Bijlage 1. Toelichting loon- en prijsstijging

De gevolgen voor loon- en prijsstijging ten opzichte van de begroting 2024 worden als volgt in de programma’s van de begroting 2025 verwerkt.

  2025

Prijsstijging
-   Lasten en baten
-   Opbrengsten belastingen, leges en heffingen


2,0%
0,9%

Loonstijging 5,3%


Prijsstijging 2025
Op basis van de gegevens van het Centraal Plan Bureau (CPB) van maart 2024 wordt de prijsstijging voor 2025 bepaald. Voor de prijsstijging wordt de Index materiele overheidsconsumptie (Imoc) gebruikt.
Voor de lasten en baten van de begroting 2025 wordt uitgegaan van een prijsstijging van 2,0% ten opzichte van de begroting 2024. 
Dit percentage bestaat uit de inschatting voor 2025 van 2,2% en een correctie van -0,2% over voorgaande jaren. Deze stijging is ten opzichte van de ramingen zoals opgenomen in de Programmabegroting 2024.

Correctie 2023 en 2024
Inschatting 2025

-0,2%
2,2%

Prijsstijging in begroting 2025 2,0%


Voor de opbrengsten van de belastingen, leges en heffingen van de begroting 2025 wordt rekening gehouden met een stijging van de tarieven van 0,9%. 
Dit percentage bestaat uit de inschatting voor 2025 van 2,2% en een correctie van -1,3% over voorgaande jaren. Deze stijging is ten opzichte van de vastgestelde tarieven in december 2023.

Correctie 2023 en 2024
Inschatting 2025

-1,3%
2,2%

Prijsstijging in begroting 2025 0,9%


Voorstel aanpassing prijsstijging belastingen, leges en heffingen

Zoals hierboven duidelijk wordt is het stijgingspercentages voor de lasten en baten anders dan het stijgingspercentage voor de belastingen, leges en heffingen. Dit wordt veroorzaakt doordat de raming van de lasten en baten wordt vastgesteld op basis van het CPB in maart en die van de tarieven naar aanleiding van de ramingen van het CPB in september. Dit wordt gedaan om de meest actuele indexcijfers voor de tarieven te hanteren, zodat de inwoners niet te veel of niet te weinig betalen.

Voorgesteld wordt om vanaf 2025 alle prijsstijgingen te baseren op de raming van het CPB in maart. Daardoor worden alle prijsstijgingen in de begroting aan elkaar gelijk. Dit is administratief eenvoudiger, en ook beter uit te leggen. We hanteren dan niet meer de meest recente indexcijfers. Voor de inwoners kan dit het ene jaar een voordeel en het andere jaar een nadeel opleveren. Dat is overigens met de huidige systematiek ook zo. Doordat de indexatie wordt gecorrigeerd over eerdere jaren, wordt dit voor- of nadeel het jaar daarop weer rechtgetrokken.
Door deze aanpassing is het niet meer nodig een begrotingswijziging te maken bij de vaststelling van de belastingverordeningen in december.

Bovenstaande staat los van de vorig jaar ingevoerde werkwijze voor het vaststellen van de tarieven OZB. Die werkwijze heeft betrekking op de waardestijging van de woningen en niet-woningen en niet op de indexatie van het tarief. De tarieven van de OZB worden bepaald door zowel de waardestijging als door de prijsindexatie.
De concept tarieven voor de OZB worden opgenomen in de programmabegroting. In december worden deze geactualiseerd op basis van de laatste informatie over de waardestijging of -daling van de woningen en niet-woningen. De tarieven voor de OZB worden definitief vastgesteld in de verordening onroerendezaakbelasting.

Loonstijging 2025
Op basis van de gegevens van het Centraal Plan Bureau (CPB) van maart 2024 wordt de loonstijging voor 2025 bepaald. Voor de loonstijging wordt de loonvoet overheid gebruikt. Voor de stijging van de loonkosten wordt een stijgingspercentage van 5,3% aangehouden ten opzichte van de begroting 2024. Bij de bepaling van het stijgingspercentage is rekening gehouden met de afgesloten CAO die loopt tot 31 maart 2025 en de sociale lasten, zoals deze bekend zijn op 1 januari 2024. 

Loon- en prijsstijging 2026 en verder

  2026 2027

2028

Prijsstijging
Loonstijging

2,2%
2,2%

2,2%
4,8%
2,2%
4,0%