragen * € 1 mln.
OZB 2024 2025 2026 2027 2028
Woningen, eigenaar 25,3 26,5 26,5 26,5 26,5
Niet-woningen, eigenaar 10,0 10,7 10,7 10,7 10,7
Niet-woningen, gebruiker 6,2 6,7 6,7 6,7 6,7
Totaal 41,5 43,8 43,8 43,8 43,8
Hier staat de omschrijving, de omschrijving Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag

Treasury

Terug naar navigatie - Treasury

Op het onderdeel Treasury worden de rentelasten en rentebaten geraamd. De verwachting is dat de gemeente in de komende jaren geen nieuwe leningen hoeft aan te trekken. Hierdoor blijven de rentelasten laag. De gemeente heeft middelen bij de schatkist van het rijk uitgezet. De komende jaren levert dit renteopbrengsten op. In de paragraaf Financiering wordt dit uitgebreider toegelicht.

Overige inkomsten OAD

Terug naar navigatie - Overige inkomsten OAD

De gemeente ontvangt jaarlijks dividend van Stedin en de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) voor aandelen die de gemeente bezit. Stedin verwacht de komende jaren zowel op de preferente aandelen als op de reguliere aandelen uit te keren. Daarnaast ontvangt Zoetermeer inkomsten uit de toeristenbelasting en precario.

Bedragen * € 1 mln.
Overige inkomsten OAD 2024 2025 2026 2027 2028
Aandelen 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3
Belastingen 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
Totaal 2,1 2,1 2,1 2,1 2,1
Hier staat de omschrijving, de omschrijving Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag Kolom bedrag

De verwachte inkomsten voor 2025 zijn ongeveer € 20 mln. hoger dan de inkomsten in 2026. Dit komt voornamelijk door de verlaging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds vanaf 2026, het 'zogenaamde' ravijn. In de jaren erna dalen de inkomsten nog verder. Dit heeft vooral te maken met lagere renteopbrengsten/hogere rentelasten. De toelichting op de rentebaten en rentelasten staat in de paragraaf financiering.