Woningcorporaties
Aan woningcorporaties zijn garantstellingen verstrekt voor het kunnen uitvoeren hun kerntaak zijnde: het leveren van Diensten van Algemeen en Economisch Belang (DAEB). Onder DAEB wordt verstaan: investeringen in zowel nieuwe en bestaande sociale huurwoningen als in de directe leefomgeving. DAEB-activiteiten komen ten goede aan de primaire doelgroep: mensen met een laag tot modaal inkomen. De verleende garantstellingen zijn onder te verdelen in twee soorten risico’s:
Primair risico
Gemeentegaranties
Dit zijn garantstellingen op leningen voor woningbouwcomplexen die, zowel in het bezit als in exploitatie zijn bij een corporatie. De looptijd van deze garantstelling is tot: - uiterlijk het einde van de exploitatie van het woningbouwcomplex door de corporatie; - het moment dat de garantstelling kan worden omgezet naar het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. In 2024 is het saldo van de garantstelling en het risico gelijk gebleven op € 129,98 mln. Dit uitwerking van dit financieel risico is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Secundair risico
Achtervang bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het borgingstelsel van het WSW is een gelaagde zekerheidsstructuur bestaande uit twee buffers en een vangnet van achtervangers:
- 1e buffer: Het risicovermogen van het WSW
- 2e buffer: De zogenaamde obligo (-verplichting) van alle deelnemende corporaties aan het WS
Vangnet: renteloze geldleningen van achtervangers:
De renteloze geldleningen worden als volgt over de achtervangers verdeeld:
- 50 % voor de Staat
- 50 % voor de gemeenten met de nadere onderverdeling:
- 25 % de schadegemeenten (gemeente waarin een corporatie actief is en waarvoor het WSW gebruik moet maken van het vangnet van achtervangers).
- 25 % alle gemeenten die in de achtervang inclusief schadegemeente
In mei 2024 is een nieuwe uniforme achtervang-overeenkomst afgesloten met het WSW die alle voorgaande overeenkomsten vervangt. Voor de verstrekte garantstellingen tot mei 2024 blijven de afspraken gehandhaafd tot het einde van de rentevaste periode of einde looptijd van de garantstelling.
Ultimo 2024 is het door WSW (nominaal) geborgde leningenbedrag toegenomen met €8,6 miljard tot € 97,2 miljard. Het Zoetermeerse aandeel in alle gemeenten, niet zijnde schadegemeente, is afhankelijk van diverse factoren en niet kwanificeerbaar.
Door de nieuwe achtervang-overeenkomst is het in de tabel vermelde bedrag in de kolom “oorspronkelijke bedrag van de geldlening” hoger dan in de jaarrekening 2023. In de jaarrekening 2023 is alleen het bedrag opgenomen van verleende garanties aan corporaties die alleen aan de gemeente Zoetermeer waren gekoppeld. In de jaarrekening 2024 heeft het vermelde bedrag betrekking op alle verleende garanties van alle corporaties die in de gemeente Zoetermeer actief zijn.
In 2024 is het saldo van het door het WSW toegerekende Zoetermeers aandeel in de achtervang garantstellingen ten opzichte van 2023 toegenomen met € 52,404 mln. tot € 813,844 mln. De garantstelling is hoger geworden door:
- De aflossing van leningen door; jaarlijkse aflossing, einde looptijd en einde rentevaste periode.
- Het verlenen nieuwe garantstellingen voor herfinancieringen en nieuwe leningen.
- De jaarlijkse aanpassing van de verdeelsleutel door het WSW van het garantstellingsaandeel van de gemeente (saldo leningen van alle corporaties die in de gemeente actief/ waarde van het DEAB bezit in de gemeente) dit is van toepassing voor corporaties die in meerdere gemeenten actief zijn..
Het financieel risico van onze achtervang wordt miniem geacht en is niet als financieel risico aangemerkt.
Eigen woningen
De garanties voor eigen woningen (nationale hypotheek garantie) zijn niet in de tabel opgenomen omdat ultimo 2024 er geen primaire garantstellingen zijn en de secundaire garantstellingen zijn gevrijwaard door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Voor de verleende garanties vanaf 2011 fungeert het Rijk als achtervang en is er geen financieel risico voor de gemeente.
Voor de nog lopende verleende gevrijwaarde garanties tot en met 2010 fungeert de gemeente als achtervang voor het WEW; Het financieel risico van deze achtervangpositie wordt nihil geacht.
Zorgcentra, gezondheidsinstellingen en sportverenigingen en overige instellingen
Er zijn leningen afgesloten door gezondheidsinstellingen, sportverenigingen en andere instellingen met een maatschappelijk nut, waarvoor de raad een garantie heeft verstrekt. De meeste garanties zijn van vóór 1996; in dat jaar heeft de raad besloten in beginsel geen garanties meer te verstrekken. Als onderdeel van de investeringsimpuls voor amateurverenigingen heeft de raad in november 2005 besloten om dit instrument in relatie tot deze verenigingen weer toe te passen. Met het verstrekken van een gemeentegarantie aan FC Zoetermeer is het saldo van het oorspronkelijke bedrag geldleningen aan sportverenigingen c.a. met € 1,975 mln. toegenomen.
Toezicht op risico’s
De omvang en de risico’s van de garanties worden bewaakt en regulier via de geëigende instrumenten van de P&C-cyclus gerapporteerd aan de raad.
Specifiek voor garantstellingen zijn de financiële risico’s gemeentegaranties in beeld (zie de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing):
- Geldleningen aan woningbouwcorporaties
- Eigen woningen
Garantieaanspraken
Er zijn in 2024 geen garantieaanspraken.
Garantstellingen (bankgaranties)
Per ultimo 2024 waren bij de gemeente 26 bankgaranties met een totaalwaarde van afgerond € 29 mln. aanwezig. Het betreffen vooral garanties van aannemersbedrijven die de gemeente als financiële zekerheid vraagt bij de uitvoering van werken.