Programma 2. Samen leven en ondersteunen

Financiën

Terug naar navigatie - Financiën

 

  Bedragen x € 1.000 
TB1  MJB 2026 - 2029 Doorkijk MJB
  2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031
1 Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)

1.1 Noodopvang Oekraïne-vergoeding rijk
- kosten noodopvang 

6.500
-3.600

1.083
-600

pm pm pm pm

pm

1.2 Hotel- en accommodatieregeling (HAR)
- vergoeding COA

-771
371

           
1.3 Noodopvang asielzoekers
- dekking via OAD
-30 -50 -50 -50 -50 -10  

1.4 Behoud uitvoeringscapaciteit Wmo

-1.100

pm pm pm pm pm pm

1.5 Werkbudget Wmo

1.100

           
1.6 Uitvoeringscapaciteit JGH -800 pm pm pm pm pm pm

1.7 Jeugdgezondheidszorg
- Indexatie
- Basistakenpakket


- 152


- 152
-192


- 152

-192


- 152


- 152


- 152


- 152

1.8 Organisatieontwikkeling Sociaal Domein

 

pm

pm

pm

pm

pm

pm

2 Onvermijdelijke ontwikkelingen
2.1 Kinderopvang op sociaal medische indicatie
- dekking via OAD
-27
-27
-27
-27
-50
-50
-50
3 Beleidswijzigingen/Nieuw beleid  
3.1 Realisatie gemeentelijke opvang -2.100  pm          

3.2 Crisisorganisatie Sociaal Domein
- Regie te voeren, te starten bij GI's
- Opstarten Zorg in Natura team
- Regie op Thuiszitters

 


-77
-446
-130

         
4 Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen
4.1 Besparing subsidies Sociaal Domein (Wmo/welzijn)   234 234 234 234 234 234
4.2 Besparing subsidies Jeugd   250 250 250 250 250 250
4.3 Effectiever inrichten individuele voorzieningen (Wmo/HH)    250 250 250 250 250 250
4.4 Vrijwilligerswaardering   20 20 20 20 20 20

4.5 Verbonden partijen (maatregel 5, 27, 157, 167), Gemeenschappelijke regelingen:
- GGD/VT
- Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden

 

189

11



189

11



189

11


189

11


189

11


189

11
TOTAAL SALDO PROGRAMMA -609 363 533 725 702 742 752

Toelichting financiën

Terug naar navigatie - Toelichting financiën

Financiële ontwikkelingen bestaand beleid (leereffecten jaarrekening en TB1)
1.1 Noodopvang Oekraïne
De gemeente vangt vluchtelingen uit de Oekraïne op. Vanwege onduidelijkheid over het verloop van de oorlog, de opvang en de bijbehorende vergoeding is hiervoor vorig jaar een 'pm -post' opgenomen. In de loop van 2024 is bekend geworden dat de tijdelijke bescherming voor de ontheemden op grond van de Europese richtlijn de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) is verlengd tot en met 4 maart 2026. Dat houdt in dat we doorgaan met het opvangen van de ontheemden tot deze datum. Er is een reële mogelijkheid dat de tijdelijke bescherming in Europees verband opnieuw verlengd wordt met een jaar, maar dit is geen gegeven. Bij het aflopen van de tijdelijke bescherming onder de RTB vallen ontheemden uit Oekraïne in beginsel terug op hun eerder ingediende asielaanvraag die is gekoppeld aan de aanspraak op de RTB. De prioriteit van het kabinet is inzetten op vrijwillige terugkeer wanneer dat duurzaam kan.

Het rijk heeft de normvergoeding met ingang van 1/1/2025 bijgesteld van € 61 per dag naar € 44. Hierdoor dalen de inkomsten ten opzichte van voorgaande jaren maar omdat de kosten nog steeds passen binnen de normvergoeding is er nog steeds sprake van een voordeel. Daarnaast zijn gemeenten met ingang van 2025 verplicht een eigen bijdrage te innen. Omdat dit met het rijk wordt verrekend, is dit voor de exploitatie budgetneutraal.

De voorlopige schatting voor de inkomsten vanuit het rijk voor 2025 en de gemeentelijke uitgaven bedragen:

  • Rijksinkomsten xxx€ 6,5 mln.
  • Uitgaven xxxxxxxx € 3,6 mln.
  • Voordeel xxxxxxxx € 2,9 mln.

Het voordelige saldo is vrij besteedbaar en valt in principe vrij ten gunste van het gemeentelijk resultaat. Het voorstel is om het voordeel deels in te zetten voor een lange termijnperspectief waarin in plaats van tijdelijke locaties ingezet wordt op gemeentelijke permanente huisvesting voor verschillende doelgroepen. 

1.2 Hotel- en accommodatieregeling (HAR)
In het kader van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en de wettelijke taakstelling huisvesting statushouders biedt onze gemeente opvang aan statushouders in de Huisvesting en Asielopvang Regeling (HAR). Momenteel verblijven 38 statushouders in deze opvanglocatie. Omdat we door de huidige woningnood niet tijdig de statushouders in een woning kunnen plaatsen, moeten we naar verwachting zes maanden langer kamers huren in de HAR-locatie. Na deze periode zijn er naar verwachting wel huizen beschikbaar. Voor het huidige half jaar ontvangen wij een vergoeding van het COA van ca. € 0,371 mln. De kosten om de kamers voor een half jaar te huren inclusief begeleiding en nutsvoorzieningen bedragen ca. € 0,371 mln. Voor de periode na deze zes maanden ontvangen we geen vergoedingen meer van het COA. De kosten van het komende halfjaar worden begroot op € 0,4 mln. Hiervoor doen wij een beroep op het vrij besteedbare voordeel van de Oekraïne gelden.

1.3 Noodopvang asielzoekers
Om aan de indicatieve opgave van de Spreidingswet te voldoen, dient Zoetermeer 703 opvangplekken te hebben, waarvan 60 plekken voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het college wil hier aan voldoen door de voormalige PI beschikbaar te stellen voor maximaal 703 plekken aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) voor de duur van vijf jaar. 

De gemeentelijke kosten voor de noodopvang bestaan uit de gemeentelijk voorbereidings- en begeleidingskosten, bijkomende kosten gemaakt zoals voorlichtingskosten en de beveiligingskosten en kosten van gemeentelijke taken zoals onderwijs, gezondheidszorg en openbare orde en veiligheid. De uitgaven zijn in voorgaande jaren beperkt gebleven. Op grond van deze inschatting wordt voor de categorie uitgaven een bedrag van € 50.000 opgenomen. Als dit niet toereikend is, wordt hiervan melding gemaakt via de P&C-cyclus.

De kosten worden gedekt vanuit een door het rijk genormeerd bedrag volgens het faciliteitenbesluit. Dit bedrag wordt een decentralisatie-uitkering van ca. € 0,28 mln. via de algemene uitkering van het gemeentefonds verkregen.

1.4 Behoud uitvoeringscapaciteit Wmo 
In 2025 wordt een nadeel van € 1,1 mln. verwacht op de personele uitvoeringskosten binnen de Wmo. Dit komt voornamelijk door de inzet van capaciteit om de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening te blijven waarborgen. Voor het eerst in jaren worden Wmo-meldingen binnen de wettelijke termijn van acht weken afgehandeld. De druk op de uitvoering blijft echter onverminderd hoog, onder meer door het toenemende aantal meldingen en de toenemende complexiteit van aanvragen.

1.5 Werkbudget naar uitvoeringsbudget Wmo
Binnen het maatwerkbudget Wmo, met name op de onderdelen huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen, is sprake van een voordeel. Dit voordeel wordt in 2025 ingezet ter dekking van het genoemde nadeel op de personele kosten onder 1.4 Huidige uitvoeringscapaciteit Wmo. Hiermee wordt het nadeel binnen hetzelfde product gedekt.

1.6 Uitvoeringscapaciteit JGH
Jeugd- en Gezinshulp (JGH) verzorgt een groot deel van de toegang tot jeugdhulp en richt zich tevens op complexe gezinssituaties in Zoetermeer waarbij een veilige ontwikkeling van het kind in het geding is. JGH voert (onder andere) beoordelingen uit om de noodzaak voor jeugdhulp te kunnen bepalen en voert langdurige casusregie. Ondanks dat de instroom in de specialistische jeugdhulp zich stabiliseert en in 2024 is gedaald, is er bij JGH nog wel een stijging geweest van de instroom. Daarnaast heeft de organisatie te maken gehad met langdurige ziekte van een aantal medewerkers. Dit heeft geleid tot het ontstaan van wachtlijsten bij JGH. De beschikbare formatie is onvoldoende gebleken om de hogere instroom bij JGH op te vangen. Daarnaast was er sprake van langdurige uitval van medewerkers.
Om de wachttijden niet nog verder te laten groeien, zijn er tijdelijke medewerkers ingezet. In financiële zin betekent dit dat de personeelskosten in 2025 toenemen met € 800.000. De extra inzet is op dit moment noodzakelijk, maar voor de toekomst ongewenst. Er wordt ingezet op het beheersbaar krijgen van de instroom, het terugdringen van de wachttijden en het beheersen van de totale kosten van de jeugdhulp.
Dit gebeurt onder andere door:
-    De inzet van besparingsmaatregelen vanuit de crisisorganisatie Jeugd, zoals de nieuwe verordening jeugd. De gemeenteraad ontvangt hierover voor het zomerreces nadere informatie.
-    De implementatie van een nieuwe softwareapplicatie met als doel om met meer efficiency in de werkprocessen te bereiken.
-    De definitieve implementatie van lokale buurtteams vanaf 2026. Dit betreft een ingrijpend reorganisatietraject van de gemeentelijke inrichting van de jeugdhulp. Het college ziet deze reorganisatie als noodzakelijk om de kosten beheersbaar te maken. De lokale buurtteams gaan zelf lichte hulp en ondersteuning bieden, betere sturing geven aan de toeleiding tot gespecialiseerde jeugdhulp en beter regie voeren over jeugdhulptrajecten. In de komende periode worden de consequenties voor de organisatie, het personeel en de financiën verder uitgewerkt. De uitwerking wordt vóór het zomerreces aan de raad gestuurd. De verwachte gevolgen worden meegenomen in de Programmabegroting 2026.

1.7 Jeugdgezondheidszorg
Binnen de regio werken gemeenten samen op het gebied van de Jeugdgezondheidszorg. Jaarlijks vindt er een indexatie plaats volgens een in het convenant afgesproken methodiek. Deze indexatie is hoger dan de gemeentelijke indexatie. Dit betreft een nadeel van € 0,15 mln. 
In de Perspectiefnota 2025 is incidenteel een bedrag toegekend voor 2025 voor het leveren van het basistakenpakket. Duidelijk is geworden dat deze gelden (€ 0,19 mln.) ook nodig zijn in 2026 en 2027. Komende periode wordt onderzocht wat de impact is voor de jaren 2028 en verder. 

1.8 Organisatieontwikkeling Sociaal Domein 
In het Sociaal Domein is voor 1 januari 2026 een reorganisatie beoogd. De kwaliteit van dienstverlening staat daarbij voorop. In de komende periode worden de consequenties voor de organisatie, het personeel en de financiën uitgewerkt. Deze consequenties hebben betrekking op programma 1, programma 2 en overzicht overhead, en worden meegenomen in de Programmabegroting 2026. De raad ontvangt de benodigde informatie voorafgaand aan het begrotingsdebat zodat tijdens het begrotingsdebat een integrale afweging kan plaatsvinden.  


Onvermijdelijke ontwikkelingen
2.1 Kinderopvang op sociaal medische indicatie
Sociaal-medische indicatie (SMI) is een vangnetregeling voor gezinnen die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en waarvoor het wel noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de kinderen, kinderopvang te indiceren. Via kinderopvang op sociaal medische indicatie kunnen gemeenten deze gezinnen een (gedeeltelijke) vergoeding bieden voor het gebruik van kinderopvang. Het indiceren van kinderopvang op sociaal medische indicatie past binnen de doorontwikkeling van de jeugdhulp, omdat dit een collectieve, reguliere voorziening betreft, die jeugdhulp kan voorkomen. 
De volgende ontwikkelingen vinden plaats, waardoor de kosten hiervan stijgen (€ 30.000). Hiervoor is tot 2029  € 27.000 extra rijksbijdrage beschikbaar gesteld en vanaf 2029 € 50.000):

  • De kosten van kinderopvangplaatsen zijn door onder andere CAO-afspraken (fors) gestegen.
  • De sociaal medische problematiek in gezinnen is langduriger van aard geworden waardoor langere toekenningen van kinderopvang op sociaal medische indicatie nodig zijn.
  • De aangekondigde ontwikkelingen van het rijksbeleid (verwacht vanaf 2029) leiden tot lagere ouderbijdragen, dus hogere gemeentelijke kosten. 

Dekking kan gevonden worden in de taakmutatie sociaal medische indicatie in de algemene uitkering op OAD.


Beleidswijzigingen/nieuw beleid
3.1 Realisatie gemeentelijke opvang
Om te voldoen aan onze inspanningsverplichting voor ontheemden uit Oekraïne en de taakstelling voor statushouders, is het essentieel om passende huisvesting te realiseren. Een zorgvuldige zoektocht naar geschikte opvanglocaties vereist gedegen voorbereiding. Wij willen dit breed oppakken zodat de locatie na vertrek van ontheemden ook ingezet kan worden voor andere doelgroepen zoals statushouders, spoedzoekers, studenten en starters.

Om de zoektocht naar geschikte opvanglocaties binnen de gemeente zorgvuldig uit te voeren en de nodige voorbereidingen te treffen, is een voorbereidingsbudget van € 0,1 mln. noodzakelijk. Dit bedrag wordt gebruikt voor onderzoek, locatie-analyse en haalbaarheidsstudies. Daarnaast houden we rekening met een mogelijke onrendabele top, aangezien wij verwachten dat een deel van de investeringen in de locaties niet volledig wordt terugverdiend. Daarom stellen wij voor om een bedrag van € 2,0 mln. te reserveren als dekking voor deze onrendabele top. De reservering wordt gestort in de brede bestemmingsreserve. Als het bedrag niet nodig is, valt het weer vrij.

Het budget voor het onderzoek en de reservering voor de onrendabele top wordt gedekt uit het te verwachten voordeel van € 2,9 mln. dat voortvloeit uit de opvang van ontheemde Oekraïners. Op deze manier zorgen we voor een structurele en toekomstbestendige oplossing voor opvang binnen onze gemeente en zijn we goedkoper uit dan we dit moeten huren.

3.2 Crisisorganisatie Sociaal Domein
In 2024 is de crisisorganisatie Sociaal Domein gestart. Het doel van deze crisisorganisatie is het ombuigen van de kostenstijgingen in de gespecialiseerde jeugdhulp. Er zijn diverse maatregelen gestart om steviger te sturen op de kosten en de inzet van jeugdhulp. Het is noodzakelijk dit voort te zetten in 2026 om de gewenste effecten te bereiken. 
De diverse maatregelen die we startten, vragen aanvullende capaciteit van Jeugd- en Gezinshulp, zoals het verstevigen van de regie op de gecertificeerde instellingen en regie op de thuiszitters. Daarnaast is een aanvullend Zorg-in-Natura team gestart dat de verwijzingen naar specialistische jeugdhulp toetst. De extra activiteiten en inzet, voornamelijk door Jeugd- en Gezinshulp en het ZiN team leiden tot een benodigd incidenteel budget van € 0,65 mln.  In de doorontwikkeling van de lokale teams worden deze activiteiten en taken meegenomen in de totaalberekening die later dit jaar volgt. 

3.3 Digital decade (budgettair neutraal)
De VNG ondersteunt gemeenten in het realiseren van de Europese Digital Decade door gezamenlijke inzet op digitale inclusie, weerbaarheid en innovatie. Gemeenten werken samen aan een gedeelde digitale infrastructuur en standaarden om zo door middel van slim digitaliseren de dienstverlening te verbeteren en de inwoners hierbij centraal te stellen. Deze aanpak versterkt de regierol van Zoetermeer in de digitale samenleving en vergroot het vertrouwen van inwoners. Door de toepassing van digitale innovaties verwachten wij efficiënter te werken en de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. In het sociaal domein zien we mogelijkheden om te investeren in deze innovaties. We zetten daarvoor in op lokaal maatwerk en ondersteuning vanuit de VNG.


Bezuinigings- en dekkingsvoorstellen
4.1 Besparing subsidies Sociaal Domein (Wmo/welzijn) (maatregel 318a)
Er is gekeken naar het bezuinigingspotentieel van specifieke subsidies rondom preventie en sociale cohesie. Het doel hiervan is geweest om inzicht te bieden in het bezuinigingspotentieel, waarbij de bezuinigingsmogelijkheden zo min mogelijk ten koste gaan van het realiseren van de beleidsdoelstellingen. Er wordt bezuinigingspotentieel gezien op de specifieke subsidies aan verschillende partners. Deze inventarisatie op specifieke subsidies leidt tot een voorgesteld besparingspakket op het thema preventie en sociale cohesie van € 0,234 mln.

4.2 Besparing subsidies Jeugd (maatregel 318c)
De maatregel kenmerkt zich door het uitgangspunt dat het beschikbare budget voor preventieve ondersteuning op het gebied van opvoeden en opgroeien zo doelmatig en effectief mogelijk wordt ingezet.  Bij de toekenning van de subsidies jeugd 2025 zijn de subsidieaanvragen scherper dan voorheen getoetst op hun doelmatigheid (de mate waarin zij zich richten op de belangrijkste zorgvragen in Zoetermeer) en hun effectiviteit. Deze ontwikkeling wordt de komende jaren doorgezet waarbij een deel van de bestaande activiteiten steeds meer plaats gaan maken voor bewezen effectieve interventies. Dit zijn interventies die op grote schaal zijn onderzocht en waarvan bekend is dat zij van positieve invloed zijn op bijvoorbeeld de opvoedvaardigheden van ouders of het sociaal-emotioneel welzijn van jeugdigen. Door meer gebruik te maken van deze interventies neemt het gebruik van specialistische jeugdhulp naar verwachting af. 

Vanuit de hierboven geschetste ontwikkeling zijn drie onderdelen waarbinnen besparing mogelijk is:
A.    Het aandeel bewezen effectieve interventies opvoeden en opgroeien wordt vergroot en de gemeente stopt met onvoldoende onderbouwde activiteiten en interventies (€ 0,145 mln.).
B.    Aanscherpen van de opdracht aan organisaties met een breed palet aan activiteiten en interventies (€ 50.000). 
C.    Stoppen met een aantal activiteiten zoals Mentortrajecten van Jong Perspectief, Jongeren in Actie van het Jongeren Informatie Punt (JIP), Huttenbouwweek, jongerenactiviteiten en zomerkamp van YMCA en Stadhuis van de Democratie (totaal € 55.000). Het betreft een deel van het activiteitenaanbod van aanbieders; overige activiteiten worden voortgezet.

4.3 Effectiever inrichten individuele voorzieningen (Wmo/HH) (maatregel 43/44)
Door de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning effectiever in te richten, verwachten we structureel te kunnen besparen. Het uitgangspunt wordt dat inwoners in hun huishouden zelf blijven doen wat zij nog kunnen. Daarbij gaan we inwoners ondersteunen middels drie ondersteuningsniveaus:

  • Een algemene voorziening om de inzet van een maatwerkvoorziening te voorkomen;
  • Een kortdurende maatwerkvoorziening;
  • Een maatwerkvoorziening voor langere duur als dit echt noodzakelijk is. 

4.4 Vrijwilligerswaardering (maatregel 47)
Het bevorderen van vrijwilligerswerk is opgenomen in de Wmo. De invulling van vrijwilligerswaardering en -ondersteuning biedt keuzevrijheid en op onderdelen kan hierop bezuinigd worden.  Het stoppen met de inkoop van externe expertise levert een besparing van € 20.000.

4.5 Verbonden partijen (maatregel 5, 27, 157, 167): Gemeenschappelijke regelingen GGD/VT en Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden 
Aan de gemeenschappelijke regelingen is gevraagd om voor 2026 een aangepaste begroting in te dienen. De financiële omvang hiervan moet 6,2% lager liggen dan in 2025.

Technische begrotingswijzigingen

Terug naar navigatie - Technische begrotingswijzigingen
Technische begrotingswijzigingen
College/Raad Toelichting
College Het verplaatsen van het budget van € 125.000 voor Integrale Vroeghulp van doelstelling 2.1 (Jeugd) naar doelstelling 2.2 (Wmo) vanwege de uitvoering hiervan door inZet welke onder doelstelling 2.2 valt. 

Risico’s

Terug naar navigatie - Risico’s

Integraal Zorgakkoord
In het najaar 2022 is het Integraal Zorgakkoord (IZA) ondertekend door gemeenten en partijen uit de zorg, ondersteuning en welzijn. Met het IZA is de lokale en regionale samenwerking tussen partijen verstevigd en zijn gezamenlijke doelen gesteld om in de toekomst zorg te kunnen (blijven) bieden aan inwoners die het nodig hebben. Voor de regio Haaglanden (Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer) is voor 2025 een bedrag van € 6,7 mln. beschikbaar om bij te dragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen. Het is nog niet duidelijk of dit bedrag in 2026 ook beschikbaar zal zijn, nadat tijdens de ALV van de VNG op 29 november 2024 is besloten (tijdelijk) te stoppen met IZA. Er wordt gewerkt aan een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord (AZWA) om het IZA te verbreden, concretiseren en te intensiveren. De afspraken die gemaakt worden in het AZWA worden doorgerekend op (extra) kosten voor het sociaal domein. Vervolgens moeten afspraken gemaakt worden met het ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland over gelijkwaardigheid tussen partijen en de bekostiging en voorgelegd worden aan de ALV van de VNG.