Programma 1. Onderwijs, economie en arbeidsparticipatie

 

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën
  Bedragen x €1.000 
TB1  MJB 2023 - 2026  
  2022 2023 2024 2025 2026 2027
1a  Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)
Reclame-inkomsten -384 -PM -PM -PM -PM -PM
Collectieve ziektekostenverzekering 100          
Aanpassen hoogte geoormerkte rijksvergoedingen WEB en OKE- regelingen
- rijksbijdrage
-247
247
         
Vooruitontvangen bedragen Onderwijs
- uitgaven onderwijs
-956
956
         
Personeel Inkomen & Zekerheid
a. extra inhuur
b. unit coördinator

-400
-94

-PM
       
Reguliere uitvoering Inkomen & Zekerheid -84 -79 -79 -40 -40 -40
Kadernota onderwijshuisvesting, aanpassing herbouwpercentages     -100 -200 -300 -400
Onderwijshuisvesting         -290 -580
Saldo -862 -79 -179 -240 -630 -1.020
1b  Financiële afwijkingen als gevolg van COVID-19

Ventilatieaanpak schoolgebouwen in verband met Corona
- rijkssubsidie 

-1.200
1.200
         
Saldo 0          
2  Onvermijdelijke ontwikkelingen            
Bijstandsuitkeringen (BUIG):
- lasten
- baten

3.800
-4.200
         
Aanpak energiearmoede
- rijksbijdrage, zie OAD
-5.500          
Wet Inburgering
- rijksbijdrage
-782
782
         
Beschut werk -Effect 'cao aan de slag'   -150 -150 -150 -150 -150
Bouwkostenontwikkelingen onderwijshuisvesting: marktwerking en gevolgen bouwbesluit (BENG)     -40 -80 -120 -160
Afrekening subsidie SSVOZ 688          
Saldo -5.212 -150 -190 -230 -270 -310
3 Afwijkingen maatregelen ombuigen en vernieuwen            
Anders organiseren bewindvoering (maatregel 31) -200 -200 -200 -200 -200 -200
Slimmere uitvoering participatiewet (maatregel 30) -83          
Saldo -283 -200 -200 -200 -200 -200
TOTALE WIJZIGING SALDO PROGRAMMA -6.357 -429 -569 -670 -1.100 -1.530

Toelichting financiën

Terug naar navigatie - Toelichting financiën

Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)
Reclame-inkomsten
De gemeente kent verschillende soorten inkomsten vanuit reclame. Dit betreft reclame aan afzonderlijke masten, lichtbakken aan lantaarnpalen, reclameframes, reclamevitrines, billboards en driehoeksborden. In de programmabegroting is daarvoor jaarlijks een opbrengst opgenomen van circa € 568.000. De COVID-19 pandemie heeft de economie hard geraakt. Twee bedrijven hebben daarom het contract niet verlengd. Het is in 2020 en 2021 vanwege de slechte economische vooruitzichten niet gelukt om vervangende, zo nodig tijdelijke, contracten af te sluiten.

In 2022 start een aanbestedingstraject, waarbij partijen worden gevraagd te bieden op de mogelijkheid reclame aan te brengen in de openbare ruimte. Omdat het aanbestedingstraject naar verwachting minimaal een halfjaar duurt, is het een risico dat een belangrijk deel van de opbrengsten 2022 niet wordt gehaald. Daarnaast is het een risico dat inschrijvende partijen vanwege een verslechterd toekomstperspectief een lager bedrag bieden dan in de begroting is opgenomen. Hierbij speelt ook de trend dat deze wijze van reclamevoeren in toenemende mate als verouderd wordt gezien. In afwachting van de inschrijvingen is de structureel begrote inkomst niet afgeraamd. Voor 2022 wordt het nadeel geraamd op circa € 384.000.  

Collectieve ziektekostenverzekering
Deze gemeentelijke zorgverzekering is onderdeel van een collectief. Men profiteert dus van een collectiviteitskorting op de basisverzekering en korting op een goedkoop aanvullend pakket. De gemeente betaalt vanuit de bijzondere bijstand een deel van de verzekeringspremie. In de Programmabegroting 2022 is rekening gehouden met 4.500 deelnemers. In de eerste twee maanden van het jaar zijn er 4.180 deelnemers waarvoor een bijdrage is betaald. Een reden dat het aantal deelnemers lager is dan begroot, kan liggen aan het aanbod polissen dat wij bieden. Dit aanbod kan als minder aantrekkelijk worden ervaren. Doordat alles duurder wordt kiest men bewuster een zorgverzekering uit. Op 7 december 2021 verscheen er een bericht in de media, waarin het Haaglanden Medical Centrum (HMC) verzekerden van Menzis opriep over te stappen wegens moeizame onderhandelingen tussen het ziekenhuis en zorgverzekeraar. In de laatste week van het jaar werd pas bekend dat Menzis contracten had gesloten met de ziekenhuizen uit de regio. Door de berichtgevingen in de media is de communicatiecampagne stilgelegd en dat kan ook een reden zijn van het lager uitvallen van het aantal deelnemers. Dit geeft een voordeel van € 100.000. Op dit moment is het te vroeg om aan het gemelde voordeel een structureel effect toe te kennen. Dit krijgt aandacht in het Tweede Tussenbericht. 

Aanpassen hoogte geoormerkte rijksvergoedingen WEB en OKE- regelingen
De rijksvergoedingen voor de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE)-regelingen vallen € 247.000 hoger uit dan opgenomen in de begroting 2022. Het zijn geoormerkte rijksvergoedingen en dat betekent dat de bedragen uitgegeven moeten worden aan het doel waarvoor ze beschikbaar gesteld worden. De WEB-middelen worden ingezet om iedere volwassen inwoner te kunnen laten beschikken over voldoende basisvaardigheden op het gebied van lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden, zodat ze zelfstandig en actief deel kunnen nemen in onze samenleving. De acties staan o.a. in de notitie Aanpak laaggeletterdheid, Regioplan regio Zuid-Holland Centraal. De aanpassing van de OKE-regeling heeft betrekking op het onderdeel Rijksbijdrage voor Onderwijsachterstanden. Deze middelen worden ingezet om onderwijsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 12 jaar te verminderen en voorkomen, zodat zij zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen.

Vooruitontvangen bedragen Onderwijs
In de jaarrekening 2021 zijn voor een aantal onderwijsbestemmingen de niet bestede middelen voor de regelingen met een bestedingsverplichting (over meerdere jaren) op de balans (onderdeel vooruitontvangen bedragen) gezet. Deze middelen kunnen hierdoor alsnog in 2022 uitgegeven worden. Het betreft een deel van de middelen die we als gemeente dus in 2021 ontvangen hebben voor Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), RMC, Kwalificatieplicht, Aanval op Uitval, On Stage en Nationaal Programma Onderwijs (NPO). In totaliteit zijn zowel de baten als de lasten hierdoor in 2022 € 956.000 hoger. De middelen worden in het algemeen ingezet om te voorkomen dat kinderen/jongeren uitvallen in het onderwijs, hun startkwalificatie behalen en om achterstanden ontstaan door COVID-19 te beperken of weg te werken.

Personeel Inkomen & Zekerheid
Door de aanwezigheid van langdurige zieken, de daarbij noodzakelijk en duurdere vervanging ontstaat een nadeel van € 400.000. Bij het Tweede Tussenbericht wordt beoordeeld in hoeverre dit ook in 2023 van toepassing is. De span-of-control voor een Unit Coördinator Inkomen & Zekerheid ligt gemiddeld op 33 medewerkers. Voor een werkbare span-of-control is een invulling van deze functie met een vierde Unit Coördinator noodzakelijk en het nadeel wat hierdoor ontstaat is € 94.000 voor 2022. Structurele dekking vindt plaats in de bredere context van het programma Sturing en Kostenbeheersing binnen het sociale domein.

Reguliere uitvoering Inkomen & Zekerheid
De afhandelingstermijn van bezwaarschriften is te lang door toename van het aantal bezwaarschriften en de complexiteit ervan. Met name de bezwaarschriften van de Jeugdwet vragen veel tijd. De bezwaarmaker moet (te) lang wachten op een beslissing. Daarbij kan de bezwaarmaker een dwangsom eisen wegens niet tijdig beslissen; de bezwaarmaker kan een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de rechtbank, omdat een beslissing in de bodemprocedure te lang op zich laat wachten. Dat levert weer extra werk op voor de werkeenheid die toch al zwaar belast is. Er kan bij deze werkzaamheden niet gekozen worden om onderdelen niet te doen of uit te stellen. Dit leidt in 2022 tot een nadeel van € 44.000 (0,5 fte).

Een handhaver voor het voorkomen en behandelen van zorgfraude bij met name de Wmo en Jeugd is noodzakelijk om misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden te voorkomen. Het stopzetten van deze werkzaamheden zal tot hogere uitgaven leiden. Hiervoor is een bedrag nodig van € 79.000 (1 fte). De taken hangen samen met de uitvoering van de reguliere taken Wmo en jeugd (zie programma 2), waarvoor ook sprake is van een toename in werkomvang. Hiervan vindt in 2024 een herijking plaats. Vandaar dat het extra benodigde budget voor de handhaver hetzelfde ritme/patroon volgt als die van Wmo en jeugd in programma 2: voor 2022 en vanaf 2025 wordt de helft van de extra kosten meegenomen in de meerjarenbegroting.

Kadernota onderwijshuisvesting
De kadernota onderwijshuisvesting is in voorbereiding. Daarbij wordt rekening gehouden met een aantal inhoudelijke (vastgoed en onderwijskundige) wensen en noodzakelijke aanpassingen in de normering bij de vervanging van schoolgebouwen.  In de huidige normering van herbouw is er rekening mee gehouden dat schoolgebouwen op de bestaande locaties worden herbouwd en dat zoveel als mogelijk bestaande bouwkundige constructies worden gebruikt. Dit uitgangspunt vertaalt zich in de meerjarenbegroting door bij de vervangingskosten rekening te houden met een herbouwpercentage tussen de 43% en 70% van de bouwsom per m2. Uit de in voorbereiding zijnde kadernota onderwijshuisvesting komt naar voren, dat het budgettaire uitgangspunt van de herbouwpercentages  vanuit onderwijskundige en bouwtechnische overwegingen minder goed houdbaar is. De in voorbereiding zijnde kadernota leidt tot een aanpassing van deze percentages naar 90-100%. Op basis van een globale doorrekening leidt een verhoging van de herbouwpercentages op termijn tot een bedrag van € 5 mln. hogere kapitaallasten (waarvan € 1,5 mln. wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van prijzen en bouweisen). In een gelijkmatig scenario betekent dit een stijging van lasten van € 100.000 per jaar in 2024, jaarlijks stijgend met € 100.000. Bij het raadsvoorstel IHP 2023-2026 wordt een nadere duiding en onderbouwing van de noodzaak respectievelijk wenselijkheid van aanpassing van normbedragen aangegeven. En de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen in de tijd. 

Onderwijshuisvesting
De Reserve egalisatie investering onderwijshuisvesting vangt de schommelingen in de pieken van stijgende kapitaallasten in verband met vervanging van schoolgebouwen op. De inzet van deze reserve leidt tot een gelijkmatiger stijging van de begrotingsdruk in de meerjarenbegroting. Op basis van de laatste herijking van het vervangingsplan schoolgebouwen (raadsbesluit 23 mei 2016) eindigt de jaarlijkse oploop van de storting in 2028. De oploop van de storting bedraagt € 290.000 per jaar en komt ten laste van het begrotingssaldo.

Financiële afwijkingen als gevolg van COVID-19 (TB1)
Subsidieaanvraag ventilatieaanpak in verband met Corona – scholen
Voor de ventilatieaanpak scholen heeft het rijk vanwege COVID-19 middelen beschikbaar gesteld in het kader van de Regeling Specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUVIS21-regeling). De gemeente heeft onderzoek verricht en een plan opgesteld. Op basis hiervan is ervoor gekozen om voor vijf scholen (vier primair onderwijs en één voortgezet onderwijs) subsidie aan te vragen in het kader van de SUVIS21-regeling. Idee is dat de aanpassingen worden bekostigd uit de onderhoudsmiddelen (van de schoolbesturen) aangevuld met een subsidies van het rijk.

Een aantal aanvragen is inmiddels door het rijk gehonoreerd. Andere zijn nog in de beoordelingsprocedure. De verwachting is dat voor de vijf scholen in totaliteit een bedrag van € 1,2 mln. door het rijk wordt toegekend. Deze subsidie is/wordt aan de gemeente uitgekeerd. De besteding ervan moet door de gemeente aan het rijk worden verantwoord. Omdat de uitvoering van de projecten plaatsvindt door de schoolbesturen zelf, wordt het ontvangen subsidiebedrag aan hen overgemaakt. Over de inhoudelijke verantwoording van de besteding van deze subsidiegelden worden door gemeente en schoolbestuur afspraken gemaakt.

Onvermijdelijke ontwikkelingen
Bijstandsontwikkeling (BUIG)
Het budgettair effect van de ontwikkeling van de bijstandslasten en de daarmee verband houdende rijksvergoeding is, zoals ieder jaar, afhankelijk van een aantal onzekere ontwikkelingen aan de lastenkant (mate van gebruik van de bijstand in Zoetermeer zelf) als de toedeling van het  macrobudget BUIG over alle gemeenten. Daarnaast komt in 2022 meer duidelijkheid over de budgettaire effecten van een aanpassing van de verdeelsystematiek van de zogenoemde Loonkostensubsidies. Beide onderdelen worden hierna toegelicht.

Bijstandsontwikkeling
Belangrijkste onzekerheid bij het inschatten van het gebruik van de bijstand betreft de ontwikkeling van de bbz light (voorheen TOZO). Hoeveel van deze ondernemers kunnen na 1 april 2022 weer volledig op eigen benen staan? Er wordt vanuit gegaan dat circa 1/3 van de ondernemers een beroep op de bijstand blijft doen gedurende heel 2022. Het bijstandsvolume (Participatiewet) daalt hierbij van gemiddeld 2.658 (in 2021) naar gemiddeld 2.573 uitkeringen. Bij dat aantal vallen de lasten € 3,8 mln. lager uit dan begroot. 
Met betrekking tot het ingeschat beroep op de BUIG is geen effect vanuit de situatie in Oekraïne meegenomen. De directe gevolgen van de oorlog in de Oekraïne (vluchtelingen) lopen in 2022 ten minste de eerste 26 weken niet via de BUIG. Daarnaast hanteren we voor de potentiële instroom in de BUIG de aanname, dat de vluchtelingenregeling -die via de sociale verzekeringsbank loopt- ook na de eerste 26 weken wordt voortgezet. De eventuele indirecte gevolgen (als gevolg van een mogelijke terugval in de economie ) hebben in 2022 nauwelijks tot geen impact op de bijstand, omdat de ontwikkeling in de bijstand (vluchtelingenstromen uitgezonderd) altijd 1,5 tot 2 jaar vertraagd reageert op ontwikkelingen in de conjunctuur.

De daling van het beroep op de bijstand doet zich in heel Nederland voor. De verwachting is dan ook dat het macrobudget fors lager uitvalt. Bij een gelijkblijvend aandeel van Zoetermeer in het macrobudget wordt een € 4,2 mln. lagere rijksvergoeding verwacht. Het in de begroting geraamde verschil tussen rijksvergoeding en kosten van € 2,2 mln. (positief)  neemt met een bedrag van € 0,4 mln. af.

Verdeelmethodiek
Aan de batenkant bestaat onzekerheid over de impact van de verandering van de verdeelsystematiek (van objectief naar historisch) ten aanzien van de doelgroep loonkostensubsidie. In 2021 is bij de perspectiefnota het meerjarig effect van deze verandering ingeschat op een financiële tegenvaller van € 0,75 mln. Medio juni 2022 is bekend wat de afwijking feitelijk is: de verwachte afwijking ten opzichte van de eerdere inschatting ligt tussen de € -0,5 mln. en  € +0,5 mln. In het Tweede Tussenbericht wordt de actuele stand opgenomen.

Aanpak energiearmoede 
Als gevolg van de sterk stijgende energieprijzen is er aanleiding om de huishoudens met lagere inkomens te ondersteunen in hun koopkracht. Het kabinet heeft daarvoor middelen vrijgemaakt om met inzet van de gemeenten, de huishoudens met een inkomen van maximaal 120% van de bijstandsnorm, een compensatie te verstrekken van € 800. De inschatting is, dat ongeveer 6.500 huishoudens voor de tegemoetkoming in aanmerking komen. Het college heeft de uitvoeringsregeling voor het kunnen verstrekken van deze vergoeding inmiddels vastgesteld.  
Indien de gehele doelgroep van 6.500 kan worden bereikt respectievelijk een aanvraag doet op de vergoeding, dan zijn de kosten € 5,2 mln. De uitvoeringskosten worden vooralsnog ingeschat op € 0,3 mln. Het college gaat er vanuit dat het rijk de kosten volledig vergoed. In de loop van het jaar blijkt hoe groot het daadwerkelijk beroep op de vergoeding is en of de rijksvergoeding toereikend is. Een eventueel onvoldoende compensatie van het rijk wordt als nadeel ten laste van de exploitatie verantwoord.   

Wet Inburgering
Op 1 januari 2022 is de Wet inburgering in werking getreden. Het nieuwe inburgeringsstelsel heeft als maatschappelijk doel dat alle inburgeringsplichtigen snel en volwaardig meedoen aan de Nederlandse maatschappij, het liefst via betaald werk. Om dat te bereiken is het beleidsdoel, dat inburgeringsplichtigen het voor hen hoogst haalbare taalniveau (het liefst B1) bereiken, in combinatie met een vorm van participatie (onderwijs, werk). Daarnaast dienen ze vanaf de start van het inburgeringstraject kennis op te doen over de Nederlandse maatschappij en de arbeidsmarkt en zich gericht in te spannen om naar vermogen te participeren. Gemeenten ontvangen via een Specifieke Uitkering van het Ministerie van SZW-middelen voor de bekostiging van inburgeringsvoorzieningen. De uitkering is nu voorlopig vastgesteld en wordt na afloop van 2022 definitief vastgesteld als bekend is hoeveel asielstatushouders, gezins- en overige migranten in de gemeente werkelijk gevestigd zijn. Voor Zoetermeer worden de lasten ingeschat op € 782.000 berekend door het rijk. De (werkelijke) kosten worden via de specifieke uitkering volledig vergoed door het rijk.  

Beschut werk - Effect ‘cao aan de slag’ 
Per 1 juli 2021 is een nieuwe CAO van start voor de doelgroep Participatiewet. Deze CAO is bedoeld voor de doelgroep in de participatiewet die in of via de gemeenten of hun werkbedrijven aan het werk zijn, bijvoorbeeld met loonkostensubsidie of in Beschut werk. De kosten voor 2022 kunnen naar verwachting binnen de huidige begroting van de Binnenbaan opgevangen worden. Vanaf 2023 is hiervoor budget benodigd om de gemiddelde kostenstijging van € 150.000 (tussen de 30-35 fte van € 4.500 per fte) op te vangen niet meer aanwezig zonder een neerwaartse aanpassing van de aan de Binnenbaan gevraagde dienstverlening. Er loopt over de financiering van deze kostenverhogende CAO nog een landelijke discussie tussen de VNG en het ministerie van SZW.

Bouwkostenontwikkelingen onderwijshuisvesting: marktwerking en gevolgen bouwbesluit (BENG)
Het fonds vervanging schoolgebouwen en het Integraal Huisvestingsplan scholen (IHP) worden geactualiseerd voor zowel het primair - als het voortgezet onderwijs. In deze voorbereiding wordt rekening gehouden met een aantal onvermijdelijke ontwikkelingen, die effect hebben op de normering van de bouwkosten bij de vervanging van schoolgebouwen. Noodzakelijke aanpassingen zijn de gevolgen van marktontwikkelingen in de bouwkosten van vastgoed en de wettelijke eisen vanuit het bouwbesluit (inclusief BENG/bijna energie neutrale gebouwen). De huidige bouwkostennorm ligt op € 2.200 per m2. Door de marktontwikkelingen stijgt deze prijs met € 368 (17%). Daarnaast moet bij vervanging (en nieuwbouw) rekening worden gehouden met de wettelijke eisen van het bouwbesluit (inclusief BENG/bijna energie neutrale gebouwen  Het effect van het bouwbesluit leidt tot een kostenstijging per m2 van € 406 (18%). Deze kostenstijgingen leiden uiteindelijk tot hogere kaptaallasten van € 2 mln. per jaar. Die meerkosten komen geleidelijk in het begrotingsbeeld afhankelijk van het feitelijk tempo van vervanging de schoolgebouwen. Uitgaand van een gestileerd gelijkmatig scenario stijgen de kosten jaarlijks met € 40.000. Een detailuitwerking van die fasering vindt plaats in het IHP.

Indien voor de investeringen in schoolgebouwen op gebied van klimaat niet de wettelijke norm van BENG wordt aangehouden, maar van ENG (energieneutraal) dan leidt dat tot een verhoging van de bouwkosten met € 150 per m2. Rekening houdend met het totaal bouwvolume leidt dit op termijn tot € 650.000 hogere kapitaallasten. In hetzelfde gestileerde gelijkmatige scenario een bedrag van € 13.000 per jaar jaarlijks oplopend met dat bedrag. In deze perspectiefnota is geen rekening gehouden met deze eventuele meerkosten. 

Afrekening subsidie SSVOZ
De gemeente heeft een zorgplicht om te voorzien in voldoende openbaar onderwijs voor haar inwoners. Vanwege financiële problemen van de Stichting Stedelijk Onderwijs Zoetermeer (SSVOZ) heeft de raad in oktober 2020 ingestemd met een bestuursoverdracht aan de Stichting Lucas Onderwijs en is destijds een subsidie aan SSVOZ toegezegd van € 2,75 mln. In de begroting is hiervan € 2,063 mln. geraamd in 2021 en € 0,687 mln. in 2022.  In de jaarrekening 2021 is gehele subsidie verantwoord waardoor het geraamde bedrag in 2022 vrijvalt.

Afwijkingen maatregelen ombuigen en vernieuwen
Maatregel 31: Anders organiseren bewindvoering 
Er is onderzocht of de vernieuwing voor het anders organiseren van bewindvoering juridisch haalbaar is door het (gedeeltelijk) in eigen hand te nemen. Op basis van jurisprudentie en recente uitspraken van het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBp) blijkt dat het aanmerken van de dienstverlening als algemene voorziening via een algemeen belangbesluit op juridische bezwaren stuit vanwege de Wet markt en overheid. Daarnaast is onderzocht in hoeverre de nieuwe Wet adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind (Ags) tot financiële voordelen kan leiden. Bij het adviesrecht adviseert de gemeente over de mogelijkheid om een meer passende en minder verstrekkende voorziening als alternatief voor bewind in te zetten. Over de praktische uitvoering van het adviesrecht is met de kantonrechter gesproken. De verwachting is dat de rechter alleen in uitzonderlijke gevallen afwijkt van de koers om toegekend schuldenbewind te laten beëindigen. De directe sturingsmogelijkheid van het adviesrecht op de kosten voor bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten op korte termijn is daarmee zeer beperkt. Wel leidt het naar verwachting tot procesverbeteringen in de samenwerking binnen de keten gemeente-rechtbank-bewindvoerders. De verwachte besparing van € 200.000 wordt structureel niet gerealiseerd.

Maatregel 30: Slimmere uitvoering participatiewet 
Het nieuwe Team Inkomensondersteuning werkt voor diverse onderwerpen aan procesoptimalisatie: de Inkomstenverklaring, de Bijzondere Bijstand, aanschaf en inrichting Burgerportaal, inrichting overlappende werkprocessen met de Binnenbaan, aanvragen Levensonderhoud en de JGO's (Jaarlijks Groot Onderzoek). De livegang van het Burgerportaal is door de prioritering van het nieuwe zaaksysteem vertraagd. De livegang staat nu gepland voor het 2e kwartaal 2022. Daarna kan het eerste proces geïmplementeerd worden: de Inkomstenverklaringen. De overige processen komen daarna. De besparing van € 83.000 is in 2022 niet haalbaar.