Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen en onvoorzien

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën
  Bedragen x €1.000 
TB1  MJB 2024 - 2027 Doorkijk MJB
  2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 
1 Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)  
Opbrengst OZB 3.400 900 900 900 900 900 900
Gevolgen van de verhoogde asielinstroom voor uitvoering Wet Inburgering 200 150          
Anonimiseringssoftware 15 15 15 15 15 15 15
Saldo 3.615 1.065 915 915 915 915 915
2  Onvermijdelijke ontwikkelingen  
Compensatie invoering Omgevingswet 500            
CAO gemeenten -4.000 -4.000 -4.000 -4.000 -4.000 -4.000 -4.000
CAO stijging deels ten laste van stelpost loonstijging 1.975 1.975 1.975 1.975 1.975 1.975 1.975
Herijking gemeentefonds 0 0 0 pm pm pm pm
Rentelasten en -baten

3.000

1.000 500 1.000 1.000 pm pm
Inspectie gastouders door de GGD 30 30 30 30 30 30 30
Saldo -1.505 -995 -1.495 -995 -995 -1.995 -1.995
3 Beleidswijzigingen  
Versterking preventie en vroegsignalering schuldhulpverlening  189 311 246 246 246 246 246
Zoetermeer Regenboogstad 20 20 20 20      
Saldo 209 331 266 266 246 246 246
TOTAAL SALDO PROGRAMMA 2.319 401 -314 186 166 -814 -834

Toelichting financiën

Terug naar navigatie - Toelichting financiën

Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)
Opbrengst OZB
Op grond van huidige inschatting valt de opbrengst OZB 2023 circa € 3,4 mln. hoger uit dan verwacht. Het voordeel wordt veroorzaakt door een incidenteel effect van € 2,5 mln. vanwege hogere waardeontwikkeling en voor € 0,9 mln. wegens volumeontwikkeling.

Bij het vaststellen van de tarieven wordt op basis van de marktontwikkelingen een schatting gemaakt van de waardeaanpassingen in het onroerend goed. Een waardestijging leidt tot een daling van het tarief en een waardedaling tot een stijging van het tarief. Deze werkwijze leidt ertoe dat de totale opbrengst OZB (exclusief inflatie en exclusief volumeontwikkeling) gelijk blijft.
Bij de tariefstelling OZB 2023 is bij zowel de woningen als de niet woningen een waardestijging ingeschat van respectievelijk 17% en 7,8%. De werkelijke waardeontwikkeling komt uit op een stijging van 22,8% bij de woningen en 16,9% bij de niet woningen. Met als gevolg dus een hogere opbrengst dan begroot: voor de woningen een bedrag van € 1,2 mln. en voor de niet woningen € 1,3 mln. Dit voordeel is incidenteel. Omgerekend per object betaalt een gemiddeld huishouden circa € 20 meer voor een woning en circa € 325 voor een niet woning. Bij de tariefberekening voor 2024 wordt rekening gehouden met de afwijkende waardeontwikkeling.

Daarnaast zijn er als gevolg van feitelijke nieuwbouw en sloop afwijkingen in het aantal objecten dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Dit leidt in 2023 tot een meeropbrengst van € 0,9 mln. Deze volumeontwikkeling heeft een structureel effect op de OZB opbrengst.
De hogere waardeontwikkeling leidt tevens tot een toename van het aantal bezwaarschriften en het aantal informele contactverzoeken. Dat is nu al merkbaar. In het 1e kwartaal waren er al fors meer contactverzoeken en bezwaarschriften dan in dezelfde periode vorig jaar. In de uitvoering is rekening gehouden met extra kosten. Echter de hoogte van de uitvoeringskosten is op dit moment lastig in te schatten en is sterk afhankelijk van het verdere verloop van onder meer het aantal bezwaarschriften. In TB2 kan een reëlere inschatting gemaakt worden.

Gevolgen van de verhoogde asielinstroom voor uitvoering Wet Inburgering
Verwachte rijksbijdrage voor de opvang van de verhoogde asielinstroom (zie inhoudelijke toelichting op programma 1).

Anonimiseringssoftware
De gemeente heeft via het gemeentefonds een extra bijdrage ontvangen. De kosten van de aanbesteding zijn € 15.000 hoger dan begroot. Zie toelichting op Overzicht Overhead.

Onvermijdelijke ontwikkelingen
Compensatie Invoeringskosten Omgevingswet
Door de vertraging van de inwerkingtreding van de Omgevingswet maken gemeenten langer dubbel kosten. Het rijk heeft hiervoor een tijdelijke compensatie beschikbaar die  jaarlijks wordt vastgesteld. Voor 2023 is hiervoor € 110 mln. opgenomen, waarvan € 100 mln. verdeeld wordt over de gemeenten, volgens een aangepaste verdeelsleutel. Het aandeel voor Zoetermeer bedraagt circa € 500.000. De definitieve toekenning vindt in de Mei- of de Septembercirculaire 2023 plaats. 

CAO gemeenten
Er is een nieuwe CAO afgesproken voor gemeenten. De lonen stijgen met € 240 per maand en met 2%. Daarnaast zijn verschillende premies verhoogd. Per saldo leidt dit tot extra loonkosten van € 4 mln. Er was nog een stelpost loonstijging opgenomen van 0,455 mln. Die is voor de gedeeltelijke dekking van de extra loonkosten 

Herijking gemeentefonds
De verdeling van het gemeentefonds over alle gemeenten gebeurt op basis van maatstaven. Dit zijn onder andere het aantal inwoners, jongeren, ouderen, oppervlakte, bedrijfsvestigingen, bijstandscliënten en dergelijke. Deze verdeling is herijkt en vervolgens aangepast. Er zijn minder maatstaven en nieuwe maatstaven, kortom er is een nieuw verdeelmodel. Zoals al eerder gemeld, levert dit nieuwe verdeelmodel voor de gemeente Zoeteremeer een nadeel op van € 106 per inwoner. Dit noemen we het negatieve herverdeeleffect. Het rijk heeft echter het herverdeeleffect van de herijking gemaximeerd tot en met 2025 op € 22,50 per inwoner. Het ministerie van BZK heeft vervolgens geadviseerd om het nadeel van € 22,50 per inwoner ook in 2026 aan te houden. In 2023 wordt nader onderzoek gedaan naar het nieuwe verdeelmodel en worden er waarschijnlijk nog wijzigingen doorgevoerd. Echter de kans is groot dat het nieuwe verdeelmodel vanaf 2026 wel verder wordt ingevuld en niet langer gemaximeerd. Er is nu nog niet voldoende zicht op de uitkomstem van de onderzoeken. Hierdoor is een nieuwe raming nog erg arbitrair. Het verwachte nadeel ligt ergens tussen de € 22,50 per inwoner (€ 2,8 mln.) en de € 106 per inwoner (€ 13,2 mln.) De verwachting is dat er eind 2023 of begin 2024 meer duidelijkheid is. Tot die tijd wordt een pm opgenomen. 

Rentelasten en -baten
Rentescenario
Voor de ontwikkeling van de rente hanteren we in deze perspectiefnota hetzelfde rentescenario als vorig jaar. 


 
Ondanks de stijgende rente wordt voorgesteld het huidige scenario niet aan te passen. Hiermee blijft de rente die structureel gehanteerd wordt in de begroting en bij investeringsbeslissingen 2%. De reden dat het rentescenario niet wordt aangepast, heeft te maken met de vastgestelde werkwijze voor het rentescenario (Rentenota 2018). Het beleid is dat er niet op elke schommeling in de markt gereageerd wordt. Pas bij een afwijking van het rentepercentage van meer dan twee procent of wanneer een kleinere afwijking langer dan een jaar optreedt, wordt het rentescenario aangepast (zie onderstaand schema). Hiermee hanteren we stabiele rente in de begroting en ook in de tarieven. Verschillen in de rentelasten kunnen worden opgevangen met de rente-egalisatiereserve. 

De afgelopen maanden is de rente voor langlopende leningen gestegen (naar ongeveer 3%-3,5%) en de rente voor korte leningen is momenteel net iets onder de 3%. De lange rente is daarmee ongeveer 1% hoger dan in het rentescenario als structureel percentage is weergegeven (namelijk 2%). Vanwege de inflatie verhoogt de Europese Centrale Bank (ECB) momenteel regelmatig de rente. Echter er zijn ook ontwikkelingen die een tegengesteld effect kunnen hebben (zoals banken die door de centrale overheden gered moeten worden). Het is dan ook afwachten wat het uiteindelijke effect op de financiële markten is. 

Financieringsbehoefte
Op dit moment hoeft de gemeente geen extra leningen aan te trekken. Er is sprake van een overschot. Onze middelen (ongeveer € 100 mln.) staan op dit moment bij de rijk’s schatkist. De prognose is dat dit voor heel 2023 het geval is. In de begroting was nog rekening gehouden met 0% rente. Op dit moment ontvangen we 2,9% rente. Voor 2023 leidt dat tot een voordeel van € 3 mln. Voor 2024 is de verwachting dat onze middelen in de schatkist afnemen door het doen van investeringen. De verwachting is dat dan nog sprake is van ongeveer € 30 mln. in de schatkist. Dit levert tegen het huidige rentepercentage ongeveer € 1 mln. voordeel op. Vanaf 2025 is de verwachting dat vanwege investeringen weer leningen moeten worden aangetrokken. Echter wel voor een lager bedrag dan in de begroting was geraamd. Dit levert in 2025 een voordeel van € 0,5 mln. op en in 2026 en 2027 een voordeel van € 1 mln. Vanaf 2028 is de verwachting dat de voordelen vervallen.

De Rentenota 2018 vermeldt dat in het lopende jaar voor- en nadelen op rentebaten of lasten ten opzichte van de begroting worden verrekend met de rente-egalisatiereserve in de jaarrekening. Het voorstel is voor 2023 de melding van € 3 mln. niet in de reserve te storten, maar het voordeel ten gunste van het begrotingssaldo te laten komen. Het wordt op dit moment niet nodig geacht de rente-egalisatiereserve te laten toenemen.

Inspectie gastouders door de GGD
Verwachte rijksbijdrage voor inspectie gastouders door de GGD (zie inhoudelijke toelichting op programma 2).

Beleidswijzigingen
Versterking preventie en vroegsignalering schuldhulpverlening 
Verwachte rijksbijdrage voor de kosten voor versterking preventie en vroegsignalering schuldhulpverlening (zie inhoudelijke toelichting op programma 1).

Zoetermeer Regenboogstad
Verwachte rijksbijdrage voor de voortzetting van het beleid Zoetermeer Regenboogstad (zie inhoudelijke toelichting op programma 2).