Programma 3. Leefbaarheid, duurzaam en groen

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën

 

  Bedragen x € 1.000 
TB1  MJB 2026 - 2029 Doorkijk MJB
  2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031
1 Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)

1.1 Warmte-Koude opslag Palenstein
- dekking via Brede bestemmingsreserve

3.162
-3.000

1.000
-1.000

-3.162
3.000

 

-1.000
1.000

   

1.2 Klimaat- en energiebeleid
- dekking via SPUK



-2.800
2.800

-2.800
2.800

-2.800
2.800

-2.800
2.800

-2.800
2.800

 

1.3 Vervanging wasstraat AIZ
- dekking via Afvalstoffenheffing

 

-11
11

-11
11

-11
11

-11
11

-11
11

-11
11

1.4 Structurele verhoging inkomsten betaald parkeren

500 500 500 500 500 500 500
1.5 Verlichting Jan Waaijerbrug -180            
1.6 Waterspeeltuin Rakkersveld -100            
1.7 Voertuigen toezicht en storingsdienst   -60 -60 -60 -60 -60 -60
1.8  Aanpassing raming afschrijving 184 88  87  74  74     
2 Onvermijdelijke ontwikkelingen (niet van toepassing)
3 Beleidswijzigingen/Nieuw beleid
3.1 Natuurinclusief verduurzamen en Soortenmanagementplan
- dekking via SPUK
-67
67

-150
150
-150
150
       
4 Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen
4.1 Vervangingsinvesteringen kapitaliseren    7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
4.2 Kostendekkendheid afvalstoffenheffing   350 350 350 350 350  350 
4.3 Kostendekkendheid rioolheffing   130 130 130 130 130 130
4.4 Zwerfvuil ruimen beperken   35 35 35 35 35 35
4.5 Versoberen beheer openbare ruimte   45 45 45 45 45 45
4.6 Beperken herstelwerkzaamheden openbare ruimte   53 53 53 53 53 53
4.7 Verlagen budget tijdelijke kwaliteitsimpuls   100          
4.8 Stoppen met het organiseren van adoptiegroen   28 56 84 112 139 139
4.9 Beperken van het nemen van verkeersmaatregelen   15 15 15 15 15 15
4.10 Verlagen werkbudget energietransitie   63 63 63 63 63 63
4.11 Groenprojecten   63 63 63 63 63 63
TOTAAL SALDO PROGRAMMA 566 8.410 8.174 8.351 8.379 8.332 8.332

Toelichting financiën

Terug naar navigatie - Toelichting financiën

Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)
1.1 Warmte-Koude opslag Palenstein
In het kader van het landelijke Programma Aardgasvrije wijken (PAW) is aan de gemeente een bedrag van € 6,5 mln. toegekend. De middelen zijn in de Brede bestemmingsreserve gestort. Het bedrag is als bijdrage voor de onrendabele top voor de aanleg van een WKO-net in Palenstein beschikbaar gesteld. Voor 2025 is hiervoor een bedrag van € 3 mln. in de begroting opgenomen. In 2024 hebben wij gemeld dat het project in overleg met de betrokken partijen met maximaal twee jaar is opgeschort. De herstart is afhankelijk van een wetswijziging die nu voorbereid wordt en parlementair behandeld moet worden. De wetswijziging is noodzakelijk als gevolg van de gevolgen van het Acantus-arrest. Aan de realisatie van de aanleg gaat een openbare aanbesteding vooraf. Dat houdt in dat op z’n vroegst in 2026/27 een eerste bijdrage te verwachten is en de (meerjarig) in de begroting opgenomen bedragen opschuiven. De kosten worden gedekt vanuit de Brede bestemmingsreserve en zijn daarmee kostenneutraal.

1.2 Klimaat- en energiebeleid
Voor de jaren 2023-2025 is via de specifieke uitkering Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden klimaat- en energiebeleid (CDOKE) ca. € 8,2 mln. beschikbaar gesteld. De regeling is bedoeld voor capaciteit voor klimaat- en energiebeleid gericht op de reductie van broeikasgasemissies. De toegekende middelen zijn nog niet allemaal besteed. De gemeente mag het budget van een bepaalde jaarschijf tot twee jaar na het jaarlijks verstrekte voorschot uitgeven. Voor de jaren 2026 tot en met 2030 wordt een nieuwe regeling opgesteld. Het is nog onduidelijk wat de omvang van de regeling wordt en op welke wijze de uitkering wordt verstrekt. Bij het bepalen van de omvang van de subsidie is rekening gehouden met de voorgenomen bezuiniging van 10% op de SPUKS.

De volgende scenario’s zijn mogelijk voor de opvolger van de CDOKE vanaf 2026:

  • Overheveling naar gemeentefonds als decentralisatie uitkering.
  • Overheveling naar bijzonder fondsuitkering (nog in ontwikkeling).
  • Voortzetten van SPUK-regeling (eventueel tijdelijk totdat bijzonder fondsuitkering beschikbaar is).

Voor de jaren 2026 tot en met 2030 is voorlopig rekening gehouden met een jaarlijks toekenning via een SPUK van ca. € 2,8 mln. 

1.3 Vervanging wasstraat AIZ
De wasstraat is na 25 jaar aan vervanging toe. Door roestvorming in de leidingen werkt de wasstraat niet meer goed en staat de installatie regelmatig in storing. De investering bedraagt € 0,13 mln. en de afschrijvingstermijn is 15 jaar. Het krediet van € 0,13 mln. is in 2025 nodig. De kapitaallasten bedragen met ingang van 2026 € 11.000. Deze kapitaallasten worden gedekt uit een hogere afvalstoffenheffing.

1.4 Structurele verhoging inkomsten betaald parkeren
De Jaarrekening 2024 toont hogere inkomsten uit parkeeropbrengsten. Aanleiding voor deze toename lijkt het effect van de inzet van de scanauto. Op basis van de inkomsten van de eerste twee maanden van 2025 worden de inkomsten structureel verhoogd met een bedrag van € 0,5 mln. 

1.5 Verlichting Jan Waaijerbrug
Een deel van de verlichting op de Jan Waaijerbrug functioneert niet. Om de verlichting weer werkend te krijgen, is het nodig om armaturen te vervangen en een storing in de grondkabel te verhelpen. De kosten bedragen € 0,18 mln. in 2025.

1.6 Waterspeeltuin Rakkersveld
Om de waterspeeltuin in de zomer van 2025 weer in werking te stellen, is een bedrag van € 0,1 mln. nodig voor onder andere het opnieuw coaten van het bad.

1.7 Voertuigen toezicht en storingsdienst
Voor het toezicht op werkzaamheden in de buitenruimte en inzet van de storingsdienst bij calamiteiten wordt door medewerkers gebruik gemaakt van hun eigen voertuig. Hiervoor krijgen zij een kilometervergoeding. Door een toename van het aantal projecten en daarmee toezichthouders en een afname van de bereidheid bij medewerkers om hun eigen auto in te zetten wordt in 2025 overgegaan tot de aanschaf van zeven bedrijfswagens.

1.8 Aanpassing raming afschrijving 
Het gaat om diverse correcties van de raming afschrijvingslasten met als onderliggende basis:

  • (nog) niet uitvoeren van een vervangingsinvestering;
  • In 2024 is minder aan groot onderhoud gerealiseerd dan oorspronkelijk was geraamd. Het gevolg hiervan is dat de geraamde afschrijvingslasten hiervan ook hoger liggen dan de daadwerkelijk af te schrijven lasten. Met deze correctie op de toekomstige geraamde afschrijvingslasten voor groot onderhoud wordt dit weer in balans gebracht.


Onvermijdelijke ontwikkelingen
Niet van toepassing.


Beleidswijzigingen/nieuw beleid
3.1 Natuurinclusief verduurzamen en Soortenmanagementplan
Bij de bouw, verbouw en/of verduurzaming hebben inwoners en belanghebbenden te maken met flora en fauna bescherming. Om aan de Omgevingswet te voldoen moet elke gebouweigenaar hier zelf een onderzoek doen. Hierdoor lopen de kosten op en het onderzoek vertraagt de gewenste ontwikkelingen in de (ver)bouw en de verduurzaming. Om dit te voorkomen willen we starten met het opstellen van een soortenmanagementplan (SMP). Een SMP houdt in dat we op basis van uitgebreid ecologisch onderzoek een gemeente breed biodiversiteitsplan maken. Hiermee vereenvoudigen we procedures en kunnen we collectieve ontheffingen verstrekken. Voor het maken van een SMP krijgen we € 0,367 mln. subsidie (de Specifieke Uitkering natuurvriendelijk isoleren) om dit onderzoek de komende jaren te kunnen uitvoeren. Hierdoor profiteert de gebouwde omgeving, binnen het stedelijk gebied, in haar geheel om de gebouwen te verduurzamen.  


Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen
4.1 Vervangingsinvesteringen kapitaliseren (maatregel 105)
Het is een technische maatregel die conform het BBV (artikel 59) verplicht is. Het is geen bezuiniging, (de investeringskosten en cash-flows wijzigen niet) maar het is een andere wijze van het toerekenen van de lasten in de tijd.
De lasten van de vervangingsinvesteringen worden vanaf 2026 verdeeld over de gebruiksduur van de investering in plaats van deze in één keer ten laste van het jaar van aanschaf/realisatie wordt gebracht. Het huidige beleid is dat alle investeringen met maatschappelijk nut worden geactiveerd, maar in de praktijk is dit nog niet geëffectueerd. Met deze maatregel worden alle vervangingen geactiveerd en uitvoering gegeven aan het vastgestelde beleid.
Door het activeren van investeringen zijn er geen lasten in de begroting in jaar van realisatie/verkrijging. In de jaren daarna wordt gedurende de gebruiksduur van de investering een gelijk deel van de kosten in de begroting opgenomen. Bij jaarlijkse investeringen neem de jaarlijkse last ieder jaar toe totdat alle vervangingscyclussen eenmaal zijn doorlopen, dan wordt het lastenniveau stabiel bij gelijkblijvende activa (ideaal complex).

4.2  Kostendekkendheid afvalstoffenheffing (maatregel 102a)
De afvalstoffenheffing is op dit moment 94% kostendekkend (Verordening 2025). Zonder het tarief van de afvalstoffenheffing te verhogen kan het saldo van de begroting stijgen met € 0,35 mln. Dit komt door de toename van het aantal huishoudens. 

4.3 Kostendekkendheid rioolheffing (maatregel 102b)
De kostendekkendheid van de rioolheffing wordt verhoogd van 98% naar 99%. Hierdoor nemen de inkomsten toe met € 0,13 mln. 

4.4 Zwerfvuil ruimen beperken (maatregel 81a)
Het ruimen van zwerfvuil wordt beperkt. Meer zwerfvuil is in de openbare ruimte toegestaan.

4.5 Versoberen beheer openbare ruimte (maatregel 81b)
Deze maatregel kan bestaan uit bijvoorbeeld:

  • Het niet meer plaatsen van bladkorven;
  • Minder maaien;
  • Minder verwijderen onkruid.

4.6 Beperken herstelwerkzaamheden openbare ruimte (maatregel 84a)
De gemeente ontvangt jaarlijks bijna 40.000 meldingen over allerlei zaken in de openbare ruimte. N.a.v. deze meldingen en zelf geconstateerde zaken neemt de gemeente in een groot aantal gevallen maatregelen. Met deze maatregel worden de herstelwerkzaamheden beperkt. 

4.7 Verlagen budget tijdelijke kwaliteitsimpuls (maatregel 84b)
De begroting voor de tijdelijke kwaliteitsimpuls 2026 wordt verlaagd met € 0,1 mln.  Dit leidt tot minder vervangen van groenvakken en een lagere bijdrage aan verbeteringen in de openbare ruimte.

4.8 Stoppen met het organiseren van adoptiegroen (maatregel 97) 
De gemeente faciliteert met capaciteit en geld het adopteren van openbaar groen. Met deze bezuiniging stopt de gemeente met het uitgeven van adoptiegroen. Openbaar groen wat al is geadopteerd blijft adoptiegroen. Wanneer het adoptiegroen niet voldoet aan de spelregels wordt het in de toekomst alsnog teruggevorderd.

4.9 Beperken van het nemen van verkeersmaatregelen (maatregel 98)
Met een verlaging van het budget gaan we minder snel over tot het nemen van maatregelen voor de verkeersveiligheid, zoals toepassen van wegversmallingen en drempels.

4.10 Verlagen werkbudget energietransitie (maatregel 76)
In de begroting is afzonderlijk werkbudget voor de energietransitie opgenomen. Op jaarbasis is in totaal circa € 0,5 mln. geraamd over de periode 2026 tot en met 2028. De besparing van € 63.000 op het werkbudget energietransitie omvat met name het verminderen van de inzet voor communicatie en het inschakelen van adviesbureaus. In de periode 2026 tot en met 2030 kan de bezuiniging worden opgevangen door het maximaal benutten van de rijksmiddelen voor de capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE-middelen) en vrijval van de gemeentelijke middelen (Coalitieakkoord). 

 4.11 Groenprojecten (maatregel 78)
Op jaarbasis is in totaal circa € 0,5 mln. geraamd. De bezuiniging van € 63.000 betekent dat er vanaf 2026 minder groenprojecten kunnen worden gestart. 

Afwijkingen investeringen en voorzieningen

Terug naar navigatie - Afwijkingen investeringen en voorzieningen
Afwijking geïnvesteerde activa/voorzieningen
Onderwerp Toelichting onderwerp
Vervanging wasstraat AIZ De wasstraat is na 25 jaar aan vervanging toe. Door roestvorming in de leidingen werkt de wasstraat niet meer goed en staat de installatie regelmatig in storing. De investering bedraagt € 0,13 mln. en de afschrijvingstermijn is 15 jaar. Het krediet van € 0,13 mln. is in 2025 nodig.
Uitbreiding wagenpark

Door een toename van het aantal projecten en daarmee toezichthouders en een afname van de bereidheid bij medewerkers om hun eigen auto in te zetten, wordt in 2026 overgegaan tot de aanschaf van zeven bedrijfswagens. De investering bedraagt € 0,315 mln. voor de aanschaf van zeven bedrijfswagens die in 9 jaar worden afgeschreven. Het krediet van € 0,315 mln. is in 2025 nodig.

Vervangingen Nota onderhoud openbare ruimte (NOOR) 

De NOOR is vastgesteld voor de periode 2023-2026 met een financiële doorkijk tot 2064. De NOOR wordt om de vier jaar geactualiseerd. Vooruitlopend op de vaststelling van een nieuwe NOOR houden wij de geraamde bedragen vanuit de huidige NOOR aan (aangepast naar prijspeil op basis van de Grond-, Weg- en Waterbouwindex).
Voor 2031 is een investeringskrediet nodig van € 7,403 mln. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten worden verwerkt in de exploitatiebegroting van programma 3.

Risico’s

Terug naar navigatie - Risico’s

Bezuiniging specifieke uitkeringen
In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord van 15 mei 2024 heeft de rijkscoalitie een bezuiniging op de specifieke uitkeringen van 10% opgenomen:

“Overheveling specifieke uitkeringen naar het Gemeentefonds. Het aantal specifieke uitkeringen is sinds 2018 fors gestegen. Gemeenten en provincies geven aan dat specifieke uitkeringen hen beperkt in autonomie. Dit vanwege de strikte en gedetailleerde eisen die vanuit het Rijk worden gesteld aan de besteding van de gelden uit een specifieke uitkering. Daarnaast kennen deze uitkeringen zware administratieve- en controlelasten. Met deze maatregel worden specifieke uitkeringen overgeheveld naar het Gemeente- of Provinciefonds met een budgetkorting van 10 procent.”

De VNG heeft namens de gemeenten aangegeven dat de korting veel hoger is dan de daadwerkelijke administratieve- en controlelasten en bepleit daarom een verlaging of het verdwijnen van de korting. De korting is al wel in de departementale begrotingen van het rijk opgenomen. Dat betekent echter niet dat die korting al definitief in het gemeentefonds wordt opgenomen. Als de korting toch doorgaat, gaat dit ten laste van het beoogde te realiseren doelstelling. Voor Programma 3 gaat dit onder andere over de Tijdelijke uitkering voor decentrale overheden om de capaciteit voor het uitvoeren van klimaat- en energiebeleid, de regeling energie armoede of de Lokale Aanpak Isolatie. Bij de bepaling van het begrote bedrag is rekening gehouden met de korting.

Klimaat en energiebeleid
De klimaatmiddelen voor 2023-2025 zijn berekend mede op basis van een advies van de raad voor het openbaar bestuur (ROB). Sinds het verschijnen van het ROB-advies zijn de klimaattaken van gemeenten fors veranderd. Daarom is het advies van de ROB in 2024 herijkt. In het nieuwe ROB-advies concludeert de ROB dat extra middelen nodig zijn voor gemeenten en provincies voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid. Het rijk heeft nog geen beslissing genomen over het advies van de ROB en de middelen zijn nog niet opgenomen in de rijksbegroting. Dat houdt ook in dat gemeenten de extra klimaattaken nog niet zullen uitvoeren. De VNG onderhandelt met het rijk over een aanvulling van het subsidiebedrag maar de uitkomst hiervan is onzeker. Om deze reden zijn hiervoor geen aanvullende inkomsten en uitgaven opgenomen.

Het tussen de VNG en rijk afgesloten klimaatakkoord geldt tot en met 2030. De opgave daarna loopt door maar hier zijn nog geen afspraken over gemaakt. De gemeente loopt het risico dat de bestaande regeling niet of in een andere mate (lager of hoger) wordt gecontinueerd dan nu het geval is. Via de P&C cyclus houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen. In de huidige meerjarenprognose wordt nog geen rekening gehouden met inkomsten en uitgaven na 2030.

Sturing op de infrastructuur in de ondergrond 
Verschillende maatschappelijke opgaven vragen om nieuw beleid en maatregelen. Hierbij valt te denken aan aanleg warmtenetten, verzwaring van het elektriciteitsnet, binnenstedelijk bouwen, etc. Dit heeft impact op de ondergrondse infrastructuur en moeten onderdeel worden van de planvorming, besluitvorming en uitvoering in de gemeente. Er zijn keuzes nodig terwijl er nog veel onzeker is. Op strategisch niveau is daarom sturing nodig op de ondergrond om effectief te opereren en passend te reageren op toekomstige opgaven. De kans is groot dat dit in de toekomst meer capaciteit vraagt van de gemeente. 

Veroudering van de stad
In de nota Onderhoud openbare ruimte (NOOR 2023-2026) is een meerjarenoverzicht gegeven van het groot onderhoud en vervanging van de kapitaalgoederen en de daarbij behorende financiën. Hierin zien wij vanaf 2034 een grote stijging voor groot onderhoud en vervanging van diverse kapitaalgoederen vanwege de leeftijdsopbouw van de stad. Daarnaast zijn in de NOOR 2023-2026 opgenomen activiteiten en kapitaalgoederen niet volledig. Dit komt omdat deze informatie nog niet bij het opstellen beschikbaar was. Op basis van inspecties worden ontbrekende gegevens van de openbare ruimte en de benodigde aanvullende onderhoudskosten in de NOOR 2027-2030 opgenomen.