Financieel perspectief

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De Perspectiefnota 2026 (PN) schetst op hoofdlijnen het financieel perspectief voor 2026 en de volgende jaren. Ook worden de afwijkingen over het lopende begrotingsjaar 2025 in de PN opgenomen: het Eerste Tussenbericht 2025. Hiervan zijn de structurele effecten meegenomen in het perspectief van de meerjarenbegroting 2026 – 2029. De PN biedt de raad handvatten om in het voorjaarsdebat nader richting te geven voor de komende jaren. Ook kan de raad aandacht voor specifieke onderwerpen vragen. De uitkomsten van het perspectiefdebat zijn de basis voor de Programmabegroting 2026 – 2029, waarover tijdens het begrotingsdebat in november 2025 besluitvorming plaatsvindt. 

Er wordt gestart met algemene financiële uitgangspunten voor de loon- en prijsstijgingen en het Eerste Tussenbericht 2025. Vervolgens wordt het financieel perspectief op hoofdlijnen gepresenteerd. Daarna komt het vertrekpunt voor het nog op te stellen dekkingsplan van de meerjarenbegroting aan de orde. In aansluiting daarop komen de ontwikkelingen in de Reserve Fonds Zoetermeer 2040 en de Reserve vrij inzetbaar aan bod. Daarbij wordt ook de relatie gelegd met het resultaat van de Jaarrekening 2024 en het voorstel tot bestemming daarvan.  

Algemene financiële uitgangspunten

Terug naar navigatie - Algemene financiële uitgangspunten

Loon- en prijsstijging
De gevolgen voor loon- en prijsstijging ten opzichte van de begroting 2025 worden als volgt in de programma’s van de begroting 2026 verwerkt.

  2026
Prijsstijging 4,0 %
Loonstijging 1,4 %

 

Prijsstijging 2026
Op basis van de gegevens van het Centraal Plan Bureau (CPB) van maart 2025 wordt de prijsstijging voor 2026 bepaald. Voor de prijsstijging wordt de Index materiele overheidsconsumptie (Imoc) gebruikt. Voor de lasten, baten en de opbrengsten van de belastingen, leges en heffingen van de begroting 2026 wordt uitgegaan van een prijsstijging van 4% ten opzichte van de begroting 2025. 

Dit percentage is als volgt tot stand gekomen. De inschatting van het Centraal Plan Bureau (CPB) van de Imoc staat in onderstaande tabel weergegeven. Het bestaat uit de inschatting voor 2026 van 2,1% en een correctie van 5,5% over voorgaande jaren. In totaal een stijging van 7,6%.

  2026

Correctie 2024 en 2025
Inschatting 2026
Vermindering*

Prijsstijging in begroting 2026

5,5 %
2,1 %
-3,6 %

4,0 %

*Vooral de correctie over 2024 is fors. Deze stijging is waar nodig al in de begroting 2024 verwerkt door actualisatie van de ramingen gedurende het jaar. Dit is gebeurd door bij de tussenberichten extra structurele middelen toe te kennen aan bepaalde programma’s om de hogere prijsstijging op te vangen. Daarnaast proberen we scherp aan de wind te varen in het kader van de bezuinigingen. Hiermee voeren we de toezegging uit dat bezuinigingsmaatregel 311 van pakket 3 naar pakket 1 is overgeheveld. Vanwege de onzekerheid of 4% voldoende is, wordt 1,6% gereserveerd op OAD voor programma’s waar de prijsstijging toch hoger blijkt te zijn dan 4%.

Loonstijging 2026
Op basis van de gegevens van het Centraal Plan Bureau (CPB) van maart 2025 wordt de loonstijging voor 2026 bepaald. Voor de loonstijging wordt de loonvoet overheid gebruikt. Voor de stijging van de loonkosten wordt een stijgingspercentage van 1,4% aangehouden ten opzichte van de begroting 2025. Bij de bepaling van het stijgingspercentage is rekening gehouden met de sociale lasten, zoals deze bekend zijn op 1 januari 2025.

Zie ook bijlage 1. 

Eerste Tussenbericht 2025
De komende programmabegroting heeft betrekking op 2026 - 2029. De afwijkingen over het lopend jaar 2025 maken daarvan geen onderdeel uit, maar beïnvloeden wel de financiële positie. Een wijziging van het voor 2025 verwachte resultaat werkt door naar de hoogte van de reserve vrij inzetbaar. Daarnaast kunnen de afwijkingen van 2025 ook een doorwerking hebben naar 2026 en mogelijk latere jaren. De afwijkingen van de lopende begroting 2025 (€ 4,637 mln. negatief) vormen feitelijk het Eerste Tussenbericht 2025. In het kader van het traject van inventariseren van bezuinigings- en dekkingsmogelijkheden is extra aandacht besteed aan 'praktijkgericht begroten'. Dit heeft voor meerdere onderwerpen geleid tot de constatering van een onderuitputting van budgetten. Dit is verwerkt in het Eerste Tussenbericht 2025.  
Bijlage 2 toont de financiële samenvatting van het Eerste Tussenbericht 2025. 

Financieel perspectief

Terug naar navigatie - Financieel perspectief

In de afgelopen periode heeft het college, conform de gemaakte afspraken, de raad actief bij het bezuinigingsproces  betrokken. Hiertoe is in maart 2025 een memo Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen 2026 aan de raad gezonden met  een voorlopige richting  van de maatregelen die het college overweegt. Dit betrof een extra stap ten opzichte van het reguliere proces binnen de planning en control cyclus van de gemeente Zoetermeer. Het doel hiervan was om de raad nader te informeren en een eerste richting te laten bepalen, zodat het college dit bij de voorbereiding op de Perspectiefnota 2026 kon meenemen. Op 18 april 2025 presenteerde het rijk de Voorjaarsnota 2025, wat voor Zoetermeer een voordeel van € 2,75 mln. in 2025 en € 10 mln. in de jaren 2026 en 2027 betekent. Ondanks deze positieve uitkomsten blijven de financiële verwachtingen vanaf 2028 zorgelijk.

Om een structureel en reëel sluitende begroting voor 2026 te bereiken, is een pakket aan bezuinigings- en dekkingsmaatregelen nodig dat is opgenomen in deze Perspectiefnota 2026. Het structureel begrotingssaldo voor 2026 vertoont een krap positief saldo van € 1.031.000, dankzij bezuinigings- en dekkingsvoorstellen van ruim € 23 mln. inclusief een onttrekking van € 5 mln. aan de algemene reserve. Vanaf 2027 daalt het structurele begrotingssaldo verder, wat resulteert in aanzienlijke tekorten in de jaren 2027-2029.

Onderstaande tabel toont het financieel perspectief op hoofdlijn.

Bedragen * € 1.000
Financieel perspectief op hoofdlijn
Omschrijving 2025 2026 2027 2028 2029
Saldo MJB 2023-26, incidentele posten -11.863 -2.097 -788 -206 0
Saldo MJB 2023-26, structurele posten 1.557 -29.255 -32.105 -38.954 -42.932
1 Progr.begr. 2025-2028 -10.306 -31.352 -32.893 -39.159 -42.932
2 Raadsbesluiten tot en met april 2025 -350 164 -9 -79 -18
3 Mutaties TB1:
3a - Septembercirculaire 2024 1.700 3.700 4.600 4.900 4.900
3b - Verwacht accres Meicirculaire 2025/indexatie lonen en prijzen 3.650 -4.217 -5.635 -4.691 -5.402
3c - Financiële ontwikkelingen bestaand beleid 151 -599 -954 234 202
3d - Onvermijdelijke ontwikkelingen -50 -600 -340 -340 -340
3e - Nieuw beleid -2.183 -1.138 -485 -680 -680
4 Algemene uitkering, voorjaarsnota rijk 2.750 10.000 10.000 2.500 2.500
Progr.begr. 2026-2029 excl. dekking -4.637 -24.043 -25.715 -37.315 -41.770
5 Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen, structureel 0 23.211 16.569 16.628 16.686
6 Progr.begr. 2026-2029 -4.637 -831 -9.145 -20.687 -25.084
Waarvan incidenteel -9.175 -1.862 -557 -137 58
* waarvan structureel (inclusief inzet surplus, in 2025 € 14,7 mln. en in 2026 € 5,0 mln.) 4.538 * 1.031* -8.589 -20.550 -25.142
XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

*Dit is in 2025 inclusief € 14,7 mln. en in 2026 inclusief € 5 mln. inzet van het zogenaamde surplus in de algemene reserve. 

Financiële vertreksituatie (regel 1)
In november 2024 is de begroting 2025-2028 vastgesteld. Gecorrigeerd voor incidentele baten en lasten bedroeg het structurele saldo voor 2025 nog € 1,5 mln. positief. Hierbij is gebruik gemaakt van de inzet van het zogenaamde 'surplus in algemene reserve' voor een bedrag van in totaal € 14,7 mln. We teren dus in op het eigen vermogen. Vanaf 2026 vertoont de meerjarenraming tekorten van ruim € 31 mln. in 2026 oplopend tot bijna € 43 mln. in 2029.

Raadsbesluiten tot en met april 2025 (regel 2)
Na de vaststelling van de Programmabegroting 2025 is een aantal raadsbesluiten met een effect op het begrotingssaldo genomen waaronder o.a. Markt 10, Van Kunstwerk naar Kunstwerk, Maatregelen Crisisorganisatie Sociaal Domein, Lokaal Mediabeleid Zoetermeer en Uitwerkingskader Roggeakker.

Septembercirculaire 2024 (regel 3a)
In oktober 2024 is de raad via een memo geïnformeerd over de uitkomsten van de Septembercirculaire 2024. De financiële consequenties zijn in deze Perspectiefnota 2026 verwerkt. 

Verwacht accres meicirculaire en indexatie lonen en prijzen (regel 3b)
De groei van de algemene uitkering (het accres) wordt bepaald aan de hand van de groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP). De raming van het CPB voor het BBP maakt onderdeel uit van het Centraal Economisch Plan (CEP). Hierdoor kunnen gemeenten een berekening maken van het accres. Voor Zoetermeer gaat het om € 2,5 mln. in 2025 oplopend tot € 4,3 mln. vanaf 2029. Bij de Meicirculaire 2025 krijgen we de definitieve cijfers. Dit accres wordt allereerst ingezet om de loon- en prijsstijgingen te dekken. Zie hiervoor ook de toelichting in bijlage 1.

Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (regel 3c)
De analyse van de Jaarrekening 2024 en het Eerste Tussenbericht 2025 toont afwijkingen in de uitvoering van de begroting. De grootste negatieve afwijking betreft de ontwikkeling van kosten met betrekking tot de uitvoering van de WSW en beschut werk door de Binnenbaan. Daarnaast levert ook de uitvoering van jeugdgezondheidszorg hogere kosten op. Deze afwijkingen hebben deels een meerjarig karakter. De noodopvang van Oekraïners levert een incidenteel voordeel op. Bij het onderdeel 'nieuw beleid' wordt voorgesteld hiervan een bedrag van € 2,1 mln. te reserveren voor de realisatie van gemeentelijke opvangplaatsen. Hogere parkeeropbrengsten leveren naar verwachting structureel € 0,5 mln. meer inkomsten op. Een incidenteel nadelig  effect wordt veroorzaakt door de dalende rente, waardoor de rente-inkomsten € 0,5 mln. lager uitvallen. De inkomsten uit dividend vallen daarentegen naar verwachting structureel voordelig uit. In de toelichtingen per programma zijn de verschillen op postniveau toegelicht. Een totaaloverzicht van posten is opgenomen in bijlage 4.

Onvermijdelijke ontwikkelingen (regel 3d)
De afwijkingen in de categorie onvermijdelijke ontwikkelingen liggen buiten de invloedsfeer van de gemeente. De belangrijkste post hierin betreft de gevolgen van de  NIS2-richtlijn met betrekking tot informatiebeveiliging waardoor in 2025 strengere eisen worden gesteld aan de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen binnen essentiële sectoren, waaronder lokale overheden. Dit geeft een structureel nadeel van € 0,3 mln. Door stijging van de kosten van bestuurlijke samenwerkingsverbanden, waaronder tussen de gemeente Zoetermeer, Stedennetwerk G40, Fonds GGU en de VNG verwachten wij een structureel nadeel van € 50.000. Zie voor het totaaloverzicht bijlage 4.

Nieuw beleid (regel 3e)
De toelichtingen van de voorstellen van nieuw beleid staan in de programma's vermeld. Voorstellen voor nieuw beleid zonder specifieke dekking betreffen o.a. het aanstellen van twee integriteitsmedewerkers,  het koersplan van de regionale uitvoeringsdienst (RUD) en het campagnebudget preventie en vroegsignalering schuldhulpverlening. Daarnaast wordt voorgesteld om voor bepaalde onderwerpen zoals wonen, mobiliteit en volkshuisvesting een beroep te doen op de reserve Fonds  Zoetermeer 2040.  Het totaaloverzicht van beleidsvoorstellen is opgenomen in bijlage 4. 

Voorjaarsnota 2025 rijk (regel 4)
Op 18 april 2025 heeft het rijk haar Voorjaarsnota 2025 gepresenteerd met daarin financiële gevolgen voor gemeenten. In totaliteit komt er tot en met 2027 € 3 miljard beschikbaar voor gemeenten. Dit extra geld helpt om onder andere de jeugdzorguitgaven te dekken en de terugval in het gemeentefonds vanaf 2026 deels te dempen. Dit betekent voor Zoetermeer een voordeel van € 2,75 mln. in 2025 en € 10 mln. in de jaren 2026 en 2027. Ondanks deze voorzichtig optimistische uitkomsten blijven de financiële verwachtingen vanaf 2028 zorgelijk. Het kabinet zet in op invoering van een eigen bijdrage voor de jeugdzorg, verkorting van de trajectduur en daarnaast wordt de opbrengst van de hervormingsagenda geïndexeerd, terwijl er geen indexatie van de jeugdzorgkosten is opgenomen. De gevolgen van de Voorjaarsnota worden verwerkt in de Meicirculaire gemeentefonds 2025. Zo snel als mogelijk na het verschijnen van de meicirculaire wordt de raad in een afzonderlijk memo over de financiële uitkomst van de meicirculaire geïnformeerd. 

Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen (regel 5)
In april 2024 heeft het college de Inventarisatienota bezuinigings- en dekkingsmogelijkheden aan de raad gestuurd.
In maart 2025 heeft het college conform de gemaakte afspraken om de raad actief bij het bezuinigingsproces te betrekken een memo Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen 2026 aan de raad gezonden met een voorlopige richting  van de maatregelen die het college overweegt.
Dit betrof een extra stap ten opzichte van het reguliere proces binnen de planning en control cyclus van de gemeente Zoetermeer. Het doel hiervan was om de raad nader te informeren en een eerste richting te laten bepalen, zodat het college dit bij de voorbereiding op de Perspectiefnota 2026 kon meenemen. 

Op basis van uitkomsten van de Voorjaarsnota 2025 van het rijk en de richtinggevende uitspraken in de vorm van aangenomen moties door de raad en toezeggingen door het college is een pakket aan maatregelen samengesteld dat is gebaseerd op scenario 1 (hopen op het beste), dat uitgaat van een extra bijdrage van het rijk van € 10 mln. Uitgangspunt hierbij is een structureel en reëel sluitende begroting voor het jaar 2026 binnen de financiële spelregels van de toezichthouder. 
Bij het samenstellen van het pakket van bezuinigings- en dekkingsvoorstellen is rekening gehouden met de moties Geen lastenverzwaring voor onze inwoners (2406-12), Stapeleffect bij kwetsbare doelgroepen (2406-36) en Bestaanszekerheid behouden (2406-44). De uitwerking van de moties De kosten gaan voor de baten uit (2411-57) en Kostendekkendheid leges (2411-64) vragen meer doorlooptijd. 

Het college blijft ondertussen actief zoeken naar verdere besparingsmogelijkheden, manieren om efficiënter (samen) te werken en tijdelijke investeringen die op langere termijn tot besparingen kunnen leiden. Deze inspanningen worden meegenomen in de voorbereiding op de Programmabegroting 2026 en de Perspectiefnota 2027.

Groei van de stad
Het beter faciliteren van de groei van de stad vraagt om het stellen van prioriteiten bij de strategische – en organisatorische inzet van middelen en het investeren in projecten die de grootste impact hebben op leefbaarheid, bereikbaarheid en duurzaamheid. Daarbij verdienen met name personele groei, organisatieontwikkeling, slimme technologie en datagedreven beleid specifieke aandacht. Een flexibele/adaptieve begroting die ruimte laat voor groei en kansen is daarbij ondersteunend. De hogere inkomsten door de toename van inwoners en woningen worden voor (maximaal) 50% gestort in de Reserve Fonds Zoetermeer 2040 en voor 50% ingezet voor hogere kosten van beheer en een aanleg van voorzieningen, onderhoud openbaar gebied, personeel en organisatieontwikkeling.
Enkele concrete voorstellen in deze Perspectiefnota 2026 zijn het structureel aanstellen van een subsidiewerver en een adviseur public affairs. Daarnaast vindt de komende periode een nadere uitwerking plaats van voorstellen in relatie tot groei van de stad.

Toelichting provinciaal toezicht
Onderstaande tabel geeft het begrotingssaldo met het onderscheid in incidenteel en structureel. Dit onderscheid is van belang in het kader van het provinciaal begrotingstoezicht. Het structureel begrotingssaldo vertoont voor het jaar 2026 een krap positief (structureel) saldo van € 1.031.000. Om dit positieve saldo te bereiken is wel een dekkingsplan nodig met bezuinigings- en dekkingsvoorstellen van ruim € 23 mln. Hierbij is als onderdeel van de bezuinigings- en dekkingsvoorstellen een bedrag van € 5 mln. onttrokken aan de algemene reserve, waarmee een deel van het zogenaamde 'surplus in de algemene reserve' is aangewend. Zonder dit dekkingsplan is sprake van een negatief saldo van ruim € 24 mln. In 2027 daalt het structurele begrotingssaldo naar ruim € 8,5 mln. negatief, in 2028 ruim € 20,5 mln. negatief en in 2029 ruim € 25,1 mln. negatief. Dit als gevolg van het 'uitgestelde financiële ravijn’. 

Omdat het (structurele) begrotingssaldo (inclusief bezuinigings- en dekkingsmaatregelen) voor 2026 positief is, heeft het nu gepresenteerde tekort vanaf 2027 geen directe gevolgen voor het oordeel van de provincie in kader van het begrotingstoezicht. In de beoordeling van de provincie is de meerjarenraming 2027-2029 alleen van belang, indien het eerste jaar van de begroting – dus 2026 – niet structureel en reëel in evenwicht is. Dat betekent dat als de structurele lasten in 2026 lager zijn dan de structurele baten, de meerjarenraming niet in de beoordeling wordt meegenomen. De provincie kijkt wel met een schuin oog naar de meerjarenraming en maakt er mogelijk ook een opmerking over, maar het is geen reden om de gemeenten een andere vorm dan repressief toezicht te verlenen. Indien het jaar 2026 niet structureel en reëel in evenwicht is, ontstaat een andere situatie en dringt de provincie bij de raad eerder aan om tot maatregelen te komen die leiden tot een sluitende begroting. Tevens zal de provincie kritisch de haalbaarheid van de voorgestelde bezuinigings- en dekkingsvoorstellen beoordelen.

Bedragen * € 1.000
Financieel perspectief op hoofdlijn
Omschrijving 2025 2026 2027 2028 2029
Saldo incidentele baten en lasten -9.175 -1.862 -557 -137 58
Saldo structurele baten en lasten 4.538 1.031 -8.589 -20.550 -25.142
Begrotingssaldo -4.637 -831 -9.145 -20.687 -25.084
XXX Taakmutaties Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal, dekking via OAD XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Tijdelijk beschikbaar gestelde middelen
Via het Coalitieakkoord 2022-2026  en de Programmabegroting 2024 - 2027 zijn voor bepaalde onderwerpen nieuw beleid tijdelijk middelen beschikbaar gesteld: Zie bijlage 5. Dat betekent dat er zonder aanvullende besluitvorming vanaf 2026 dan wel 2027 geen budget meer beschikbaar is voor de uitvoering van die taken. Voor bepaalde onderwerpen wordt via deze Perspectiefnota 2026 een voorstel voor nieuw beleid voorgelegd. 

Reserve Fonds Zoetermeer 2040

Terug naar navigatie - Reserve Fonds Zoetermeer 2040

Onderstaande tabel toont het verloop van de Reserve Fonds Zoetermeer 2040. Per 1 januari 2024 zijn de reserve Investeringsfonds 2030 en de reserve Fonds Zoetermeer 2040 samengevoegd in deze reserve.

Bedragen * € 1.000
Reserve Fonds Zoetermeer 2040
Omschrijving 2025 2026 2027 2028 2029 2030
A. Stand 1 januari Fonds Zoetermeer 2040 112.274 94.268 60.301 51.469 47.146 43.711
1 Raadsbesluiten Fonds 2040 -9.574 -14.899 -6.134 -2.972 552 1.432
2 Reserveringen vanuit eerdere besluitvorming
Schaalsprong
a Binnenstad -305
b Regie, voorbereiding en samenhang -150
c Entree, dekking onrendabele top goedkope huurwoningen -2.000
B. Begroting 2026 in voorbereiding
1 Herfaseringen/overgebleven middelen jaarrekening 2024
a Strategie werklocaties, verrekening Fonds Z'meer 2040 -100
b OV Schaalsprong -250
c Woningbouw als aanjager -100
d Ruimtelijke strategie -100
e Investeringsagenda -100
f Nieuwe initiatieven -100
g Onderzoeksbudget bestemmingsplannen -35
h Wijkverkenning Buytenwegh, verrekening reserve -90 -90
i Maatschappelijke initiatieven -100
2 Perspectiefnota 2026, verwachtingen uit voorgaande jaren
a Gebiedsontwikkeling Dutch Innovation Park -205
b Gebiedsontwikkeling Binnenstad -15.800
c Woningbouwprogrammering -220 -220 -220 -220 -220
d Nieuwe initiatieven -150 -150 -150 -150 -150
e Gemeentelijke inzet 700 woningen -350 -350 -350 -350 -350
f Voorbereiding schaalsprong, OV en stationsgebied -120 -120 -120 -120 -120
g Binden en onderhouden relatienetwerk -120 -120 -120 -120 -120
h Strategische agenda Zoetermeer (Fonds Z'meer 2040) -592 -592
i Beheerlasten openbare ruimte Edisonpark en Roggeakker -80 -80 -166 -166
j Parkeervoorziening auto's en fietsen elders in de Binnenstad -5.200
k Verduurzaming woningen en openbare ruimte -2.750
l Kerkenbos -44 -91 -91 -91 -91 -91
m Rooseveltlaan 36
3 Perspectiefnota 2026, nieuwe voorstellen
a Technische praktijkocatie -40 10 30
b Grand Depart (start Tour de France) 160 40 -200
c Realisatie filmhuis Cameo -127
d Zoetermeerse panden -190 -190
e Dakenteam -120 -120
f Volkshuisvestingsprogramma -300 -300
g Formatie wonen -116 -116
h Formatie verkeer/mobiliteit -80 -195 -195
i Mobiliteit, participatie en onderzoek -240
j Voorbereiding regiodeal -50 -100
k GR Bedrijvenschap Hoefweg 200
l Penvoerderschap Hoefweg -20 -20 -20 -20 -20 -20
Fonds Z'meer inclusief concept voorstellen nieuw beleid per 31-12 94.268 60.301 51.469 47.146 43.711 43.907
C. Verwachte winstafdrachten (cumulatief)
Grondexploitaties 957 1.659 2.641 2.247 2.105 925
Stand Fonds Z'meer 2040 31/12 incl winstafdrachten grondbedrijf 95.225 61.960 54.110 49.394 45.817 44.832
XXX Taakmutaties Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal, dekking via OAD XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXXXXXXXXXXXX

De reserve Fonds Zoetermeer 2040 heeft per eind 2030 nog een bestedingsruimte van € 43,9 mln. Als de winstafdrachten uit de grondexploitaties worden gerealiseerd loopt dit bedrag op naar € 44,8 mln.
Onder A staat de beginstand van het lopende jaar inclusief verwerking van de resultaten uit de jaarrekening 2024. Onder A1 zijn de financiële gevolgen van de eerder genomen raadsbesluiten over het Fonds opgenomen. Onder A2 worden reserveringen in het Fonds vanuit eerdere besluitvorming vermeld.

B presenteert de begrotingsvoorstellen in voorbereiding.
Bij B1 staan de voorstellen tot herfasering van eerder beschikbaar gestelde budgetten uit 2024 naar later jaren, zie ook bijlage 3. B2 vermeldt de verwachtingen uit voorgaande perspectiefnota's. Onder B3 staan de verwachtingen uit deze perspectiefnota.

Onder C staan de verwachte winstafdrachten uit grondexploitaties.

Reserve vrij inzetbaar

Terug naar navigatie - Reserve vrij inzetbaar

Deze tabel geeft het verloop van de reserve Vrij inzetbaar weer.

Bedragen * € 1.000
Reserve vrij inzetbaar
Omschrijving 2025 2026 2027 2028 2029
Stand per 1 januari, inclusief rekeningsresultaat 191.495 157.141 151.227 151.350 151.394
A. Raadsbesluiten ten laste van vrij inzetbaar
1 Vastgestelde raadsbesluiten -20.431 105 290 290 290
B. Verwachting
1 Overgebleven middelen 2024
a. Herijking schoolgebouwen -798
b. Was- en kleedaccommodatie FC Zoetermeer -39
2 Rekening 2024
a. Budgetoverhevelingen en resultaatbestemmingsvoorstellen -8.449 102 123 44 10
3 Begroting 2025
a1. Begrotingssaldo 2025, structureel 4.538
a2. Begrotingssaldo 2025, incidenteel -9.175
4 Begroting 2026-2029 in voorbereiding
a1. Begrotingssaldo 2026, structureel 1.031
a2. Begrotingssaldo 2026, incidenteel -1.862
a3. Bezuiniging, verlaging dotatie Vrij inzetbare reserve -290 -290 -290 -290
a4. Dekking begrotingstekort, inzet surplus -5.000
Nog beschikbaar 31-12 (weerstandscap. reserve vrij inzetbaar) 157.141 151.227 151.350 151.394 151.404
Totaal aan af te dekken risico's 22.025
Saldo aan weerstandscap. excl grondbedrijf 129.379
C. Factor weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit / risico's) 7,13 6,87 6,87 6,87 6,87
XXX Taakmutaties Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal, dekking via OAD XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Deze reserve vormt de weerstandscapaciteit van de gemeente. De reserve moet de ruimte hebben om de financiële gevolgen van eventuele tijdelijke financiële tegenvallers en risico's op te vangen. In de stand van de reserve is rekening gehouden met:

  • rekeningresultaat 2024 
  • resultaatbestemmingsvoorstel 2024 (zie tabel punt B2)
  • verwachte begrotingsresultaten 2025 en 2026 (zie tabel punten B3 en B4)

De reserve  Vrij inzetbaar moet dekking bieden voor:

  • het verwachte rekeningresultaat van het lopende begrotingsjaar (inclusief voorstellen Perspectiefnota 2026/Eerste Tussenbericht 2025) en
  • de financiële risico's bestaande uit:
    -  de financiële vertaling van de benoemde risico's uit de paragraaf Weerstandsvermogen in de Jaarstukken 2024 en
    -  4% van het begrotingstotaal (exclusief grondexploitaties) voor eventueel niet onderkende risico's.

Het verwachte structurele begrotingssaldo voor 2026 komt uit op € 1,031 mln. positief (4a1). Dat is inclusief  inzet van het surplus in de reserve ter dekking van het structurele begrotingstekort voor een bedrag van € 5 mln. Zonder de inzet (4a4) is het structureel begrotingssaldo negatief. Onderdeel van het pakket van bezuinigingen is het achterwege laten van een jaarlijkse dotatie in de Vrij inzetbare reserve ter grootte van € 0,29 mln. Dit leidt tot een nadeel in de reserve (4a3).

De omvang van de reserve is ruim voldoende om de risico's te dekken, zie C. De verhouding tussen weerstandscapaciteit en waarschijnlijke risico-omvang is de factor weerstandsvermogen en is daar een indicatie voor. De grenswaarde van de gewenste factor weerstandsvermogen ligt voor gemeente Zoetermeer op 1.0.