1. Rentebaten
In het Eerste Tussenbericht (TB1) is een voordeel van € 3 mln. gemeld, omdat wordt verwacht dat de gemeente geen extra leningen zal aantrekken. Daarbij is in de begroting rekening gehouden met 0% rente over de tijdelijk uitstaande middelen bij de rijksschatkist. Het rijk vergoed daarover nu wel rente. Door de stijging van de rente die de gemeente ontvangt is de verwachting dat het eerder genoemd voordeel zal stijgen naar € 4 mln. Dit levert een extra voordeel van € 1 mln. op. In TB1 is geadviseerd het voordeel van € 3 mln. niet in de rente-egalisatiereserve te storten, maar ten gunste van het begrotingssaldo te laten komen. Het extra voordeel van € 1 mln. zal naar het beleid zoals vastgesteld in de Rentenota (2018) worden gestort in de rente-egalisatiereserve. De stand van de rente-egalisatie reserve komt hiermee op € 3,7 miljoen.
2. Memo meicirculaire
In de meicirculaire worden gemeenten door het rijk geïnformeerd over de middelen die zij de komende jaren ontvangen vanuit de algemene uitkering van het gemeentefonds. In de meicirculaire 2023 staat een voordeel voor Zoetermeer van € 5,7 mln. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het accres. De omvang van het gemeentefonds is gekoppeld aan de hoogte van de uitgaven van het Rijk. De jaarlijkse toe- of afname die voortvloeit uit deze koppeling wordt het accres genoemd. Het accres is aangepast voor loon- en prijsstijgingen. Hieruit dekt de gemeenten haar eigen loon- en prijsstijgingen.
Daarnaast is er sprake van herverdeeleffecten (de verdeling van het gemeentefonds tussen alle gemeenten) en een aanpassing van de raming van het BTW compensatiefonds. Hierover bent u geïnformeerd via het raadsmemo meicirculaire van 22 juni 2023 en het memo actualisatie uitkomst meicirculaire van 13 september 2023. De totale inkomst voor 2023 wordt bij dit Tussenbericht geraamd op € 263,7 mln.
3. Reservering prijsstijgingen
Op basis van ramingen gemaakt door het Centraal Planbureau (CPB) reserveert de gemeente middelen om prijsstijgingen te dekken. Hiervoor hanteren we de vuistregel dat 1% prijsstijging leidt tot € 1,5 mln. aan extra kosten. Vanwege de hogere inflatie (4,6% hoger) dan verwacht in 2023 is hiervoor € 6,9 mln. gereserveerd. Deze € 6,9 mln. is in 2023 niet volledig nodig, omdat lopende contracten veelal gehandhaafd blijven en voor 2023 een vast afgesproken bedrag bevatten. Voor deze onderdelen is de reservering niet nodig. De verwachting is dat € 1,5 mln. niet nodig is om de gestegen prijzen te dekken.
4. Reservering excessieve prijsstijgingen
Sinds vorig jaar stijgen de prijzen op energie, brandstof en materialen harder dan de gemiddelde inflatie. Hiervoor is bij de Perspectiefnota 2023 (vorig jaar), een bedrag van € 1 mln. gereserveerd voor 2024. Daarnaast hebben we een bedrag van € 1 mln. gereserveerd voor de prijsstijgingen binnen het sociaal domein. In dit domein hebben onze kosten grotendeels te maken met personele lasten in plaats van met prijzen van grondstoffen of producten, daarom is de via de normale werkwijze gehanteerde prijscompensatie vaak niet voldoende. Veel contracten binnen het sociaal domein worden niet meer gewijzigd in 2023. De verwachting is dat € 0,9 mln. in 2023 niet nodig zal zijn.
5. Reservering loonstijging
Op verschillende programma's is een melding gedaan van tegenvallers op de loonkosten vanwege de afgesloten CAO. Hiervoor staat een reservering opgenomen op OAD. Voorlopig wordt € 1,2 mln. van de reservering in dit TB2 gemeld als tegenhanger van de nadelen op de programma's.
6. Reservering taakmutaties
Wanneer gemeenten extra taken (taakmutaties) moeten uitvoeren, ontvangen gemeenten vaak extra middelen in de algemene uitkering. Deze bedragen zijn algemene middelen en die zijn door de gemeente naar eigen inzicht in te zetten. Daarom worden de middelen gereserveerd op OAD in afwachting van een concreet plan voor de uitvoering van de nieuwe taak. Daarna worden de middelen op het betreffende programma geplaatst. Op programma 1 is € 3,3 mln. nadeel gemeld vanwege de uitbetaling van de energietoeslag. De reservering op OAD is hiervan de tegenhanger.
7. Effect btw-analyse btw-regels
In 2023 is een suppletie-aangifte ingediend bij de Belastingdienst naar aanleiding van de uitvoering van een BTW onderzoek over de boekjaren 2021 en 2022. Dit heeft geresulteerd in een voordeel op de baten van € 0,6 mln. en een nadeel van € 0,2 mln. op de lasten, per saldo een voordeel van € 0,4 mln.
8. Winstuitkering Stedin (voorheen Eneco)
In de begroting is een bedrag van € 0,3 mln. opgenomen als dividenduitkering op de cumulatief preferente aandelen. Door een hoger nettoresultaat bij Stedin in 2022 wordt ook regulier dividend uitgekeerd waardoor een voordeel wordt verwacht van € 0,3 mln. Hoewel de winstprognoses van Stedin voor de komende jaren erg onzeker zijn, mede door de forse investeringen in de energietransitie, wordt het verantwoord gevonden om dit bedrag structureel in de meerjarenbegroting op te nemen.
9. Heffen en invordering
Op basis van het aantal openstaande beroepszaken en het verloop van de deurwaarderskosten is de verwachting dat de proces- en deurwaarderskosten het begrote bedrag met € 0,05 mln. zal overstijgen.
10. Bezwaarschriften tegen belastingen
Zoals in TB1 gemeld heeft de hoge WOZ waarde geleid tot een forse toename van het aantal bezwaarschriften. Op dit moment is een stijging te zien van meer dan 400% van wat er in een “normaal jaar” aan bezwaarschriften binnenkomt. Om alle bezwaarschriften binnen de gestelde termijn af te handelen is een groot deel van de bezwaarschriften uitbesteed aan een extern bureau. De extra kosten worden geraamd op € 0,5 mln. De raad is hiervan op te hoogte gesteld (raadsmemo 2023-046819 Afwijking aanbestedingsprocedure bezwaarafhandeling Belastingen).
Bezwaren – veelal ingediend door een No Cure No Pay bureau namens belanghebbende – die (deels) gegrond worden verklaard geeft recht op een proceskostenvergoeding. Deze kosten stijgen jaarlijks en de verwachting is dat de vergoeding dit jaar € 0,07 mln. hoger zal uitvallen dan begroot.
11/12. Opbrengst OZB
De verwachte opbrengst OZB 2023 laat een voordeel zien van € 3,8 mln. Dit is een stijging van € 0,4 mln. ten opzichte van TB1. Het voordeel wordt veroorzaakt door een incidenteel effect van € 2,3 mln. vanwege hogere waardeontwikkeling en voor € 1,5 mln. wegens volumeontwikkeling (meer woningen en niet-woningen). Zie ook de uitgebreide toelichting hierop in TB1. De hogere opbrengst vanwege volumeontwikkeling wordt ingezet voor de aanleg en inzet van voorzieningen in de stad. Zoals in de perspectiefnota 2023 (vorig jaar) is beschreven wordt een deel gereserveerd in de reserve Investeringsfonds 2030 en een ander deel wordt gereserveerd in de begroting. Het deel dat in de begroting gereserveerd wordt, wordt in 2023 niet meer uitgegeven en kan hier vrijvallen.
13. Toeristenbelasting
Op basis van het aantal overnachtingen in de eerste helft van het jaar is de verwachting dat de opbrengst toeristenbelasting € 0,05 mln. hoger zal uitvallen dan begroot.
14. Reservering prijsstijging vervangingsinvesteringen
De prijzen van vervangingsinvesteringen stijgen en daarmee ook de kapitaallasten. In de begroting is hiervoor een reservering opgenomen van
€ 0,1 mln. Vooral vanwege vertraging bij de vervanging is de verwachting dat deze reservering voor de jaren 2023 en 2024 niet nodig zal zijn.